Spring naar inhoud

Resultaten

2.1 Stellingen over klimaatverandering

Hoewel wetenschappelijk vaststaat dat het klimaat verandert, bestaat er scepsis over het bestaan van klimaatverandering, de gevolgen hiervan en de invloed van de mens hierop. 

We hebben respondenten gevraagd te reageren op de volgende stellingen:

  • Ik geloof dat klimaatverandering bestaat.
  • De voornaamste oorzaak van klimaatverandering is menselijk handelen (voorgelegd aan respondenten die geloven dat klimaatverandering bestaat).
  • Klimaatverandering zal serieuze negatieve gevolgen hebben (voorgelegd aan respondenten die geloven dat klimaatverandering bestaat).

Respondenten konden aangeven of ze het helemaal, grotendeels of enigszins met een stelling oneens of eens waren, of konden “niet mee oneens, niet mee eens” invullen. In Tabel 3 zijn de antwoorden van respondenten weergegeven. Respondenten die de eerste stelling met helemaal, grotendeels of enigszins oneens beantwoorden, kregen de tweede en derde vraag niet gesteld.  De overgrote meerderheid, meer dan 90%, is het eens met de stellingen (rond de 6% is het er enigszins mee eens). Aanvullende analyse van de data laat zien dat jongere respondenten het vaker eens zijn met de stellingen dan oudere mensen

Tabel 3: Verdeling van antwoorden op algemene stellingen over klimaatverandering, in procenten
  Eens Neutraal Oneens
Ik geloof dat klimaatverandering bestaat (n=4.244) 93% 4% 3%
De voornaamste oorzaak van klimaatverandering is menselijk handelen (n=3.883) 94% 3% 3%
Klimaatverandering zal serieuze negatieve gevolgen hebben (n=3.889) 95% 3% 2%

2.2 Effecten van klimaatverandering

Om na te gaan in hoeverre de gevolgen van klimaatverandering het afgelopen jaar zijn waargenomen in de gemeente Groningen werd inwoners gevraagd hoe vaak men in het afgelopen jaar de volgende effecten van klimaatverandering heeft opgemerkt:

  • Wateroverlast door heftige regenbuien
  • Overlast door hitte
  • Overlast door droogte
  • Overlast door extreem weer (storm, hagel, wind)
  • Andere vormen van overlast 

In Figuur 1 zijn de antwoorden van respondenten per effect weergeven (exclusief respondenten die “weet ik niet / geen antwoord” hebben ingevuld). Uit de figuur komt naar voren dat overlast door droogte en hitte het vaakst worden ervaren. Daarna volgen overlast door extreem weer en wateroverlast.

Figuur 1. Antwoorden op de vraag “Hoe vaak heeft u onderstaande mogelijke effecten van klimaatverandering het afgelopen jaar opgemerkt?”, in absolute aantallen en in percentages, exclusief respondenten die “weet ik niet / geen antwoord” hebben ingevuld

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Altijd Vaak Soms Zelden Nooit
Wateroverlast (n=4.608) 1% 6% 32% 30% 31%
Hitte (n=4.628) 1% 18% 46% 21% 14%
Droogte (n=4.607) 1% 21% 42% 21% 15%
Extreem weer (n=4.594) 0% 5% 35% 38% 22%
Anders (n=1.867) 2% 7% 8% 10% 73%

2.3 Verantwoordelijkheid voor het voorkomen en verminderen van de effecten van klimaatverandering

In de enquête werd respondenten gevraagd in hoeverre zij de volgende partijen verantwoordelijk achten voor het voorkomen of verminderen van de effecten van klimaatverandering: zichzelf, mensen die in de buurt wonen, ondernemers en bedrijven in de buurt, de gemeente Groningen, de provincie Groningen en de Rijksoverheid.

Figuur 2 laat zien in welke mate respondenten zichzelf, buren, bedrijven, gemeente en de Rijksoverheid verantwoordelijk achten. De respondenten die “weet ik niet / geen antwoord” hebben ingevuld, zijn niet weergegeven. Ruim een derde van de respondenten acht zichzelf of buren volledig of hoofdzakelijk verantwoordelijk.

Zo’n 40% van de respondenten gaf aan dat er nog andere partijen verantwoordelijk zijn voor het voorkomen of verminderen van effecten van klimaatverandering. Hier wordt vaak gesteld dat het een mondiaal probleem is.

Figuur 2. Antwoorden op de vraag “In welke mate vindt u dat de onderstaande partijen verantwoordelijk zijn voor het voorkomen of verminderen van effecten van klimaatverandering?”

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Volledig Hoofdzakelijk Gedeeltelijk Niet
Rijksoverheid (n=4.189) 48 30 20 2
Provincie (n=4.174) 34 33 30 3
Gemeente (n=4.183) 32 32 33 3
Bedrijven (n=4.085) 27 25 44 4
Ikzelf (n=4.165) 22 15 56 7
Buren (n=4.090) 19 15 59 7

2.4 Bekendheid met en raadplegen van informatie over klimaatadaptatie

De gemeente Groningen informeert haar inwoners over maatregelen om de gevolgen van klimaatverandering te verminderen of te voorkomen. Daarvoor zet de gemeente verschillende informatiekanalen in. We vroegen de respondenten of ze bekend zijn met de verschillende kanalen (Figuur 3).

Figuur 3. Met welke van de onderstaande informatiekanalen bent u bekend

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Mee bekend Wel eens over gehoord Helemaal niet mee bekend
Website gemeente Groningen (n=4.429) 65 21 14
Website Duurzaam Groningen (n=4.339) 52 18 30
Sociale media van de gemeente Groningen (n=4.350) 44 23 33
Sociale media van Duurzaam Groningen (n=4.264) 30 29 41
Nieuwsbrieven gemeente Groningen (n=4.387) 26 36 38
Nieuwsbrief Duurzaam Groningen (n=4.256) 13 23 64
Gemeentepagina in de huis-aan-huiskrant (n=4.220) 12 23 65
App “VerGroen Groningen” (n=4.263) 11 25 64
Infostand op festivals zoals Let’s Gro (n=4.301) 3 11 86
Personen, zoals de wijkklimaatambassadeur (n=4.260) 3 7 90

De meeste respondenten (65%) zijn bekend met de website van de gemeente Groningen als bron van informatie om maatregelen te nemen om gevolgen van klimaatverandering te verminderen of te voorkomen. Ook de website van Duurzaam Groningen is goed bekend. Daarna volgen de sociale mediakanalen en nieuwsbrieven van beide platformen. 

De gemeente Groningen informeert op verschillende manieren over de gevolgen van klimaatverandering. Ook geeft ze informatie om deze gevolgen te voorkomen of te verminderen. We vroegen de respondenten welke soorten informatie ze hebben geraadpleegd of van plan zijn te raadplegen (Tabel 4).

Er zijn weinig respondenten die informatiebronnen hebben geraadpleegd om meer te weten te komen over (de gevolgen van) klimaatverandering in de gemeente. Wel is een kwart tot een derde van de respondenten van plan de verschillende informatiebronnen te gaan raadplegen. Veelal lijken respondenten deze informatiebronnen (nog) niet te kennen en weten ze dus niet of ze de bron willen raadplegen.

Bijna een kwart van de respondenten heeft wel informatie geraadpleegd over wat ze zelf kunnen doen om de gevolgen van klimaatverandering te voorkomen of te verminderen. Een derde geeft aan van plan te zijn dit te gaan doen.

Tabel 4. Aantal respondenten (in procenten) dat een informatiebron heeft geraadpleegd of van plan is te raadplegen (N = 4.471)
  Heb ik al geraadpleegd Ben ik van plan te raadplegen Ben ik niet van plan te raadplegen Weet ik niet / geen mening
Hitte- en overstromingskaarten van de gemeente Groningen 9% 25% 18% 48%
Wijkklimaatmonitor met informatie over de gevolgen van klimaatverandering in mijn eigen wijk 1% 27% 20% 52%
Informatie over gevolgen van klimaatverandering in de gemeente Groningen 3% 32% 17% 48%
Informatie over wat ik zelf kan doen om gevolgen van klimaatverandering te voorkomen of te verminderen 23% 32% 13% 32%

Iets meer dan de helft van de respondenten (53%) geeft aan meer informatie te willen van de gemeente over de gevolgen van klimaatverandering en de maatregelen die zij zelf kunnen nemen om die gevolgen te voorkomen of te verminderen. Daarbij is er geen verschil tussen eigenaren en huurders van woningen waarin ze woonachtig zijn.

2.5 Klimaatadaptieve maatregelen

Er zijn verschillende maatregelen die inwoners zelf kunnen nemen om effecten van klimaatverandering te voorkomen of te verminderen, zoals het vergroenen van de tuin of het dak, het aanleggen van een geveltuin of vijver, het plaatsen van een regenton, het installeren van zonwering of het zorgen voor een betere isolatie van de woning. 

Respondenten is gevraagd in hoeverre men van plan is deze maatregelen binnen één jaar te nemen, of ze de maatregelen al hebben genomen, of dat de maatregel op de woning niet van toepassing is.

Tabel 5 laat zien dat iets meer dan de helft van de respondenten het huis beter heeft geïsoleerd. Daarbij blijkt dat bijna 90% eigenaar is van de woning. Iets minder dan de helft van de respondenten heeft de tuin vergroend en/of zonwering heeft geïnstalleerd. Ongeveer drie op de tien respondenten heeft een regenton. Terwijl een kwart een geveltuintje heeft. Slechts een aantal respondenten (10%) heeft een vijver of groen dak. Uit de cijfers blijkt dat met name huiseigenaren de maatregel(en) hebben genomen.

Tabel 5. Aantal respondenten (in procenten) dat een maatregel al genomen heeft of dat aangeeft dat een maatregel niet van toepassing is op de woning
Maatregel Al gedaan Niet van toepassing
Mijn huis beter isoleren 52 21
eigenaar/huurder 87/12 38/61
Tuin vergroenen door stenen te vervangen door beplanting 49 30
eigenaar/huurder 87/13 48/51
Zonwering installeren 47 15
eigenaar/huurder 84/16 41/59
Regenton plaatsen 29 27
eigenaar/huurder 89/10 47/53
Geveltuintje / gevelbeplanting aanleggen 24 48
eigenaar/huurder 82/18 66/33
Balkon vergroenen 17 61
eigenaar/huurder 59/41 81/18
Vijver aanleggen 10 39
eigenaar/huurder 88/10 54/46
Groen dak aanleggen (een dak met beplanting / mos) 10 43
eigenaar/huurder 91/9 54/45

Figuur 4 geeft weer in welke mate respondenten die eigenaar zijn van de woning waarin ze wonen geneigd zijn een bepaalde maatregel te nemen. In deze figuur zijn de respondenten die de maatregel al genomen hebben of die in een huis wonen dat niet geschikt is voor zulke maatregelen niet opgenomen. Ook zijn de respondenten die “weet ik niet / geen antwoord” hebben ingevuld niet weergegeven. Bij elke maatregel is vermeld op hoeveel eigenaren en huurders de percentages in de figuur betrekking hebben.

Uit de figuur 4 is op te maken dat de meeste respondenten die eigenaar zijn van de woning waarin ze wonen zeker of waarschijnlijk van plan zijn het huis te isoleren en/of een regenton te plaatsen, zonwering te installeren en/of een geveltuin aan te leggen.

Huurders (Figuur 5) zijn vaker dan eigenaren van plan een groen dak aan te leggen of een balkon te vergroenen. Terwijl eigenaren eerder geneigd zijn hun huis beter te isoleren en een regenton te plaatsen.

Figuur 4. Kunt u aangeven of u van plan bent de onderstaande maatregelen binnen één jaar te nemen? Eigenaren van de woning

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Zeker wel van plan Waarschijnlijk wel van plan Waarschijnlijk niet van plan Zeker niet van plan
Mijn huis beter isoleren (n=830) 38 36 14 12
Regenton plaatsen (n=1.405) 22 39 24 15
Geveltuin / gevelbeplanting aanleggen (n=1.122) 17 32 31 20
Zonwering installeren (n=469) 19 26 28 27
Vijver aanleggen (n=679) 22 22 29 27
Balkon vergroenen (n=1.500) 25 9 29 37
Groen dak aanleggen (n=792) 9 18 33 40
Tuin vergroenen (n=1.787) 2 5 22 71
Figuur 5. Kunt u aangeven of u van plan bent de onderstaande maatregelen binnen één jaar te nemen? Huurders van de woning.

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Zeker wel van plan Waarschijnlijk wel van plan Waarschijnlijk niet van plan Zeker niet van plan
Geveltuin / gevelbeplanting aanleggen (n=295) 21 35 24 20
Mijn huis beter isoleren (n=242) 27 28 28 17
Regenton plaatsen (n=185) 24 24 20 32
Balkon vergroenen (n=314) 22 24 30 24
Zonwering installeren (n=136) 24 22 24 30
Vijver aanleggen (n=137) 27 17 25 31
Groen dak aanleggen (n=171) 19 21 25 35
Tuin vergroenen (n=240) 5 6 24 65

Inwoners kunnen bij de gemeente Groningen subsidie aanvragen voor het nemen van klimaatadaptieve maatregelen. Iets meer dan de helft van de respondenten (53%) geef aan hiervan op de hoogte te zijn. Huiseigenaren zijn vaker op de hoogte van de subsidiemogelijkheden dan huurders (56% tegenover 43%).

Informatie over het aanvragen van subsidie wordt door de respondenten het vaakst gevonden in de media (31%). Daarnaast vormen de website van de gemeente Groningen (28%) en gemeentepagina in de huis-aan-huisbladen (22%) de belangrijkste informatiebronnen.

2.6 Stellingen

We legden de respondenten een aantal stellingen (Figuur 6) voor over het nemen van maatregelen om klimaatverandering te voorkomen in relatie tot hun buurt/buren.

Figuur 6. Stellingen

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Helemaal mee eens Mee eens Niet mee eens / niet mee oneens Mee oneens Helemaal mee oneens
Ik denk dat ik maatregelen kan nemen
om gevolgen van klimaatverandering te
voorkomen of te verminderen. (n=4.095)
18% 51% 17% 8% 6%
Als ik maatregelen neem, dan helpt dit
om gevolgen van klimaatverandering te
voorkomen of te verminderen. (n=4.064)
15% 51% 20% 9% 6%
Ik denk dat mensen die in mijn buurt wonen
maatregelen kunnen nemen om gevolgen van
klimaatverandering te voorkomen of te verminderen. (n=3.970)
20% 54% 15% 6% 5%
Als mensen die in mijn buurt wonen maatregelen nemen,
dan helpt dit om gevolgen van klimaatverandering te
voorkomen of te verminderen. (n=3.989)
17% 53% 18% 7% 5%
Mensen die in mijn buurt wonen vinden dat ik
maatregelen zou moeten nemen om gevolgen van
klimaatverandering te voorkomen of te verminderen. (n=2.603)
3% 11% 24% 36% 26%
Mensen die in mijn buurt wonen nemen
maatregelen om gevolgen van klimaatverandering
te voorkomen of te verminderen. (n=3.087)
4% 44% 32% 13% 7%
Ik denk dat het nemen van maatregelen andere
voordelen kan bieden naast het voorkomen of
verminderen van gevolgen van klimaatverandering. (n=3.703)
23% 57% 13% 4% 3%

Zeven op de tien respondenten (69%) is van mening dat ze maatregelen kan nemen om de gevolgen van klimaatverandering te voorkomen of te verminderen. Van de respondenten is 66 procent van mening dat de maatregelen ook helpen. Bijna driekwart van de respondenten (74%) is van mening dat mensen in hun buurt maatregelen kunnen nemen om de gevolgen van klimaatverandering  te voorkomen of te verminderen. Zeven op de tien respondenten denkt dat door buurtgenoten getroffen maatregelen bijdragen aan voorkomen of verminderen van de gevolgen van klimaatverandering.

Respondenten voelen geen druk vanuit hun buurt om maatregelen te nemen om de gevolgen van klimaatverandering te voorkomen of verminderen. Veertien procent van de respondenten geeft aan dat mensen in hun buurt vinden dat zij maatregelen moeten nemen. Terwijl 64 procent van de respondenten in hun buurt geen mensen heeft die vinden dat zij maatregelen moeten nemen. Bijna de helft van de respondenten (48%) ziet dat mensen in hun buurt maatregelen treft om de gevolgen van klimaatverandering te voorkomen of te verminderen.

Het overgrote deel van de respondenten (80%) is van mening dat naast het voorkomen of verminderen van de gevolgen van klimaatverandering, het nemen van maatregelen hiertegen ook nog andere voordelen kan bieden.

2.7 Groen in de buurt

Een nuttige maatregel om gevolgen van klimaatverandering te voorkomen of te verminderen, is het aanplanten van meer groen in de buurt. Bijvoorbeeld bomen, planten en struiken. Planten zorgen ervoor dat regen in de grond kan wegzakken en zo kunnen ze wateroverlast verminderen. Bomen kunnen zorgen voor schaduw, wat voor verkoeling zorgt. 

We vroegen de respondenten op een schaal van 1 tot 7 hoe acceptabel, nuttig, goed en noodzakelijk zij het aanplanten van meer groen in de buurt vindt (Figuur 7). Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de waardering.

Figuur 7. Hoe … vindt u het aanplanten van meer groen?

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  1 2 3 4 5 6 7
Acceptabel (n=4.206) 2 0 1 1 3 10 83
Nuttig (n=4.216) 2 1 1 2 5 10 80
Goed (n=4.213) 2 1 1 2 4 10 80
Noodzakelijk (n=4.195) 3 1 2 4 8 11 71

Het overgrote deel van de respondenten vindt het aanplanten van meer groen in de buurt nuttig en goed. Hoewel het overgrote deel van de respondenten het aanplanten van meer groen in de buurt ook als acceptabel beoordeeld, is een iets kleiner deel van mening dat dit ook noodzakelijk is. Over het algemeen staan de respondenten positief tegenover het aanplanten van meer groen in de buurt.

2.8 Buurtinitiatief

Regelmatig worden in buurten door groepen inwoners initiatieven gestart met als doel om hun buurt van meer groen te voorzien. Bijvoorbeeld door zogenoemde wijkklimaatambassadeurs, of een wijkcomité dat samen met buurtbewoners geveltuintjes aanlegt en bewoners aanmoedigt om stenen in tuinen te vervangen door groen. De gemeente hoopt zo veel mogelijk inwoners te betrekken bij het nemen van klimaatadaptieve maatregelen en ondersteunt de verschillende (buurt-) initiatieven.

We legden de respondenten stellingen voor rondom buurtinitiatieven (Tabel 6). De helft van de respondenten zou graag meer willen weten over zulke buurtinitiatieven. Een derde van de respondenten is geïnteresseerd in deelname (34%) en daadwerkelijk van plan om deel te nemen aan een buurtinitiatief als het zou worden opgestart (32%).

Tabel 6: Verdeling van antwoorden op stellingen over buurtinitatieven, in procenten (n = 4.296)
Stelling (helemaal) mee eens Niet mee eens / niet mee oneens (helemaal) mee oneens Weet ik niet / geen antwoord
Ik zou graag meer willen weten over zo’n buurtinitiatief 50% 21% 17% 12%
Ik ben geïnteresseerd in deelname aan zo’n buurtinitiatief 34% 25% 28% 13%
Ik ben van plan om deel te nemen als zo’n buurtinitiatief zou worden opgestart in mijn buurt. 32% 25% 28% 15%

2.9 Koele binnenruimtes

De gemeente wil onder haar inwoners de behoefte peilen naar 'koele binnenruimtes' en de eigenschapen waaraan deze eventueel zouden moeten voldoen. 'Koele binnenruimtes' zijn (nog te onderzoeken) locaties waar inwoners naartoe zouden kunnen gaan tijdens een hittegolf, wanneer hun woning te warm is om te verblijven, te studeren of te werken. We hebben de respondenten die aangaven in het afgelopen jaar soms, vaak of altijd overlast van hitte te hebben ondervonden, gevraagd vragen over ‘koele binnenruimtes’ te beantwoorden. 

Bijna 4 op de 5 respondenten (79%) geeft aan thuis door te kunnen werken, verblijven of studeren tijdens een periode van hitte. Van de respondenten blijft 44% ook thuis tijdens een hittegolf. Respondenten die tijdens een hittegolf wel eens een andere locatie/plek bezoeken om (tijdelijk) af te koelen doen dit voornamelijk in een locatie in de buitenlucht zoals een park, zwembad/ zwemplaats of recreatieplek (75%). Vier op de tien respondenten zegt wel eens verkoeling te zoeken in een binnenlocatie zoals een bibliotheek, wijkcentrum of werkplek/kantoor. Voor 15% geldt dat ze ook elders verkoeling zoeken.

Vervolgens hebben we de respondenten gevraagd waar een koele binnenruimte tijdens een hittegolf zou moeten voldoen (Figuur 8). De aanwezigheid van sanitaire voorzieningen is voor vier op de vijf respondenten belangrijk. Ook moet een koele binnenruimte de mogelijkheid bieden om aan water te kunnen komen en moet het gratis toegankelijk zijn.

Figuur 8. Waar zou een koele binnenruimte aan moeten voldoen?

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 8  
Sanitiaire voorzieningen 79%
Waterpunt 73%
Gratis toegankelijk 72%
Mogelijkheden tot werken of studeren 53%
In de buurt van mij woning 47%
Bereikbaar per ov/fiets/auto 47%
Stilte / rustplek 38%
Zorg: EHBO, hulp bij verhitting 24%
Toegankelijk voor huisdieren 18%
Anders, namelijk.. 4%

Tot slot hebben we gevraagd of respondenten ook gebruik zouden maken van een mogelijke koele binnenruimte tijdens een hitte golf. De helft van de respondenten (51%) geeft aan thuis te blijven of elders verkoeling te zoeken. Voor 35% van de respondenten geldt dat ze wel interesse hebben een koele binnenruimte te bezoeken, terwijl 14% dit nog niet weet.