Spring naar inhoud

Coronaperiode

4.1 Dynamiek coronaperiode

De cijfers in de twee grafieken zijn exclusief de herindeling per 1 januari 2019. De aantallen vanaf het tweede kwartaal 2021 zijn voorlopig.

Het aantal oprichtingen in de gemeente Groningen ligt iets hoger in vergelijking met het jaar voor de coronacrisis.

Het verloop per kwartaal van het aantal opheffingen is vergelijkbaar met het jaar voor de coronacrisis. In vergelijking met het jaar voor de coronacrisis zijn er iets meer opheffingen.

Het saldo van oprichtingen en opheffingen is positief, zelfs gedurende de coronacrisis. De gemeente Groningen volgt hiermee de landelijke trend van oprichtingen en opheffingen. Dit betreft ook het aantal faillissementen.

Een mogelijke verklaring voor deze ontwikkeling ligt in de landelijke inkomensondersteunende maatregelen.

Grafiek 4.1.1 Oprichtingen per kwartaal naar reden

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Starter Oprichting algemeen Overig Vestiging van buiten de gemeente
Q1 2019 588 151 36 315
Q2 2019 463 104 26 259
Q3 2019 495 118 28 266
Q4 2019 508 155 36 278
Q1 2020 705 148 35 362
Q2 2020 487 107 29 327
Q3 2020 614 111 28 365
Q4 2020 676 152 31 333
Q1 2021 704 170 31 290
Q2 2021 649 156 13 308
Q3 2021 686 147 15 276
Q4 2021 692 159 19 267

Grafiek 4.1.2 Opheffingen per kwartaal naar reden

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Faillissement Beëindiging activiteiten Overig Vertrek naar buiten de gemeente
Q1 2019 9 343 284 256
Q2 2019 12 259 64 229
Q3 2019 6 316 59 253
Q4 2019 10 412 104 243
Q1 2020 4 479 122 323
Q2 2020 10 361 54 258
Q3 2020 4 405 65 329
Q4 2020 2 458 102 282
Q1 2021 3 337 99 296
Q2 2021 4 287 29 279
Q3 2021 1 290 25 390
Q4 2021 2 430 23 370

4.2 Effect corona op werkgelegenheid

Dit jaar is er in het Vestigingenonderzoek gevraagd naar het effect van de coronacrisis op het personeelsbestand en het aantal gewerkte uren.

4.2.1 Eenmansbedrijven

4.2.1 Eenmansbedrijven

De bedrijven waar één persoon werkzaam is hebben we gevraagd naar het effect van de crisis op het aantal gewerkte uren. In totaal hebben 3.220 eenmansbedrijven deze vraag beantwoord.

Vestigingen in Onderwijs en Niet-commerciële dienstverlening geven vaker aan minder uren per week te werken in vergelijking met het totaal aantal eenmanszaken.

In de branche Industrie / Nutsbedrijven geeft 20 procent van de eenmanszaken aan meer uren te zijn gaan werken. In de overige branches is dit 10 procent.

Een deel van de eenmanszaken die meer uren zijn gaan werken, geeft aan dat dit niet meer inkomsten oplevert. Enkele redenen die worden opgegeven zijn: “Meer uren kwijt voor dezelfde klanten” en “Tijd besteed met het aanleren van nieuwe vaardigheden.”

Eenmanszaken die evenveel uren zijn blijven werken geven aan dat er minder omzet is of dat er meer uren in de bedrijfsstrategie zijn gaan zitten. Op een deel van de eenmanszaken heeft corona helemaal geen effect gehad.

Eenmanszaken die minder zijn gaan werken, geven aan dat dat komt door de getroffen corona-maatregelen.

Grafiek 4.2.1 Verandering aantal gewerkte uren eenmansbedrijf naar branche

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  minder uren evenveel uren meer uren
Niet-commerciële dienstverlening 47,9 44,1 8,0
Commerciële dienstverlening 36,4 52,1 11,5
Gezondheidszorg 40,1 48,8 11,1
Onderwijs 59,1 34,6 6,4
Handel / Horeca 42,0 46,7 11,3
Bouwnijverheid 30,9 61,0 8,1
Industrie / Nutsbedrijven 40,7 39,5 19,8
Landbouw / Visserij 19,0 71,4 9,5
Totaal 40,8 48,6 10,6

4.2.2 Bedrijven met meer dan één werknemer

4.2.2 Bedrijven met meer dan één werknemer

Bij bedrijven met meer dan één werknemer hebben we gevraagd naar het effect van de coronacrisis op de omvang van het personeelsbestand en de invloed op het aantal en soort contracten. Van de vestigingen die aan dit criterium voldoen heeft 41 procent deze vragen beantwoord.

Van de bedrijven met 250 of meer medewerkers geeft 44 procent aan dat het personeelsbestand is toegenomen. Bij de opmerkingen is aangegeven dat dit een tijdelijke toename van contracten en ingeleend personeel is. Na de crisis zullen deze banen mogelijk weer verdwijnen.

Van de respondenten in de grootteklasse 50-249 personen geeft 28 procent aan dat het personeelsbestand is toegenomen. Het gaat hierbij zowel om contracten voor onbepaalde als bepaalde tijd. Dit zien we ook terug in de werkgelegenheidscijfers voor deze klasse.

Naarmate de vestigingen meer personeel hebben, wordt er vaker aangegeven dat er een toename van het personeelsbestand heeft plaatsgevonden. Binnen deze groep zien we een grotere toename van contracten voor bepaalde tijd dan contracten voor onbepaalde tijd.

Grafiek 4.2.2 Effect corona op het personeelsbestand naar grootteklasse

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  afgenomen gelijk gebleven toegenomen
2-9 personen 15,4 78,4 6,2
10-49 personen 18,4 65,4 16,2
50-249 personen 9,6 62,7 27,7
250 en meer personen   56,0 44,0
Totaal 15,8 73,5 10,7