Spring naar inhoud

Toegankelijkheidsopties:

Stand van de gemeente 2025

(zonder titel)

De voorliggende cijfers zijn afkomstig uit registraties, enquêtes en onderzoeken. Daarbij worden registraties doorgaans permanent bijgehouden, worden enquêtes met een vaste regelmaat uitgevoerd en zijn de onderzoeken meestal eenmalig.

De thema’s worden in de Basismonitor voortdurend geactualiseerd, de wijkkompassen eens per twee jaar.

Thema’s: basismonitor-groningen.nl/stand

Wijken en dorpen (2022, binnenkort: 2024): basismonitor-groningen.nl/kompas

In deze rapportage beschouwen we de wijken in hun geheel. Binnen wijken zijn er verschillen, vooral in de grotere wijken. Bij de grotere wijkvernieuwingswijken zijn er delen in de wijk die er beduidend minder goed voor staan. Wijkdelen waar het beter gaat compenseren dat. 

De belangrijkste ontwikkelingen

  1. In het algemeen vinden inwoners dat ze in een prettige buurt wonen en dat buurtgenoten prettig met elkaar omgaan. Veel inwoners vinden dat ze voldoende contacten hebben, ook om op terug te vallen in geval van nood. Het percentage dat een 7 of hoger geeft voor meedoen in de samenleving is toegenomen, net als het vertrouwen in de gemeente.
  2. Armoede lijkt relatief iets afgenomen, mogelijk vooral als gevolg van de compensatie van de hogere energieprijzen in 2023. Armoede is een complex fenomeen dat samenhangt met allerlei aspecten van het leven en te maken heeft met meer dan alleen geld.
  3. Segregatie in het onderwijs is er vooral via het opleidingsniveau van de ouders. De laatste 10 jaar is dit toegenomen in het basisonderwijs. Jongeren zijn relatief gezien het vaakste eenzaam, gaan achteruit qua psychische gezondheid en hebben vaker een bijstandsuitkering.
  4. De schaarste in ruimte voor bedrijvigheid blijft. Ook het tekort van woonruimte is op steeds meer plekken zichtbaar. De druk op nutsvoorzieningen als stroom en drinkwater vormt een extra aandachtspunt bij het ontwikkelen van nieuwe locaties. Dit geldt voor bedrijven, voorzieningen en voor woningen.
  5. Een toename van gevoelens van onveiligheid, drugscriminaliteit en geweld. Sterke toenames in de binnenstad en in mindere mate in Binnenstad-oost, Hortusbuurt|Ebbingekwartier en een aantal wijkvernieuwingswijken.
  6. In een aantal wijkvernieuwingswijken zien en/of verwachten de wijkbewoners verbeteringen: Selwerd|Tuinwijk, Indische buurt, Lewenborg en De Wijert. Dit zien we (nog) niet in Vinkhuizen en Hoogkerk, dat deels dezelfde kenmerken vertoont als de wijkvernieuwingswijken. In de wijkvernieuwingswijken gaat het om allerlei leefthema’s: behalve veiligheid ook bijvoorbeeld de geschiktheid van de woning voor de leefsituatie, de inkomenssituatie en meedoen in de samenleving.
  7. Prognose: de bevolking groeit met 39.000 personen tot 2044, vooral door buitenlandse migratie voor studie, werk, asiel en gezin. Per saldo allemaal in de vorm van eenpersoonshuishoudens. Er is een toename van 75-plussers met 9.000 tot 25.600, met gevolgen voor o.m. voorzieningen en wonen. 

Prognoses: groei door migratie, meer senioren, meer alleenstaanden

De bevolking van Groningen groeit gestaag van 244.000 in 2024 naar 283.000 in 2044, met een jaarlijkse groei van 0,7%. Deze groei is te danken aan binnenlandse en vooral buitenlandse migratie voor werk, studie, asiel en gezin. Berekeningen zijn gebaseerd op huidige ontwikkelingen en woningbouwplanning. Migratie is lastig te voorspellen vanwege de grote invloed daarop van politieke beslissingen en gebeurtenissen in de wereld.

Tegelijkertijd vergrijst de gemeente: het aandeel 65-plussers stijgt van 15% naar 17% in 2035 en blijft daarna stabiel. In aantallen zal vooral het aantal 75-plussers toenemen: met 9.000, tot 25.600 personen in 2044. Deze toename heeft voor de gemeente consequenties via o.m. een aantal WMO-voorzieningen, zoals huishoudelijke hulp. De ‘groene druk’ (het aandeel jongeren) neemt juist af doordat deze groep minder sterk toeneemt dan andere leeftijdsgroepen. Dit is ook de landelijke trend (CBS, 2023). Na 2035 zal het aantal sterfgevallen het aantal geboorten overstijgen in Groningen.

De bevolkingsgroei in Groningen verschilt sterk per wijk. Meerstad, deels in Meerdorpen e.o., zal vooral groeien door jonge gezinnen, dankzij veel nieuwbouw en een hoog geboortecijfer. Daarentegen krijgen Hoogkerk e.o. en Noordoost te maken met bevolkingskrimp door minder jongeren en beperkte woningbouw. Het stadscentrum blijft populair bij jongeren en jongvolwassenen (63% tussen 20-34 jaar in 2043), terwijl dorpen zoals Glimmen, Onnen en Noordlaren vergrijzen, met een derde van de bevolking ouder dan 65 jaar.

Het aantal huishoudens neemt sneller toe dan het aantal inwoners. Tussen 2024 en 2044 groeit het aantal huishoudens met 43.300 (+29%, inwoners +39.100). Dit komt voornamelijk door toename van het aantal eenpersoonshuishoudens, met ruim 20.000 tot aan 2044. Factoren zoals vergrijzing, veranderende gezinsstructuren en de aantrekkingskracht van Groningen op studenten en jonge professionals spelen hierbij een rol. [1]

[1] Rapportage Demografische vooruitzichten en huishoudensontwikkeling 2024-2044 gemeente Groningen

Binnenlandse en buitenlandse migratie, 2024-2044

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Binnenland Prognose binnenland Buitenland Prognose buitenland Totaal Prognose totaal
2014 1.110   464   1.574  
2015 -443   518   75  
2016 -716   1.342   626  
2017 -1.080   1.138   58  
2018 -1.110   1.975   865  
2019 -1.000   2.229   1.229  
2020 -505   760   255  
2021 -1.481   2.813   1.332  
2022 -1.225   4.210   2.985  
2023 3.155   2.573   5.728  
2024 358 358 2.054 2.054 2.412 2.412
2025   351   1.760   2.111
2026   550   1.474   2.024
2027   1.395   1.306   2.701
2028   1.429   1.130   2.559
2029   1.322   1.137   2.459
2030   1.463   1.130   2.593
2031   866   1.126   1.992
2032   1.026   1.126   2.152
2033   857   1.116   1.973
2034   732   1.089   1.821
2035   602   1.083   1.685
2036   678   1.068   1.746
2037   1.152   1.048   2.200
2038   751   1.039   1.790
2039   528   1.026   1.554
2040   437   1.017   1.454
2041   355   1.009   1.364
2042   308   1.002   1.310
2043   252   996   1.248
2044   -1   989   988

Verwachte toename aantal inwoners naar leeftijdsgroep vanaf 2024

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  2029 2034 2039 2044
0-17 jaar  -132   268   1.017   1.594 
18-26 jaar  2.632   4.479   5.459   5.495 
27-44  5.588   10.242   13.052   14.274 
45-64  405   1.830   3.674   6.751 
65-74  760   1.451   2.196   2.018 
75-plus  2.979   5.555   7.511   8.975 
Percentage inwoners met WMO-maatwerkvoorziening (4 typen en totaal) gestapeld, per jaarcohort 15 jaar e.o., 2022
Y-as rechts: Bevolkingsomvang per jaarcohort 15 jaar e.o., 2022

Verwachte toename aantal huishoudens naar type vanaf 2024

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  2029 2034 2039 2044
Alleenstaand  7.476   13.502   17.902   20.777 
Stel zonder kinderen  1.572   2.669   3.401   3.913 
Eenoudergezin  458   966   1.432   1.808 
Stel met kinderen  826   1.687   2.445   2.979 
Totaal  10.332   18.824   25.180   29.477 

Armoede relatief afgenomen, in aantal toegenomen

Het aandeel huishoudens en personen (exclusief studenten) met een laag inkomen (tot 110% van het sociaal minimum) daalde licht in de afgelopen jaren. In 2013 was dit 17,1% van het aantal huishoudens, in 2023 is dat 15,1%. In aantallen zien we het laatste jaar echter toenames, met 100 huishoudens en 400 personen. In 2023 wonen er in de gemeente 16.400 huishoudens en 22.400 personen met een laag inkomen. Het aantal minderjarige kinderen in een huishouden met een minimuminkomen daalde sinds 2014, maar steeg in 2023 voor het eerst licht met 100 kinderen. Ook relatief gezien steeg het aandeel kinderen met 0,3 procentpunt. In totaal gaat het in 2023 om 3.500 minderjarige kinderen, of 10,7%. In 2013 was dit nog 14,1%. De afnemende trends zien we ook landelijk, al zijn die daar minder sterk. We tekenen aan dat de afnames deels het gevolg zijn van compensatie door de overheid van sterk toegenomen energieprijzen.

In de enquête leefbaarheid gaf 10% van de inwoners (inclusief studenten) aan moeite te hebben met rondkomen. Twee jaar eerder, ten tijde van de energiecrisis, was dit 15% en in 2020 was het 9%. Moeite met rondkomen speelt vooral in wijkvernieuwingswijken en wijken waar veel studenten wonen. In De Hoogte geeft 17% van de inwoners aan moeite te hebben met rondkomen, gevolgd door Binnenstad en Binnenstad-oost (beide 16%). In De Wijert-zuid|Villabuurt en Hoornsepark|Piccardthof heeft slechts 2% van de inwoners moeite met rondkomen. Jongeren tussen de 18 en 25 jaar hebben relatief gezien het meest moeite rond te komen (17%), terwijl van de 65-plussers 4% moeite heeft met rondkomen. 

Percentage huishoudens (excl. studenten) en minderjarige kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum

bron: CBS

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Groningen - huishoudens Groningen - kinderen Nederland - huishoudens Nederland - kinderen
2013 17,1% 14,1% 11,1% 9,4%
2014 17,5% 14,4% 11,2% 9,5%
2015 17,3% 13,7% 11,0% 8,9%
2016 16,9% 13,6% 11,0% 8,8%
2017 17,3% 13,6% 10,9% 8,5%
2018 16,8% 13,0% 10,6% 8,2%
2019 16,5% 12,7% 10,2% 7,9%
2020 16,5% 12,3% 10,2% 7,9%
2021 15,7% 11,4% 9,8% 7,4%
2022 15,2% 10,4% 9,5% 6,9%
2023* 15,1% 10,7% 9,7% 7,3%

*2023: voorlopige cijfers

Percentage inwoners dat moeite heeft met rondkomen naar wijk, 2024

Armoede in samenhang

Uit de armoedemonitor 2024[1] blijkt opnieuw dat armoede verder gaat dan het hebben van weinig geld. Armoede is een complex fenomeen dat verweven is met allerlei aspecten van het leven. Vaak ontstaat het uit en duurt voort door een samenspel van allerlei oorzaken en gevolgen. Sommige daarvan hebben duidelijk te maken met weinig geld, andere niet. Het is opmerkelijk dat op bijna alle variabelen waarop is getoetst, de ervaring van inwoners met een laag inkomen minder positief is dan van inwoners met een hoger inkomen. Behalve bij aspecten van gezondheid, zelfredzaamheid, sociale steun, en deelname aan de samenleving, vonden we dat nu ook voor woonsituatie en woonbuurt.

Het CBS (2023) stelt dat van mensen met lage inkomens er drie keer zoveel als hoge inkomens niet tevreden zijn over hun woning en dat zij vaker van mening zijn dat hun woning slecht is onderhouden. Ook wij merken dat inwoners met een laag inkomen minder te spreken zijn over hun woning dan inwoners met een hoger inkomen. Zo vinden lagere percentages dat hun woning geschikt is voor hun leefsituatie, dat hun woning goed is onderhouden en zijn tevreden over de prijs-kwaliteitverhouding. Inwoners met een lager inkomen ervaren verder minder sociale samenhang in hun woonbuurt. Zo zien we grote verschillen bij de manier waarop buren met elkaar omgaan en bij het thuis voelen bij de mensen in de buurt. Ook ervaren meer inwoners met een laag inkomen gevoelens van onveiligheid in hun eigen woonbuurt: 32% voelt zich soms of vaak onveilig en onder hogere inkomens is dat 18%.

Een uitzondering is het doen van vrijwilligerswerk. Inwoners met een laag inkomen doen dit intensiever dan inwoners met hogere inkomens, zo blijkt uit de leefbaarheidsenquête: 22% tegen 13% doet minimaal één keer in de week vrijwilligerswerk. Deze uitkomsten staan haaks op onderzoek van het CBS (2023), dat constateert dat mensen met een laag inkomen minder vaak vrijwilliger zijn dan mensen met een hoger inkomen.

[1] Rapportage Verdieping Armoedemonitor 2024

Woning en verschillen in inkomen, 2022

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  inkomen hoger dan 110% inkomen lager dan 110%
De woning waarin ik woon
is geschikt voor mijn huidige leefsituatie
84% 71%
De woning waarin ik woon
is slecht onderhouden
9% 26%
prijs-kwaliteit verhouding 66% 41%

Woonbuurt en verschillen in inkomen, 2022

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  inkomen hoger dan 110% inkomen lager dan 110%
Buren gaan op prettige manier met elkaar om 75% 58%
Ik voel mij thuis bij de mensen in deze buurt 62% 48%
Ik voel me vaak/soms onveilig in mijn woonbuurt 18% 32%

Segregatie onderwijs vooral op basis van opleidingsniveau ouders

De gemeente Groningen telt in 2024 ongeveer 14.000 leerlingen in het basis- en 16.000 in het voortgezet onderwijs. Iets meer dan de helft van de basisschoolkinderen gaat naar een openbare school. Voor maatschappelijke samenhang is het van belang dat verschillende groepen mensen contact met elkaar hebben. Wanneer dit niet gebeurt en veel mensen in hun eigen ‘bubbel’ leven, spreken we van segregatie. In Nederland komt segregatie vooral voor in wonen en onderwijs. Voor kinderen is het risico van segregatie dat dit negatieve gevolgen kan hebben voor hun sociale ontwikkeling.

De gemeente Groningen liet OIS een monitor opzetten over segregatie in het onderwijs. Een belangrijke conclusie van het eerste onderzoek[1] is dat er in de gemeente Groningen vooral segregatie is op basis van het opleidingsniveau van de ouders. Deze segregatie is met name in het basisonderwijs de afgelopen tien jaar toegenomen. In het voortgezet onderwijs is dit stabiel. Dit betekent dat kinderen van ouders met verschillende opleidingsniveaus steeds minder vaak samen op een (basis)school zitten. Verschillen tussen scholen op basis van het inkomen van de ouders zijn ook groot, maar zijn de afgelopen tien jaar redelijk stabiel gebleven.

De verschillen op basis van de migratieachtergrond van de leerlingen nemen af. Dit betekent dat leerlingen met verschillende achtergronden steeds meer samen op school zitten. Het onderzoek toont verder een verschil tussen het openbaar en bijzonder onderwijs. Op bijzondere basisscholen nemen de verschillen naar opleidingsniveau van de ouders toe, terwijl de verschillen naar inkomen en migratieachtergrond op openbare basisscholen juist afnemen. De onderzoekers vonden ook dat kinderen van hoogopgeleide ouders en ouders met hogere inkomens verder reizen, vooral naar bijzondere basisscholen.

[1] Rapportage Segregatiemonitor basis- en voortgezet onderwijs gemeente Groningen 2024

Segregatiescore voor opleidingsniveau en migratieachtergrond ouders 2012-2022, bron: CBS (bewerking OIS)

Opleidingsniveau

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Jaar Basisonderwijs Voortgezet onderwijs
2012 35,3 52,6
2014 36,5 43,6
2016 37,8 41,4
2018 39,8 43,6
2020 39,3 42,7
2022 40,4 43,3

Migratieachtergrond

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Jaar Basisonderwijs Voortgezet onderwijs
2012 43,4 43,5
2014 42,9 41,2
2016 40,6 37,7
2018 40,8 32,5
2020 39,5 31,2
2022 38,3 31,6

Aantal uitkeringen stabiel, maar meer jongeren

Het aantal uitkeringen Participatiewet ligt in 2024 nog steeds rond de 9.000, nadat dit sinds 2020 gelijkmatig afnam vanaf 10.000. In de afgelopen 10 jaren is de ontwikkeling in het aantal bijstandsuitkeringen in Groningen meestal minder sterk geweest dan gemiddeld in Nederland. Toenames waren kleiner, en afnames ook. Sinds 2021 is dit veranderd: de afnames zijn in Groningen groter dan gemiddeld. We concluderen dat het op dit gebied in Groningen de laatste jaren beter gaat dan gemiddeld en beter dan in het verleden.

De afgelopen periode is er een opmerkelijke toename in het aantal jongeren onder de 27 jaar dat een bijstandsuitkering ontvangt. Het betreft een toename van bijna 30% in twee jaar (260 personen).  Er zijn verschillende factoren die hierbij waarschijnlijk een rol spelen[1]: de bijstand is de eerste voorziening geweest vóór wajong- en sw-uitkeringen, er zijn meer jonge statushouders en extra pas afgestudeerden na studievertraging door corona. Verder is er mogelijk verband met een ander thema dat de laatste jaren in de belangstelling staat: veel jongeren ervaren psychische druk. De jeugdgezondheidsenquête onder middelbare scholieren wijst uit dat dit in de gemeente Groningen duidelijk is toegenomen en bij een hoger percentage jongeren speelt dan in Nederland gemiddeld.

[1] Zie ook een raadsbrief over dit onderwerp: Jongeren in de bijstand

Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Jaar Stand per begin
2017-jan 10428
juli 10501
2018-jan 10273
juli 10216
2019-jan 10137
juli 10119
2020-jan 9958
juli 10357
2021-jan 10139
juli 9999
2022-jan 9424
juli 9237
2023-jan 8997
juli 9002
2024-jan 9016
juli 9175
2025-jan 9018

Aantal jongeren <27 jaar met een bijstandsuitkering

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Aantal jongeren
2020 978
2021 1091
2022 959
2023 913
2024 1086
2025 1174

Groeipercentage aantal bijstandsuitkeringen sinds een jaar eerder, bron: CBS

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Nederland gemeente Groningen
2012 jan 2,02% 3,88%
feb 1,51% 3,62%
mrt 0,85% 2,89%
apr 0,79% 3,24%
mei 1,03% 3,34%
jun 1,30% 3,70%
jul 1,55% 4,17%
aug 1,89% 5,35%
sep 2,21% 5,45%
okt 2,56% 5,63%
nov 2,94% 6,30%
dec 3,09% 6,24%
2013 jan 4,58% 7,47%
feb 5,48% 7,77%
mrt 6,41% 9,11%
apr 7,28% 9,41%
mei 7,66% 10,04%
jun 7,67% 10,13%
jul 7,84% 10,46%
aug 7,63% 9,38%
sep 7,55% 9,12%
okt 7,69% 8,91%
nov 7,59% 8,51%
dec 7,73% 7,91%
2014 jan 7,67% 7,17%
feb 7,38% 6,69%
mrt 7,23% 5,57%
apr 6,99% 5,22%
mei 6,67% 3,96%
jun 6,56% 3,74%
jul 6,38% 3,73%
aug 6,05% 3,13%
sep 5,59% 2,72%
okt 5,30% 1,80%
nov 5,12% 1,79%
dec 4,69% 1,88%
2015 jan 4,05% 1,67%
feb 3,76% 1,96%
mrt 3,58% 2,54%
apr 3,26% 2,33%
mei 3,02% 2,73%
jun 2,65% 2,24%
jul 1,79% 1,55%
aug 1,76% 1,47%
sep 2,18% 1,08%
okt 2,23% 1,08%
nov 2,25% 0,29%
dec 2,56% 0,29%
2016 jan 2,81% 0,19%
feb 2,79% -0,10%
mrt 2,70% -0,57%
apr 2,58% -0,48%
mei 2,71% -0,66%
jun 2,98% -0,19%
jul 3,77% 0,10%
aug 3,96% 0,39%
sep 3,87% 1,26%
okt 3,69% 1,84%
nov 3,59% 2,04%
dec 3,31% 2,03%
2017 jan 2,97% 1,64%
feb 2,87% 1,63%
mrt 2,64% 1,63%
apr 2,25% 1,53%
mei 1,66% 1,24%
jun 1,41% 1,24%
jul 1,00% 1,15%
aug 0,50% 0,67%
sep -0,13% -0,19%
okt -0,69% -0,95%
nov -1,25% -1,05%
dec -1,78% -1,33%
2018 jan -2,22% -1,33%
feb -2,80% -1,51%
mrt -3,30% -1,89%
apr -3,66% -2,45%
mei -3,73% -2,55%
jun -4,00% -3,11%
jul -4,09% -3,40%
aug -4,31% -3,63%
sep -4,51% -3,55%
okt -4,62% -3,56%
nov -4,72% -3,66%
dec -4,70% -3,75%
2019 jan -4,63% -0,19%
feb -4,59% -0,29%
mrt -4,49% -0,58%
apr -4,32% 0,00%
mei -4,32% 0,29%
jun -4,18% 0,78%
jul -4,15% 0,78%
aug -3,96% 1,29%
sep -3,76% 1,19%
okt -3,56% 1,60%
nov -3,40% 2,10%
dec -3,28% 2,30%
2020 jan -3,23% -1,16%
feb -3,03% -1,16%
mrt -1,55% 0,58%
apr 0,10% 1,74%
mei 1,13% 2,61%
jun 1,72% 2,51%
jul 2,20% 2,52%
aug 2,35% 1,96%
sep 2,60% 1,97%
okt 2,99% 2,06%
nov 3,29% 1,57%
dec 3,69% 1,66%
2021 jan 3,90% 1,46%
feb 4,06% 1,95%
mrt 2,60% 0,29%
apr 0,99% -1,42%
mei -0,13% -2,54%
jun -0,92% -3,39%
jul -1,63% -3,88%
aug -1,94% -3,74%
sep -2,38% -4,73%
okt -2,94% -5,19%
nov -3,47% -5,40%
dec -4,03% -5,96%
2022 jan -4,48% -6,54%
feb -4,96% -7,46%
mrt -5,14% -7,57%
apr -5,14% -7,79%
mei -4,97% -7,54%
jun -4,69% -7,22%
jul -4,40% -6,69%
aug -3,88% -6,27%
sep -3,39% -5,36%
okt -3,12% -5,17%
nov -2,78% -4,28%
dec -2,62% -4,29%
2023 jan -2,23% -3,29%
feb -1,80% -2,79%
mrt -1,36% -2,28%
apr -1,12% -1,77%
mei -0,80% -1,67%
jun -0,45% -0,84%
jul -0,04% -0,63%
aug 0,20% -0,32%
sep 0,43% 0,11%
okt 0,77% 0,64%
nov 0,92% 0,75%
dec 1,05% 1,07%
2024 jan 1,02% 0,74%
feb 1,19% 0,96%
mrt 1,06% 1,06%
apr 1,14% 1,27%
mei 1,26% 1,59%
jun 1,32% 1,06%
jul 1,40% 0,85%
aug 1,43% 0,64%

Schaarste in bedrijfsruimte en personeel blijft

De stijging van de aantallen banen en vestigingen van de afgelopen jaren zet door. Tot april 2024 is er een toename geweest van het aantal vestigingen met ruim 700 tot bijna 27.000, terwijl het aantal banen is toegenomen met 1.000 naar een totaal van bijna 177.000. Aan de andere kant is er een toename van het aantal faillissementen. Sinds de coronaperiode lag het aantal faillissementen op een lager niveau dan voor de coronaperiode, maar de afgelopen jaren lijkt dit weer terug te keren naar het oude niveau. Een vergelijkbare trend is ook landelijk te zien. De ontwikkeling van het vaste personeel volgt nog steeds de toenemende trend van de afgelopen jaren, terwijl de groep ingeleende uitzendkrachten voor het tweede jaar op rij daalt. Het totaal van ingeleende uitzendkrachten is nu met ruim 6.000 banen vergelijkbaar met dat van bijna 10 jaar geleden.

De leegstand van bedrijfsruimtes is in 2024 licht gestegen ten opzichte van de vorige periode, maar de totale leegstand is nog steeds laag en bereikt nog niet de ‘gezonde leegstand’ van 5%. Het aantal openstaande vacatures is iets gedaald, en ligt voor 2024 rond de 21.000 openstaande vacatures voor de regio Groningen-Drenthe. Hoewel er de afgelopen jaren sprake is van een lichte daling in het aantal vacatures is het nog steeds bijna twee keer zo hoog als het niveau van voor de coronacrisis. Dit betekent dat er voor werkgevers nog steeds schaarste is wat betreft ruimte en personeel.

De druk op nutsvoorzieningen als stroom en drinkwater vormt een extra aandachtspunt bij het ontwikkelen van nieuwe locaties. Dit geldt zowel voor bedrijven en voorzieningen als voor woningen.

Percentage leegstaande m2 en aantal banen in de gemeente, 2019-2024

Openstaande vacatures in de regio Groningen-Drenthe, 2019-2024

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

IV 11,7
2019-I 13,4
II 14,6
III 13,7
IV 13,6
2020-I 11,1
II 10,1
III 11,1
IV 10,4
2021-I 12,5
II 17,2
III 19,1
IV 19,4
2022-I 23,2
II 25
III 23,1
IV 21,7
2023-I 22,4
II 23,1
III 22,2
IV 20,8
2024-I 21,3
II 21,9
III 20,1

x1.000

Woningtekort zichtbaar op meerdere punten

Verschillen tussen inwoners worden momenteel ook steeds meer zichtbaar in de woningmarkt. Het tekort aan woningen is steeds duidelijker te merken. De gemiddelde verkoopprijs van bestaande koopwoningen is sinds 2019 met 44% gestegen tot ca. € 373.400 in 2024. Inclusief nieuwbouw was dit nog hoger met € 400.700. De druk op de woningmarkt is ook zichtbaar binnen de sociale huursector. Registraties van de woningcorporaties laten zien dat de gemiddelde zoektijden voor alle woningtypen gelijk zijn gebleven of zijn toegenomen. In 2024 is het aantal woningzoekenden bij Woningnet toegenomen met 3.600 en heeft een hoger percentage op minstens één woning gereageerd (28% tegen 23% in 2023). In de particuliere huursector is een jarenlange stijging van de mutatiegraad te zien, wat aantoont dat het een dynamische markt is. Uit recent onderzoek blijkt dat een woning in de middenhuur voor veel mensen een tweede keuze is en dat zij liever een woning zouden willen kopen. We zien dat het aantal woningen dat wordt bewoond door de eigenaar de laatste jaren toeneemt. Het aantal huurwoningen in de vrije markt nam tot 2023 fors toe, maar vlakte steeds verder af. Het laatste jaar zien we zelfs een lichte afname.

In 2024 is een regionaal woningbehoefteonderzoek uitgevoerd, met ruim 5.000 respondenten in de gemeente Groningen. De behoefte aan woningen is en blijft groot, met een jaarlijkse toename van 1.500 woningen. Er is voornamelijk behoefte aan betaalbare woningen, zowel huur als koop, en er is een grote behoefte aan appartementen. De behoefte aan sociale huurwoningen is groter dan voorheen.

In de enquête leefbaarheid 2024 geven afnemende percentages inwoners aan dat hun woonruimte geschikt is voor hun leefsituatie. De afname geldt in een derde van de 36 kompaswijken, waaronder veel wijkvernieuwingswijken (De Hoogte, Indische buurt, Beijum, De Wijert, Vinkhuizen, Paddepoel). In de meeste van deze wijkvernieuwingswijken is ook het percentage dat zou willen verhuizen toegenomen: De Hoogte, Beijum, Vinkhuizen en Paddepoel. De laagste percentages die in 2024 vinden dat hun woonsituatie past bij hun leefsituatie, zien we in De Hoogte en de Indische buurt. Hier is ook de verhuiswens het hoogst.

Geen woning

Het aantal geregistreerde dakloze mensen in de provincie Groningen is toegenomen van 1.260 naar 1.339 in een jaar tijd. Onder meer door een gebrek aan uitstroommogelijkheden blijven mensen langer in de maatschappelijke opvang. Hierdoor kunnen minder mensen er achtereenvolgens gebruik van maken. Daartegenover zien we dat in de gemeente  Groningen meer mensen in beeld zijn die leven in de openbare ruimte, meer mensen die noodzakelijkerwijs tijdelijk verblijven bij familie, vrienden, kennissen en een groeiend aantal dakloze mensen dat gebruik maakt van een briefadres (zie de grafiek).

Woningbouwplannen

Een van de manieren om te voorzien in de woningbehoefte is bouwen. De komende zes jaar staan er gemiddeld 2.500 nieuwbouwwoningen in de planning. De ervaring leert dat we rekening moeten houden met een uitval van 30% van de plannen; voor de komende zes jaar komen we dan uit op gemiddeld 1.750 nieuwbouwwoningen per jaar.

Gemiddelde verkoopprijs bestaande koopwoningen gemeente Groningen, bron: CBS

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Gemiddelde verkoopprijs (euro)
2019  258.873 
2020  278.720 
2021  321.804 
2022  353.917 
2023  349.931 
2024  373.411 

Woningbouwplanning gemeente Groningen

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  maximale planning 70% planning
2026 1282 897
2027 3450 2415
2028 3288 2302
2029 1982 1387
2030 3279 2295
2031 2426 1698

Percentage inwoners dat zegt dat zijn woonsituatie past bij zijn huidige leven

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  2020 2022 2024
De Hoogte 75% 75% 60%
Indische buurt 78% 76% 67%
De Wijert 78% 84% 77%
Vinkhuizen 82% 80% 74%
Paddepoel 84% 81% 76%
Beijum 82% 81% 72%
gemeente 84% 82% 79%

Geregistreerde aantallen bij vormen dakloosheid in gemeente Groningen

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  2023 2024
buitenslapers 186 269
bankslapers 252 333
briefadreshouders 403 459

Verschillen in kwaliteit van leven in wijken en leeftijden

Inwoners van de gemeente geven gemiddeld een 7,4 voor de manier waarop zij meedoen in de samenleving. 81% geeft een 7 of hoger. Twee jaar eerder, in het staartje van de coronacrisis, was dit 66%. Inwoners van de wijken De Hoogte, Indische buurt en Vinkhuizen geven de laagste cijfers, terwijl mensen uit Glimmen|Noordlaren|Onnen, Meerstad en De Hunze|Drielanden|Ruischerwaard de hoogste cijfers geven. Net als bij moeite met rondkomen zien we een concentratie van ongunstige scores in wijkvernieuwingswijken.

Eenzaamheid neemt af met leeftijd

Een kwart van de inwoners voelt zich vaak of soms eenzaam. Dit was in de jaren hiervoor iets hoger (27%). De ervaren eenzaamheid neemt af naarmate men ouder is: van de jongeren (18-25 jaar) voelt 33% zich soms of vaak eenzaam, terwijl dit voor 65-plussers 17% is. Ook zien we grote verschillen tussen de wijken. In De Hoogte voelt 40% zich soms of vaak eenzaam, in Glimmen|Noordlaren|Onnen is dit 10%. Toch zegt 94% van de inwoners voldoende contacten te hebben. Ook stelt 93% terug te kunnen vallen op familie, vrienden of buren wanneer zij ondersteuning of zorg nodig zouden hebben.

Van de inwoners geeft 42% aan lichamelijke of geestelijke gezondheidsproblemen te hebben die belemmeren bij dagelijkse bezigheden. In 2020 was dit nog 37%. Ouderen (65-plus) geven dit het vaakst aan (53%) maar ook 39% van de 18-25-jarigen ervaart belemmerende gezondheidsproblemen. Over het algemeen geven inwoners een 7,5 voor hun ervaren gezondheid. Hierbij geven de leeftijdsgroepen 18-25 en 26-44 een 7,7 en 65-plussers een 7,2. Inwoners van Lewenborg ervaren relatief het vaakst belemmerende gezondheidsproblemen (52%). Onder inwoners van Meerstad komt dit relatief gezien het minst voor, maar ook daar ervaart een derde (32%) belemmerende gezondheidsproblemen. Ook bij ervaren gezondheid herkennen we de minst gunstige scores in wijkvernieuwingswijken.

Van de inwoners geeft 74% aan dat buurtgenoten prettig met elkaar omgaan. Ook de omgang tussen verschillende groepen wordt vaak als prettig ervaren. Zo geven inwoners aan dat jongeren en ouderen (66%), bevolkingsgroepen van verschillende herkomst (64%) en studenten en overige inwoners (62%) prettig met elkaar omgaan. Verder voelt ruim de helft (60%) van de inwoners zich thuis bij buurtgenoten. Minder inwoners vinden dat ze in een gezellige buurt met veel saamhorigheid wonen: 37% is het eens met deze stelling. In de dorpen wordt de buurt het gezelligst en met de meeste saamhorigheid ervaren, zo scoren Dorpen-oost (66%) en Glimmen|Noordlaren|Onnen (62%) ruim boven het gemiddelde, en ook Meerstad (66%). De percentages zijn het laagst in de centrumgebieden. In de Binnenstad (17%) en Binnenstad-oost (13%) vinden inwoners hun buurt het minst gezellig en saamhorig. De ongunstige scores zijn te zien in wijken waar veel jongeren wonen. Zij zijn veelal minder op de buurt gericht en meer op hun leeftijdgenoten. Verder zien we ook ongunstige scores in de wijkvernieuwingswijken.

Gemiddelde rapportcijfer dat wijkbewoners geven voor de manier waarop zij meedoen in de samenleving, naar wijk, 2024

Vaak of soms eenzaam voelen, naar leeftijdsgroep, 2024

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

leeftijdsgroep EenzaamLft
18-25 jaar 33%
26-44 jaar 27%
45-64 jaar 21%
65-plus 17%
Gemiddelde rapportcijfers dat inwoners geven voor hun gezondheid, 2024
Percentage wijkbewoners dat vindt dat ze in een gezellige buurt wonen waar veel saamhorigheid is

Toename gevoel van onveiligheid in meerdere wijken

Uit de enquête leefbaarheid blijkt dat gevoelens van onveiligheid in de eigen wijk zijn toegenomen, van 19% in 2022 naar 22% in 2024. De Binnenstad springt er in negatieve zin uit: hier voelt bijna de helft (48%) van de wijkbewoners zich wel eens onveilig. Dit is een forse stijging ten opzichte van voorgaande jaren (2020: 31%, 2022: 40%). Ook in De Hoogte (40%), Vinkhuizen (36%) en de Oosterparkwijk (29%) ervaren relatief veel inwoners onveiligheidsgevoelens. Inwoners van Haren-west, Meerstad en Hoornsepark voelen zich juist het veiligst (4%). Daarnaast is het onveiligheidsgevoel sterk toegenomen in Hortusbuurt|Ebbingekwartier (van 13% in 2022 naar 23% in 2024) en in De Meeuwen|De Linie|Europapark (van 9% naar 18%).

Als we kijken naar meldingen van onveiligheid bij politie, boa’s en Meldpunt overlast en zorg, dan blijken zowel overlast als criminaliteit te zijn toegenomen sinds 2021. De grootste toename zien we bij drugscriminaliteit, al is die in 2024 ongeveer gelijk aan 2023. Van de inwoners ervaart 12% van de inwoners dit vaak in zijn woonbuurt; het gaat dan bijvoorbeeld om dealen en labs of kwekerijen in woningen. Dit speelt in sterke mate in de Binnenstad (44%), maar ook in Binnenstad-oost (32%) en De Hoogte (30%). Criminaliteit onderscheiden we van overlast door gebruik van drank en/of drugs: 14% van de inwoners vindt dat deze vorm van overlast vaak voorkomt in zijn woonbuurt. In het centrum laten registratiecijfers sterke toenames zien van incidenten met geweld en wapens. Een ander type meldingen bij politie is dat van personen met verward of onbegrepen gedrag. Na een afname in 2023, is de toenemende trend hervat in 2024.[1]Ook in het nachtleven speelt veiligheid een rol. In een enquête over het nachtleven in Groningen, bleek dat 13% minder uitgaat vanwege gevoelens van onveiligheid (23% onder jongeren). Van de anderen voelt 63% zich ook wel eens onveilig in het nachtleven, waarbij 14% regelmatig of vaak. Opgeteld komen we dan op ongeveer een kwart van de respondenten waarbij gevoelens van onveiligheid in het nachtleven een rol spelen. De locatie waar de meeste respondenten zich onveilig voelen is buiten op straat rondom het uitgaansgebied. De reden van het onveilig voelen zit hem het meest in agressief gedrag. Op de tweede plaats komt het (overmatig) gebruik van alcohol en drugs door anderen.

[1] Zie ook de Monitor veiligheidsbeleid 2024

Percentage dat zich wel eens onveilig voelt in eigen woonbuurt, 2024

Percentage wijkbewoners dat zegt dat drugscriminaliteit vaak voorkomt in de buurt, 2024

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

wijk percentage
Binnenstad 44%
Binnenstad-oost 32%
Hortusbuurt|Ebbingekwartier 18%
gemeente 12%
De Hoogte 30%
Indische buurt 26%
Vinkhuizen 22%
Oosterparkwijk 17%
Selwerd|Tuinwijk 17%
Paddepoel 12%

Registraties van onveiligheid in het centrum, index 2021=100, (aantal in 2024), bron: politie

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Bezit overige wapens (35) Bezit vuurwapens (17) Totaal wapenbezit (52)   Geweldsdelicten (500)
2021 100 100 100   100
2022 100 160 111,5384615384615   241,8181818181818
2023 195,2380952380952 260 207,6923076923077   247,2727272727273
2024 166,6666666666667 340 200   303,030303030303

Personen met verward/onbegrepen gedrag, bron: politie

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Overlast door verward/overspannen persoon
2017 1746
2018 1939
2019 2457
2020 2796
2021 2644
2022 3126
2023 2908
2024 3403

Binnenstad en groen pluspunten, verkeer en geluid problemen

Inwoners van de gemeente Groningen geven aan dat zij in een prettige buurt wonen. Ze beoordelen hun buurt gemiddeld met een 7,9, wat een lichte stijging is in vier jaar tijd (2020: 7,7 en 2022: 7,8).

Inwoners zijn het meest blij met de nabijheid van de binnenstad; 52% van de respondenten noemt dit als een belangrijke blijmaker. Dit geldt vooral voor de binnenstad en de omliggende schilwijken. Daarnaast worden bomen, planten en ander groen door 44% van de inwoners als positief ervaren, gevolgd door de nabijheid van winkels (41%). De tevredenheid over winkels is het hoogst in Vinkhuizen (70%), De Wijert (66%) en Selwerd|Tuinwijk (64%). Blijheid met natuur, rust en groen komt vooral voor in de buitenwijken, zoals Glimmen|Noordlaren|Onnen. De inrichting van de woon-omgeving met bijvoorbeeld groen wordt steeds belangrijker voor de leefbaarheid van wijken. We zien stabiele cijfers bij de waardering van de inwoners hiervoor. De aanwezigheid van groenvoorzieningen oogst bijvoorbeeld 75% tevreden inwoners.

Hoewel de meeste inwoners tevreden zijn, ziet 95% belangrijke problemen in hun wijk. Verkeersveiligheid wordt het vaakst genoemd (23%) net als in 2022 (23%), gevolgd door geluidsoverlast (19%) en parkeerproblemen (18%). Verkeersveiligheid is vooral een probleem in dorpen en wijken aan de randen van de gemeente, zoals Dorpen-oost (45%), Glimmen|Noordlaren|Onnen (37%) en Haren-west (35%). Geluidsoverlast speelt daarentegen vooral in centrale wijken, zoals Schilderbuurt|Kostverloren (39%), Hortusbuurt|Ebbingekwartier (35%), Binnenstad-oost (33%) en de Binnenstad (31%).

Verder valt op dat veiligheid en verschillende aspecten daarvan vaker als probleem worden genoemd door inwoners van vrijwel alle wijkvernieuwingswijken (behalve De Wijert), aangevuld met Hoogkerk, Binnenstad en Binnenstad-oost. In de meeste van deze wijken gaat het om criminaliteit, in combinatie met veiligheid en in sommige wijken met verslavingsproblematiek. In een paar van deze wijken is het juist een combinatie met overlast door jongeren: Hoogkerk, Lewenborg en De Wijert.

Vertrouwen in gemeente toegenomen, meer ruimte eigen mening gewenst

Uit de enquête leefbaarheid blijkt dat het vertrouwen in de gemeente is toegenomen. In 2022 had 30% van de inwoners vertrouwen in hoe de gemeente werd bestuurd. In 2024 is dit gestegen naar 37%. Het vertrouwen is in 2024 het laagst in Ten Boer, waar net als in 2022 slechts 18% vertrouwen heeft in het gemeentebestuur. Ook inwoners van de andere dorpen, Oosterhoogebrug|Ulgersmaborg en Meerstad hebben minder vertrouwen in het gemeentebestuur dan het gemeentelijke gemiddelde.

Uit dezelfde enquête blijkt dat de helft van de inwoners vindt dat ze voldoende informatie krijgen van de gemeente over plannen en besluiten in hun buurt. Het percentage ligt het hoogst in de wijken Hereweg- en Rivierenbuurt (68%), De Meeuwen|De Linie|Europapark (63%) en Grunobuurt|Laanhuizen (60%). Buitenhof|De Kring scoort het laagst, hier vindt slecht 23% dat ze voldoende informatie krijgen van de gemeente over plannen en besluiten in hun buurt. Veel dorpen en Oosterhoogebrug|Ulgersmaborg scoren onder het gemeentelijke gemiddelde. Inwoners van Dorpen-oost (53%), Haren-west (52%) en Meerstad (56%) geven daarentegen juist vaker dan gemiddeld aan dat ze voldoende informatie krijgen van de gemeente.

Naast het krijgen van informatie is ook gevraagd of inwoners vinden dat ze voldoende hun mening kunnen geven over de plannen en besluiten van de gemeente in hun buurt. Hier ligt het gemeentelijke gemiddelde lager: iets meer dan een derde (36%) van de inwoners is het eens met deze stelling. Opnieuw is dit percentage het hoogst in de wijk Hereweg- en Rivierenbuurt en onder het gemiddelde in de dorpen. Ten Boer scoort het laagst: hier vindt slechts 23% dat ze voldoende hun mening kunnen geven over plannen en besluiten.

Percentage wijkbewoners dat vertrouwen heeft in de manier waarop de gemeente wordt bestuurd
Percentage wijkbewoners dat vertrouwen heeft in de manier waarop de gemeente wordt bestuurd over de gemeente, 2024

In de wijken: meer inwoners verwachten vooruitgang buurt

Het percentage inwoners dat vindt dat de buurt erop vooruit is gegaan, is gemiddeld in de gemeente gelijk gebleven. Het optimisme over de toekomst van wijken is gemiddeld toegenomen: van 20% in 2020, via 23% in 2022, en in 2024 verwacht 27% dat de buurt er in de toekomst op vooruit zal gaan. Als we samenvatten wat hierboven over de wijken is vermeld dan zien we twee grote groepen van wijken.

De eerste groep zijn de wijkvernieuwingswijken, die zich onderscheiden van vrijwel alle andere wijken doordat veel wijkbewoners aspecten van veiligheid als belangrijke problemen zien. Dit is veelal in combinatie met criminaliteit, en in Lewenborg en De Wijert juist in combinatie met overlast door jongeren. Een ander aandachtspunt dat in veel wijkvernieuwingswijken voorkomt is de geschiktheid van de woning voor de leefsituatie van de bewoners. Ook zijn in deze wijken hogere percentages die moeite hebben met rondkomen en lagere percentages tevreden over de manier waarop ze (kunnen) meedoen in de samenleving.

De optelsom met een hoge mate van pessimisme van de wijkbewoners van Vinkhuizen over de toekomst van de buurt vraagt om aandacht: bijna 40% verwacht achteruitgang en slechts 19% vooruitgang van de wijk. In een aantal andere wijkvernieuwingswijken zien de bewoners juist positieve ontwikkelingen en verwachten er veel dat de buurt er nog verder op vooruit zal gaan. Dit is het geval in Selwerd|Tuinwijk, Indische buurt, Lewenborg en De Wijert. Het optimisme is ook toegenomen in De Hoogte.

Veiligheid is een verder toenemend probleem in de Binnenstad. Het gaat dan om criminaliteit, verslaving en bijvoorbeeld het idee dat er vaak geweld is en mensen met wapens op zak rondlopen in de buurt. In minder sterke mate zien we dit ook in Binnenstad-oost. Vormen van overlast zijn ongeveer gelijk gebleven of afgenomen. We zien ook een duidelijke toename van het aandeel wijkbewoners dat vindt dat de buurt erop achteruit is gegaan. Bovendien verwachten er meer dan eerder dat ook de toekomst achteruitgang zal laten zien. Positieve ontwikkelingen in de Binnenstad zijn dat meer wijkbewoners dan eerder blij zijn met de nabijheid van bomen, planten en ander groen, en dat overlast door autoverkeer en gestalde fietsen is afgenomen sinds 2022.

Behalve in de wijkvernieuwingswijken is veiligheid ook in Hoogkerk een probleem, vooral in combinatie met overlast door jongeren. En verder zien we ook hier een afname van het percentage dat zegt dat zijn woning geschikt is voor zijn leefsituatie. Bovendien is een groot deel van de inwoners somber gestemd over de toekomst van het dorp.

De overige dorpen en de nieuwere buitenwijken scoren op de meeste aspecten aan de gunstige kant. Dit geldt zowel voor inkomen, als voor woonsituatie, veiligheid en sociale aspecten van het leven. De tevredenheid over en nabijheid van voorzieningen ligt meestal lager dan in de stadswijken. Het vertrouwen in de gemeente is in de dorpen relatief laag, evenals het percentage dat vindt dat ze voldoende gehoord worden over plannen voor hun buurt. Het belangrijkste probleem is meestal verkeersveiligheid.

Percentage wijkbewoners dat verwacht dat de buurt er in de toekomst op vooruit zal gaan, 2024