Spring naar inhoud

Resultaten

Titel verborgen

3.1 Organisaties

Er zijn verschillende organisaties waar mensen terecht kunnen voor hulp of advies als ze te maken krijgen met huiselijk geweld. Ook mensen die een vermoeden hebben dat iemand anders te maken heeft met huiselijk geweld, kunnen hier terecht. Om erachter te komen of de respondenten weten welke instanties ze hiervoor kunnen benaderen is de volgende stelling voorgelegd: ‘Als ik een vermoeden heb van huiselijk geweld en/of kindermishandeling in mijn omgeving, of hier zelf mee te maken krijg, dan weet ik welke professionele hulpinstanties ik kan benaderen voor hulp.’

Zie Figuur 4 voor de resultaten. Van de respondenten geeft 67% aan het er (helemaal) mee eens te zijn, oftewel dat ze weten bij welke professionele instantie ze terecht kunnen bij het vermoeden van geweld of mishandeling. Een derde geeft aan dit (helemaal) niet te weten.

Figuur 4: ‘Als ik een vermoeden heb van huiselijk geweld en/of kindermishandeling in mijn omgeving, of hier zelf mee te maken krijg, dan weet ik welke professionele hulpinstanties ik kan benaderen voor hulp.’ (n=4.300)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Helemaal niet mee eens Niet mee eens Mee eens Helemaal mee eens
  4% 29% 50% 17%

Figuur 5 en 6 laten de resultaten zien naar geslacht en leeftijd. Meer dan een derde van de mannen weten (helemaal) niet welke professionele hulpinstanties ze kunnen benaderen voor hulp bij het vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, tegenover een kwart van de vrouwen. Tussen de verschillende leeftijdsgroepen zien we hier in minder verschil.  

Figuur 5: ‘Als ik een vermoeden heb van huiselijk geweld en/of kindermishandeling in mijn omgeving, of hier zelf mee te maken krijg, dan weet ik welke professionele hulpinstanties ik kan benaderen voor hulp.’ Naar geslacht

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Helemaal niet mee eens Niet mee eens Mee eens Helemaal mee eens
Man (n = 1951) 5% 33% 49% 14%
Vrouw (n = 1778) 3% 24% 52% 21%

Gelukkig ben ik nog nooit in zo’n situatie terecht gekomen, ook niet het vermoeden van huiselijk geweld. Maar ik zou niet weten welke instanties me dan zouden kunnen helpen. Mijn eerste stap zou denk ik de huisarts (eigen huishouden) of de politie (vermoeden bij iemand anders) zijn.

Figuur 6: ‘Als ik een vermoeden heb van huiselijk geweld en/of kindermishandeling in mijn omgeving, of hier zelf mee te maken krijg, dan weet ik welke professionele hulpinstanties ik kan benaderen voor hulp.’ Naar leeftijd

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Helemaal niet mee eens Niet mee eens Mee eens Helemaal mee eens
18 - 29 jaar (n = 263) 7% 33% 44% 16%
30 - 39 jaar (n = 378) 4% 32% 47% 17%
40 - 54 jaar (n = 870) 3% 28% 49% 20%
55 - 64 jaar (n = 809) 3% 28% 50% 19%
65 - 74 jaar (n = 1123) 4% 27% 53% 16%
75 jaar of ouder (n = 388) 7% 28% 52% 13%

In de vorm van een open vraag is aan de respondenten gevraagd of ze iets zouden willen toevoegen aan hun antwoord. Hier gaf 38% van de respondenten aan eerst op te zoeken waar ze mogelijk terecht zouden kunnen. Daarnaast zei 19% de politie te willen benaderen en 11% gaf aan zelf een relevante baan te hebben in de zorg waardoor ze weten welke professionele hulpinstanties ze zouden kunnen benaderen bij het vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.

Organisaties

Vervolgens zijn aan de respondenten vier organisaties voorgelegd die zich bezighouden met de hulpverlening rondom geweld, met de vraag in hoeverre ze bekend zijn met deze organisaties, zie Figuur 7. 

Figuur 7: ‘In hoeverre bent u bekend met de volgende organisaties die zich bezighouden met hulpverlening rondom geweld?’ (n=4.232)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Ik ken deze organisatie niet Ik heb weleens van deze organisatie gehoord Ik ken deze organisatie en weet wat deze organisatie kan doen voor iemand die te maken krijgt met geweld
WIJ Groningen 17% 45% 38%
Vrouwenopvang 23% 50% 27%
Veilig Thuis Groningen 31% 42% 27%
Centrum Seksueel Geweld 52% 36% 12%

Het meest bekend is WIJ Groningen; meer dan een derde geeft aan deze organisatie te kennen en  te weten wat het kan doen voor iemand die te maken krijgt met geweld. Daarnaast heeft bijna de helft van deze organisatie gehoord. Het minst bekend is Centrum Seksueel Geweld; iets meer dan de helft van de respondenten kent deze organisatie niet.

De Figuren 8a tot en met 8d laten zien in hoeverre mannen en vrouwen bekend zijn met bovengenoemde organisaties. Mannen zijn minder bekend met alle genoemde organisaties, met name de Vrouwenopvang en Veilig Thuis Groningen. Centrum Seksueel Geweld is het minst bekend; dit verschilt weinig tussen mannen en vrouwen.

Figuur 8a: ‘In hoeverre bent u bekend met WIJ Groningen?’ Naar geslacht

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Ik ken deze organisatie niet Ik heb weleens van deze organisatie gehoord ik ken deze organisatie en weet wat deze organisatie kan doen voor iemand die te maken krijgt met geweld
Vrouw (n = 1778) 11% 45% 44%
Man (n = 1944) 23% 45% 32%
Figuur 8b: ‘In hoeverre bent u bekend met de Vrouwenopvang?’ Naar geslacht

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Ik ken deze organisatie niet Ik heb weleens van deze organisatie gehoord ik ken deze organisatie en weet wat deze organisatie kan doen voor iemand die te maken krijgt met geweld
Vrouw (n = 1778) 14% 50% 36%
Man (n = 1944) 30% 50% 20%
Figuur 8c: ‘In hoeverre bent u bekend met Veilig Thuis Groningen?’ Naar geslacht

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Ik ken deze organisatie niet Ik heb weleens van deze organisatie gehoord ik ken deze organisatie en weet wat deze organisatie kan doen voor iemand die te maken krijgt met geweld
Vrouw (n = 1778) 19% 43% 38%
Man (n = 1944) 42% 40% 18%
Figuur 8d: ‘In hoeverre bent u bekend met het Centrum Seksueel Geweld?’ Naar geslacht

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Ik ken deze organisatie niet Ik heb weleens van deze organisatie gehoord ik ken deze organisatie en weet wat deze organisatie kan doen voor iemand die te maken krijgt met geweld
Vrouw (n = 1778) 46% 39% 15%
Man (n = 1944) 56% 35% 9%

3.2 Huiselijk geweld

Huiselijk geweld is geweld dat wordt gepleegd door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. Dat kunnen zijn: een partner, een ex-partner, gezinsleden, familieleden en huisvrienden. Aan de respondenten is gevraagd wat zij vooral onder huiselijk geweld verstaan, waarbij ze maximaal drie situaties konden kiezen uit de volgende mogelijkheden:

  • (Ex-)partnergeweld
  • Eergerelateerd geweld 
  • Huwelijksdwang en huwelijkse gevangenschap
  • Kindermishandeling
  • Seksueel misbruik
  • Mishandeling van ouders door kinderen
  • Lichamelijke mishandeling (bijvoorbeeld: slaan en schoppen)
  • Psychische mishandeling (bijvoorbeeld: schelden en kleineren).

Figuur 9 laat de resultaten zien. De drie vormen van geweld die het meest zijn gekozen, en dus vooral geassocieerd worden met huiselijk geweld, zijn kindermishandeling, (ex-)partnergeweld en lichamelijke mishandeling. Het minst gekozen, beide door 6% van de respondenten, zijn eergerelateerd geweld en huwelijksdwang/gevangenschap. Mishandeling van ouders door hun kinderen wordt tevens door relatief weinig respondenten vooral geassocieerd met huiselijk geweld.

Figuur 9: ‘Als iemand u zou vragen wat u vooral onder huiselijk geweld verstaat, wat zou u dan antwoorden?’ Maximaal drie antwoorden mogelijk. (n=4,177)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 9  
Kindermishandeling 67%
(Ex-)partnergeweld 60%
Lichamelijke mishandeling 47%
Seksueel misbruik 39%
Psychische mishandeling 30%
Mishandeling ouders door kinderen 17%
Eergerelateerdgeweld 6%
Huwelijksdwang en gevangenschap 6%

Uitgesplitst naar leeftijd zien we geen grote verschillen (zie Figuur 10). Voor de meeste leeftijdsgroepen zijn kindermishandeling, (ex-)partnergeweld en lichamelijke mishandeling de drie vormen die het meest geassocieerd worden met huiselijk geweld. Wel is er een lichte trend te zien dat naarmate men ouder wordt lichamelijke mishandeling iets minder geassocieerd wordt met huiselijk geweld en seksueel misbruik er iets meer mee wordt geassocieerd. 

Ik weet dat (huiselijk geweld) al deze vormen omvat, ook uit eigen ervaring, maar merk toch ook dat ik in mezelf het 'vooroordeel' merk dat huiselijk geweld en kindermishandeling vooral fysiek is.

Deze keuze is vanwege het directe gevaar, psychische mishandeling zorgt meestal niet voor (dreigende) dood of invaliditeit. De psychische kant valt echter net zo goed onder huiselijk geweld voor mijn gevoel.

Figuur 10: ‘Als iemand u zou vragen wat u vooral onder huiselijk geweld verstaat, wat zou u dan antwoorden? Naar leeftijd

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Kindermishandeling (Ex-)partnergeweld Lichamelijke mishandeling Seksueel misbruik Psychische mishandeling Mishandeling ouders door kinderen Huwelijksdwang en gevangenschap Eergerelateerdgeweld
18-29
(n = 271)
69% 61% 61% 41% 29% 17% 3% 2%
30-39
(n = 389)
66% 69% 58% 31% 34% 13% 5% 4%
40-54
(n = 882)
72% 65% 52% 36% 35% 17% 6% 5%
55-64
(n = 824)
69% 63% 50% 39% 33% 18% 7% 5%
65-74
(n = 1135)
71% 61% 46% 46% 28% 19% 7% 8%
75 en ouder
(n = 400)
70% 60% 35% 46% 27% 14% 7% 12%

Kindermishandeling

Vervolgens is er dieper ingegaan op een specifieke vorm van huiselijk geweld, namelijk kindermishandeling. Eenzelfde soort vraag is hier gesteld als bij huiselijk geweld, namelijk: ‘Als iemand u zou vragen wat u vooral onder kindermishandeling verstaat, wat zou u dan antwoorden?’ (zie Figuur 11).

Vier vijfde van de respondenten verstaat vooral lichamelijke mishandeling onder kindermishandeling. Vervolgens verstaat meer dan de helft vooral psychische mishandeling en seksueel misbruik onder kindermishandeling. Getuige zijn van geweld wordt het minst in verband gebracht met kindermishandeling, namelijk door 7%. Dit verschilt weinig tussen de leeftijdsgroepen.

Kindermishandeling is een breed begrip. Vrijwel alle genoemde aspecten hebben een relatie met kindermishandeling. De meest voorkomende zijn toch wel de lichamelijke en psychische mishandelingen.

Figuur 11: ‘Als iemand u zou vragen wat u vooral onder kindermishandeling verstaat, wat zou u dan antwoorden?’ Maximaal drie antwoorden mogelijk. (n=4.111)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 11  
Lichamelijke mishandeling 83%
Psychische mishandeling 61%
Seksueel misbruik 55%
Lichamelijke verwaarlozing 40%
Psychische verwaarlozing 21%
Getuige zijn van geweld 7%

Respondenten hadden de mogelijkheid om in een open antwoord iets toe te voegen over voorgaande vragen over huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Hierbij werd door 263 respondenten (76%) genoemd dat ze het er niet mee eens waren dat ze maximaal drie mogelijkheden konden kiezen. Ze geven aan dat alle opties onder huiselijk geweld/kindermishandeling vallen. Hierin hebben ze natuurlijk gelijk. De vragen waren met opzet zo opgesteld dat respondenten maximaal drie opties konden kiezen. Hierdoor ontstaat er een beeld van wat er minder geassocieerd wordt met huiselijk geweld en kindermishandeling, en kan aan deze aspecten in de toekomst meer aandacht besteed worden in een campagne.

Herkennen van verschillende vormen van geweld

Gemiddeld geven respondenten zichzelf een 6,5 als het gaat om het herkennen van de verschillende vormen van geweld. Er is hierbij geen verschil tussen mannen en vrouwen. Wel zien we een verschil in leeftijdsgroepen in hoeverre ze zichzelf in staat voelen om huiselijk geweld te herkennen: jongere leeftijdscategorieën voelen zich hier iets minder toe in staat dan leeftijdscategorieën vanaf 40 jaar (zie Tabel 1).

Tabel 1: ‘Op een schaal van 1 (helemaal niet) tot en met 10 (volledig), In hoeverre voelt u zich in staat om de verschillende vormen van huiselijk geweld te herkennen?’ Naar leeftijd
Leeftijd Cijfer
18-29 jaar (n=249) 6,1
30-39 jaar (n=365) 6,3
40-54 jaar (n=846) 6,5
55-64 jaar (n=786) 6,5
65-74 jaar (n=1081) 6,6
75 jaar en ouder (n=373) 6,5

3.3 Actie ondernemen in situaties

In de volgende vragen hebben we de respondenten een aantal stellingen voorgelegd en gevraagd in hoeverre ze het ermee eens zijn. Zowel in Figuur 12 als 13 komen stellingen voor over het ondernemen van actie wanneer er sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Zo zien we in Figuur 12 dat meer dan de helft van de respondenten vinden dat instanties en/of vrienden/familie in actie moeten komen als er sprake is van huiselijk geweld. Zij vinden dit vaker van instanties dan van familie en vrienden (respectievelijk 70% en 60% (helemaal) mee eens). Dit blijkt ook uit de volgende stelling, waar bijna iedereen het (helemaal) oneens is met de stelling ‘huiselijk geweld is een privéaangelegenheid, daar moeten omstanders zich niet mee bemoeien’. 

Figuur 12: ‘In hoeverre bent u het eens met onderstaande stellingen?’

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Helemaal mee oneens Mee oneens Mee eens Helemaal mee eens
Als er sprake is van huiselijk geweld,
zijn het vooral de instanties die in actie moeten komen.
2% 24% 56% 18%
Familie en vrienden zijn de aangewezen personen
om een gezin waar huiselijk geweld speelt te helpen.
3% 32% 53% 12%
Huiselijk geweld is een privéaangelegenheid,
daar moeten omstanders zich niet mee bemoeien.
63% 34% 2% 1%

Dit zien we ook terug in Figuur 13 waar rond de 90% van de respondenten aangeeft het er (helemaal) mee eens te zijn het gevoel te hebben in actie te moeten komen als er sprake is van vrouwonvriendelijk gedrag, seksueel wangedrag, huiselijk geweld of kindermishandeling in de directe omgeving.

Figuur 13: ‘Geef voor onderstaande stellingen aan wat het meest voor u van toepassing is?’

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Helemaal mee oneens Mee oneens Mee eens Helemaal mee eens
Als ik binnen mijn omgeving vrouwonvriendelijk
gedrag signaleer, heb ik het gevoel dat ik iets moet doen.
1% 7% 62% 30%
Als ik seksueel geweld in de openbare ruimte,
op straat, in de horeca en/of het nachtleven zie,
heb ik het gevoel dat ik iets moet doen.
1% 6% 55% 38%
Als ik een vermoeden zou hebben van huiselijk geweld
of kindermishandeling in mijn omgeving, heb ik het
gevoel dat ik iets moet doen.
1% 2% 56% 41%

Vervolgens zijn aan de respondenten enkele voorbeelden en situaties voorgelegd waarbij gevraagd is in welke mate ze het gevoel hebben actie te moeten ondernemen (Figuur 14) en in welke mate ze een drempel ervaren om actie te ondernemen (Figuur 15). Dan zegt bijna 90% van de respondenten dat ze het gevoel hebben een ‘kleine’ actie te moeten ondernemen (e.g., extra goed opletten, een gesprek aangaan) als ze de buurvrouw altijd een sjaal zien dragen en vermoeden dat ze daarmee blauwe plekken wil verbergen. De meningen zijn verdeeld als er vermoeden is van stalker gedrag: bijna de helft heeft het gevoel een ‘grote’ actie te moeten ondernemen (e.g., professionele hulp inschakelen), de andere helft het gevoel een ‘kleine’ actie te moeten ondernemen. Als respondenten regelmatig buren tegen elkaar horen schreeuwen, heeft een kwart van de respondenten het gevoel dat het niet aan hen is actie te ondernemen en meer dan de helft het gevoel een ‘kleine’ actie te moeten ondernemen. Enkel 11% heeft hier het gevoel een ‘grote’ actie te moeten ondernemen. Tot slot zien we dat bijna een vijfde van de respondenten niet het gevoel heeft dat het aan hen is om actie te ondernemen als ze een collega regelmatig met een pinpas van een ouder zien winkelen; 44% zou een ‘kleine’ actie uitvoeren en bijna een derde een ‘grote’ actie.

Figuur 14: ‘We willen u graag een paar concrete voorbeelden voorleggen. Kunt u inschatten in hoeverre u denkt actie te ondernemen bij de volgende situaties?’

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Ik heb niet het gevoel dat het aan mij is om actie te ondernemen. Ik heb het gevoel dat ik een kleine actie moet ondernemen
(extra goed opletten, gesprek aangaan met de betrokkene).
Ik heb het gevoel dat ik een grote actie moet ondernemen door in te grijpen
(een melding maken of professionele hulp inschakelen)
Uw collega gaat er regelmatig op uit om te winkelen
met de pinpas van haar dementerende moeder.
20% 48% 32%
U hoort uw buren regelmatig tegen elkaar schreeuwen. 27% 62% 11%
Uw nicht heeft een jaar geleden de relatie met haar vriend
beëindigd. Iedere keer als u haar spreekt, geeft ze aan dat ze
regelmatig door hem achtervolgd wordt.
4% 50% 46%
Uw buurvrouw draagt altijd een sjaal en zonnebril,
ook als de zon niet schijnt. U vermoedt dat zij
hiermee haar blauwe plekken wil verbergen.
9% 87% 5%

In Figuur 15 wordt gevraagd naar de drempel om te handelen in specifieke situaties. We zien bij alle situaties dat de meerderheid een drempel voelt om te handelen. De drempel om te handelen is het grootst (bijna 40%) bij het tegenkomen of ervaren van seksueel geweld in de openbare ruimte. Daarnaast voelt ruim 40% een kleine drempel om te handelen in deze situatie. De drempel is iets kleiner op het moment er huiselijk geweld of vrouwonvriendelijk gedrag in de omgeving ervaren wordt. Toch voelt ook hierbij twee derde van de respondenten een grote of kleine drempel om te handelen.

Figuur 15: ‘In de volgende vraag leggen wij u enkele situaties voor. Wij willen graag weten in hoeverre u een drempel ervaart om in actie te komen als u de volgende situatie tegenkomt of ervaart?’

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Geen drempel om te handelen Kleine drempel om te handelen Grote drempel om te handelen
Huiselijk geweld of kindermishandeling in uw omgeving 31% 54% 15%
Seksueel geweld in de openbare ruimte, op straat,
horeca en/of nachtleven
19% 42% 39%
Vrouwonvriendelijk gedrag binnen uw omgeving 24% 52% 24%

Tot slot is gevraagd welke specifieke actie men zou ondernemen als ze een vermoeden hebben van huiselijk geweld (Figuur 16) en/of kindermishandeling (Figuur 17). In beide situaties zouden de respondenten enigszins gelijk handelen, met een enkele uitzondering. In het geval van het vermoeden van kindermishandeling zijn de respondenten sneller geneigd het te melden of om advies te vragen, in het geval van huiselijk geweld zijn de respondenten als eerst geneigd om het te bespreken met de omgeving. 

Figuur 16: ‘Welke actie(s) zou u ondernemen als u een vermoeden heeft van huiselijk geweld en/of geweld tegen vrouwen/mannen in uw omgeving? Meerdere antwoorden mogelijk’

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 16  
Bespreken met omgeving 57%
Advies vragen of melden 47%
Bespreken met bekenden 38%
Bespreken met betrokkenen 34%
Niets doen 6%
Figuur 17: ‘Welke actie(s) zou u ondernemen wanneer u een vermoeden heeft van kindermishandeling in uw omgeving? Meerdere antwoorden mogelijk’

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 17  
Advies vragen of melden 62%
Bespreken met omgeving 54%
Bespreken met bekenden 37%
Bespreken met betrokkenen 22%
Niets doen 4%

Een duidelijke trend is te zien als er gekeken wordt naar de verschillende leeftijdsgroepen: naarmate de leeftijd vordert geven de respondenten aan sneller het vermoeden van huiselijk geweld te melden of om advies te vragen en minder snel het te bespreken met de omgeving (Figuur 18). Ook zullen respondenten het minder snel bespreken met betrokkenen naarmate men ouder wordt. 

Figuur 18: ‘Welke actie(s) zou u ondernemen als u een vermoeden heeft van huiselijk geweld en/of geweld tegen vrouwen/mannen in uw omgeving? Meerdere antwoorden mogelijk’ Naar leeftijd

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Bespreken met omgeving Advies vragen of melden Bespreken met bekenden Bespreken met betrokkenen Niets doen
18-29
(n = 271)
76% 41% 40% 42% 7%
30-39
(n = 389)
73% 47% 41% 40% 7%
40-54
(n = 882)
67% 49% 45% 45% 5%
55-64
(n = 824)
61% 52% 43% 40% 5%
65-74
(n = 1135)
56% 55% 42% 32% 7%
75 en ouder
(n = 400)
48% 53% 35% 20% 11%

Naar geslacht zijn de acties redelijk gelijk. Wel zien we dat mannen iets meer geneigd zijn niets te doen, terwijl vrouwen iets meer geneigd zijn om advies te vragen/ te melden of het te bespreken met de betrokkenen (zie Figuur 19). 

Figuur 19: ‘Welke actie(s) zou u ondernemen als u een vermoeden heeft van huiselijk geweld en/of geweld tegen vrouwen/mannen in uw omgeving? Meerdere antwoorden mogelijk’ Naar geslacht

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Bespreken met omgeving Advies vragen of melden Bespreken met bekenden Bespreken met betrokkenen Niets doen
Vrouw
(n = 1786)
67% 59% 43% 45% 4%
Man
(n = 1962)
62% 48% 44% 32% 9%

Eenzelfde trend in leeftijd is te zien bij het vermoeden van kindermishandeling, zie Figuur 20. Hoewel van elke leeftijdsgroepen een groot aandeel nog steeds voor ‘advies vragen of melden’ kiest, zien we wel een daling in het percentage respondenten dat ‘bespreken met omgeving’ als actie aangeeft. Hoe ouder men wordt, hoe meer men geneigd lijkt te zijn actie te ondernemen bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling.

Weinig verschil is te zien in geslacht, zowel mannen als vrouwen zouden nagenoeg dezelfde acties ondernemen bij het vermoeden van kindermishandeling. Wel zien we dat vrouwen iets sneller geneigd zijn om advies te vragen of het te melden dan mannen (76% tegenover 64%).

Figuur 20: ‘Welke actie(s) zou u ondernemen wanneer u een vermoeden heeft van kindermishandeling in uw omgeving? Meerdere antwoorden mogelijk’

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Bespreken met omgeving Advies vragen of melden Bespreken met bekenden Bespreken met betrokkenen Niets doen
18-29
(n = 271)
74% 63% 39% 27% 4%
30-39
(n = 389)
70% 70% 34% 23% 5%
40-54
(n = 882)
62% 65% 43% 30% 4%
55-64
(n = 824)
58% 66% 45% 25% 3%
65-74
(n = 1135)
52% 69% 40% 22% 4%
75 en ouder
(n = 400)
45% 67% 37% 14% 5%