Spring naar inhoud

Resultaten onderzoek

2.1
Respons en achtergrondgegevens

Respons

De vragenlijst is door 5.223 leden van het Inwonerspanel ingevuld. Dat betekent dat iets minder dan de helft van de respondenten (46%) de vragenlijst heeft ingevuld. Niet alle respondenten hebben alle vragen ingevuld, vandaar dat het aantal respondenten per vraag kan verschillen. Het aantal respondenten staat aangegeven boven de figuur of tabel.

Leeftijd

Van de respondenten is meer dan twee derde (69%) 50 jaar of ouder, terwijl dit percentage in de gemeente beduidend lager ligt (tabel 1). Dit betekent dat we te maken hebben met een oververtegenwoordiging van 50-plussers in de respons. De enquête is relatief weinig ingevuld door jongeren. De resultaten zullen dan ook vertekend zijn. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten.  

Tabel 1: Leeftijdsverdeling respondenten (n=4.982)
Respondenten naar leeftijd   Percentage Gemeente
Tot en met 34 jaar   12% 44%
35 - 49 jaar   19% 19%
50 - 64 jaar   31% 19%
65 - 74 jaar   29% 11%
75 jaar of ouder   10% 7%

Huishoudenssamenstelling

Ook is gevraagd naar de samenstelling van het huishouden (zie tabel 2). Daarbij valt op dat er onder de respondenten relatief weinig alleenwonenden zijn. Dit heeft in ieder geval deels te maken met het lage percentage jongeren (studenten) in de respons. Daarnaast zien we een relatief hoog percentage samenwonende paren zonder kinderen, en (in mindere mate) samenwonenden met kind(eren).

Tabel 2: Verdeling huishoudenssamenstelling (n=4.941)
Respondenten naar huishouden   Percentage Gemeente
Alleenwonend (incl. wonend in studentenhuis)   32% 59%
Twee volwassenen zonder kind(eren)   45% 22%
Twee volwassenen met kind(eren)   19% 13%
Eenoudergezin   3% 5%
Anders   1% 1%

2.2
Vrijwilligerswerk

Dit jaar zijn er enkele vragen gesteld over het doen van vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk is gedefinieerd als werk dat onbetaald, in georganiseerd verband wordt verricht, bijvoorbeeld bij een sportvereniging, kerk of school.

Van de respondenten geeft 58 procent aan geen vrijwilligerswerk te doen. Een kwart van de respondenten doet minimaal één keer per week vrijwilligerswerk.  

Tabel 3: Doet u vrijwilligerswerk? Dat is werk dat onbetaald wordt uitgevoerd in georganiseerd verband (n=5.172)
Vrijwilligerswerk? Percentage
Nee 58%
Ja, meerdere keren per week 15%
Ja, één keer per week 10%
Ja, meerdere keren per maand (maar minder dan één keer per week) 7%
Ja, één keer per maand 4%
Ja, minder dan één keer per maand 6%

Acht van de tien respondenten die vrijwilligerswerk doen zeggen dit ook in de toekomst te willen blijven doen. Negentien procent procent overweegt ermee door te gaan, terwijl één procent aangeeft in de toekomst geen vrijwilligerswerk meer te willen doen.

Van de respondenten die nu geen vrijwilligerswerk doen, geeft een derde aan dit in de toekomst ook niet te willen doen. Iets meer dan de helft (56%) overweegt in de toekomst vrijwilligerswerk te gaan doen, terwijl elf procent daar zeker van is.

Van de respondenten die vrijwilligerswerk doen, doet 41 procent dit binnen de sport-, hobby- of cultuur sector. 

Tabel 4: Bij wat voor organisatie of groep doet u vrijwilligerswerk? * (n=2.154)?
Sector Percentage
bij sport, hobby of cultuur 41%
bij kerk of levensbeschouwing 15%
bij school, jeugd- en buurthuis, scouting 14%
bij verzorging of verpleging 10%
bij vakbond, politiek of actiegroep 7%
bij ander soort organisatie 41%

De werkzaamheden bestaan voor 36 procent van de respondenten die vrijwilligerswerk doen, uit bestuurlijke taken (tabel 4). De helft deed ook werk, welk niet als antwoordoptie werd aangeboden (andere activiteiten).

Tabel 5: Wat voor werk doet u als vrijwilliger * (n=2.159)?
Werk Percentage
bestuurlijke taken 36%
informatie en advies geven 23%
bezoek / gezelschap 15%
training / scholing geven 14%
belangen behartigen 14%
kantoorwerk / administratie 13%
klussen in en om het huis / tuinonderhoud 11%
persoonlijke raadgeving 9%
vervoer bieden 8%
fondsen werven / collecteren 7%
therapie / verzorging 3%
andere activiteiten 51%

2.3
Tevredenheid met het dagelijks leven

Respondenten zijn enkele vragen voorgelegd over het welzijn. Ten eerste vroegen we: “Kunt u aangeven hoe tevreden u zich in het afgelopen jaar dagelijks heeft gevoeld?” (figuur 1). In totaal geeft 75 procent van de respondenten aan zich (zeer) tevreden te hebben gevoeld. Daarnaast geeft 17 procent een neutraal oordeel en heeft 7 procent zich (zeer) ontevreden gevoeld. In vergelijking met een jaar eerder zien we dat het aandeel respondenten dat zich (zeer) tevreden voelde is toegenomen.

Figuur 1: Kunt u aangeven hoe tevreden u zich in het afgelopen jaar dagelijks heeft gevoeld?

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  zeer tevreden tevreden neutraal ontevreden zeer ontevreden
2021 (n=5.998) 10% 55% 24% 10% 1%
2022 (n=5.180) 20% 55% 18% 6% 1%

Vervolgens is van een achttal aspecten gevraagd in hoeverre zij invloed hebben gehad op de dagelijkse tevredenheid van de respondent (figuur 2). Hier zien we twee aspecten eruit springen die een positieve invloed hebben gehad op de tevredenheid:

  1. Het hebben van voldoende sociale contacten: 69% (zeer) positief
  2. Het hebben van voldoende zinvolle vrijetijdsbesteding (sporten, culturele activiteiten, recreatie): 68% (zeer) positief

Daartegenover zien we ook een aspecten dat opvalt in negatieve zin. Zestien procent van de respondenten geeft dat de balans in werk- en thuissituatie een (zeer) negatieve invloed heeft gehad op de tevredenheid in het dagelijks leven.

Figuur 2: In hoeverre hebben de onderstaande aspecten invloed gehad op uw tevredenheid in het dagelijks leven?

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  zeer positief positief neutraal negatief zeer negatief
Hebben van voldoende sociale contacten (n=5.004) 19 49 23 8 1
Voldoende zinvolle vrijetijdsbesteding (n=4.963) 19 49 22 8 2
Krijgen van voldoende steun uit de eigen omgeving,
indien nodig (n=4.556)
13 49 31 6 1
Stabiliteit en zekerheid in financiën (n=5.018) 18 40 29 11 2
Balans in werk- en thuissituatie (n=4.139) 14 40 30 14 2
Organiseren en verrichten van taken binnen
eigen huishouden (n=4.925)
9 42 38 10 1
Bieden van steun of zorgtaken voor naasten
in uw omgeving (n=3.011)
6 39 42 11 2
Balans in (thuis)werken in combinatie met zorg
voor de kinderen (n=1.752)
9 35 44 10 2

Gevraagd naar de behoefte aan (extra) steun of advies (figuur 3) sluiten de antwoorden van de respondenten aan bij de voorgaande vraag. Voor twee aspecten die in positieve zin het meest invloed hebben gehad op het dagelijks leven, is er ook de meeste vraag naar (extra) steun of advies (figuur 3). Elf procent van de respondenten heeft wel behoefte aan (extra) steun of advies op het gebied van sociale contacten en zinvolle vrijetijdsbesteding. Er is vrijwel geen behoefte aan (extra) steun of advies op het gebied van balans in (thuis)werken in combinatie met zorg voor de kinderen.

Figuur 3: Heeft u behoefte aan (extra) steun of advies op één of meer van onderstaande aspecten?

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Ja
Hebben van voldoende sociale contacten 11
Voldoende zinvolle vrijetijdsbesteding 11
Krijgen van voldoende steun uit de eigen omgeving, indien nodig 8
Organiseren en verrichten van taken binnen eigen huishouden 7
Stabiliteit en zekerheid in financiën 6
Balans in werk- en thuissituatie 6
Bieden van steun of zorgtaken voor naasten in uw omgeving 6
Balans in (thuis)werken in combinatie met zorg voor de kinderen 3

Hulp en ondersteuning

Aan de respondenten is gevraagd of zij in de afgelopen 12 maanden hulp of steun hebben gekregen. In totaal geeft 25 procent van de respondenten aan incidenteel hulp of steun te krijgen. Daarnaast geeft 6 procent aan intensief hulp of steun te ontvangen. De overige 69 procent heeft geen hulp of steun ontvangen.

Vervolgens is gevraagd bij welke taken en van wie men hulp of steun ontvangt. De meeste respondenten die hulp ontvangen, krijgen dat voor het doen van huishoudelijke taken zoals schoonmaken, boodschappen en koken (66%). In de helft van de gevallen gaat het om hulp uit de directe omgeving (49%). Ook ontvangt men voor huishoudelijke taken vaak hulp van betaalde krachten (44%). In het algemeen zien we dat voor alle genoemde aspecten de hulp het vaakst uit de directe omgeving komt: 50 tot 90 procent. Voor huishoudelijke taken en persoonlijke verzorging gaat het ook vaak om een betaalde kracht / professional: meer dan 40 procent.

Tabel 6: Van wie heeft u hulp ontvangen?
  Directe omgeving Indirecte omgeving Vrijwilliger(s) Betaalde kracht Iemand anders
Huishoudelijke taken (N = 927) 49% 2% 1% 44% 4%
Administratie en/of regelen van hulp (N= 407) 60% 3% 3% 29% 4%
Bezoeken van familie, arts, e.e. (N= 409) 89% 2% 2% 5% 1%
Persoonlijke verzorging of verpleegkundige hulp (N= 268) 53% 1% 2% 41% 3%
Opvoeding van de kinderen (N=247) 65% 1% 0% 31% 3%

2.4
Bekendheid en dienstverlening WIJ Groningen

De bekendheid van WIJ Groningen is iets gestegen onder de respondenten: 86 procent van de respondenten geeft aan (wel eens) gehoord te hebben van WIJ Groningen. Dit percentage ligt iets hoger dan in eerdere jaren (figuur 4, blauwe lijn).

In aanvulling daarop geeft twee derde van de respondenten, die bekend zijn met de WIJ, aan redelijk tot goed bekend te zijn met de dienstverlening van WIJ-Groningen (figuur 4 , groene lijn). In totaal geeft 19 procent van de respondenten aan goed te weten welke dienstverlening WIJ Groningen biedt. Verder geeft 49 procent aan het ongeveer te weten. Een kwart (24%) van de respondenten heeft wel een idee, maar weet niet of dat klopt en 7 procent heeft geen enkel idee.

Figuur 4: Ontwikkeling bekendheid WIJ Groningen (2016 – 2022)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  (wel eens) gehoord van WIJ (n=4.939) (redelijk) bekend met de dienstverlening (n=4.217)
2016 55% 61%
2017 68% 60%
2018 75% 64%
2019 78% 66%
2020 79% 64%
2021 85% 67%
2022 86% 68%

2.5
Contact met WIJ Groningen

Van de respondenten heeft 18 procent in het afgelopen jaar (wel eens) contact gehad met WIJ Groningen. Het ging hierbij voornamelijk om contact dat af en toe, minder dan één keer per maand, plaatsvond (13%). Van de respondenten die nog nooit contact hadden met WIJ Groningen geeft 89 procent aan dat zij geen behoefte aan ondersteuning hebben.

Aan de respondenten die contact met WIJ hebben gehad  is gevraagd of het WIJ team hen heeft geholpen en zo ja, op welke wijze (figuur 5). De meeste respondenten zijn geholpen door een WIJ-medewerker middels het geven van informatie. Wat opvalt is de stijging in het aandeel respondenten dat is geholpen bij het aanvragen van een voorziening bij een zorgaanbieder. Dit is van 25 procent naar 29 procent gestegen. 

Figuur 5: Heeft het WIJ team u geholpen en zo ja, op welke wijze? (n=655) *

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  2022 2021
Geholpen door het geven van informatie 31 28
Geholpen bij het aanvragen van een voorziening
(Wmo, Jeugdwet) bij een zorgaanbieder
29 25
Anders 29 27
Nee, ik ben niet geholpen 13 16
Geholpen door mij door te sturen naar een andere voorziening/
organisatie in de wijk (zoals Humanitas, huisarts, thuiszorg)
8 9
Geholpen door meerdere gesprekken met mij te voeren 7 8
Geholpen om mijn eigen idee / activiteit in
de wijk op te starten of verder te brengen
4 3

* Deze vraag is alleen gesteld aan respondenten die contact hebben gehad met het WIJ-team / WIJ-Groningen. Doordat er meerdere opties geselecteerd kon worden, tellen de percentages niet op tot 100 procent.

Ook de categorie ‘anders, namelijk’ is door 29 procent van de respondenten gekozen. Uit de open antwoorden komt daarbij naar voren dat een groot deel van dit contact beroepsmatig was of via vrijwilligerswerk. Tot slot zien we dat een lager percentage aangeeft niet te zijn geholpen: 13 procent tegenover 16 procent vorig jaar.

Vervolgens is aan de respondenten die zijn geholpen door WIJ Groningen een aantal stellingen voorgelegd (figuur 6). De meeste respondenten zijn het eens met de stellingen ‘ik wist waar ik moest zijn met mijn vraag’ en ‘de ondersteuning die ik krijg past bij mijn vraag’. In totaal geeft respectievelijk 72 procent en 71 procent van de respondenten aan het hier (helemaal) mee eens te zijn.

Van deze vier stellingen is de derde stelling het minst positief beoordeeld: iets minder dan twee derde van de respondenten is het eens met de stelling ‘ik vind de kwaliteit van de ondersteuning die ik krijg goed’. De stelling ‘ik vond het gemakkelijk om bij het WIJ team naar binnen te lopen’ is het meest negatief beoordeeld. Veertien procent van de respondenten is het (helemaal) oneens met deze stelling. Dit percentage ligt echter beduidend lager dan vorig jaar, toen 23 procent van de respondenten het het nog oneens was met de stelling. Mogelijk speelt hier de afnemende aanwezigheid van corona hierbij een rol.

Figuur 6: In hoeverre bent u het eens met onderstaande stellingen? *

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Kunt u aangeven in hoeverre de onderstaande aspecten invloed
hebben gehad op uw tevredenheid in het dagelijks leven?
helemaal mee eens mee eens neutraal mee oneens helemaal mee oneens
Ik wist waar ik moest zijn met mijn vraag (n=510) 18 54 17 9 2
Ik vond het gemakkelijk om bij het
WIJ team binnen te lopen met vragen (n=434)
19 47 19 10 5
Ik vind de kwaliteit van de ondersteuning die ik krijg goed (n=476) 19 44 24 8 5
De ondersteuning die ik krijg past bij mijn vraag (n=463) 20 51 18 7 4

* Deze vraag is alleen gesteld aan respondenten die contact hebben gehad met het WIJ-team / WIJ-Groningen.

Respondenten die aangaven niet te zijn geholpen, vroegen we waardoor dat kwam. De optie ‘anders, namelijk’ werd het meest gekozen. Dit antwoord is door 37 respondenten (63%) gekozen. Een deel van deze groep geeft aan dat het contact professioneel van aard of dat men als ondersteuner van iemand die hulp krijgt via WIJ contact zocht. Een deel van de respondenten kwam niet in aanmerking voor hulp.

Enkele andere, losse, reacties zijn: “slechte communicatie, niet terug bellen en niet nakomen van afspraken.”, “het WIJ team zou ons helpen maar niets meer gehoord, want zij zijn druk met hun verhuizing” en “ik vind sommige medewerkers niet competent/op de hoogte”.

Op nummer twee staat de antwoordoptie: ‘de aangeboden ondersteuning sluit onvoldoende aan bij mijn hulpvraag’ (47%), en op drie: ‘Ik heb geen behoefte aan ondersteuning’ (34%).