Analyse
2.1 Ledenbestand
Inzicht hebben in het ledenbestand van sportclubs is belangrijk om beter te begrijpen waar groei of afname in deelname is en waar specifieke doelgroepen meer ondersteuning nodig hebben. Figuur 3 laat zien hoeveel leden de deelnemende sportclubs hebben. Het grootste aandeel zijn sportclubs met 0-50 leden en 101-250 leden. De sportclubs met veel leden zijn voornamelijk (veld)voetbalclubs, tennisclubs en aanbieders van fitness (zowel binnen als buiten).
Figuur 3: Hoeveel leden/klanten heeft uw sportclub (ongeveer)? (n=168)
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| antwoord | valid_percent |
|---|---|
| 1.500 of meer | 4% |
| 1.001-1.500 | 4% |
| 501-1.000 | 14% |
| 251-500 | 11% |
| 101-250 | 27% |
| 51-100 | 13% |
| 0-50 | 27% |
Bijna de helft (48%) van de sportclubs geeft aan dat het aantal leden de afgelopen twee jaar gelijk is gebleven (figuur 4). Ongeveer een derde geeft aan dat het aantal leden gestegen is en een vijfde ziet een daling van het aantal leden. Bij de sportclubs die gereageerd hebben is dus gemiddeld gezien een lichte stijging in het aantal leden.
Figuur 4: Hoe heeft het ledental / klantenbestand zich de afgelopen twee jaar ontwikkeld? (n=159)
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| antwoord | Sterk gedaald | Gedaald | (Ongeveer) gelijk gebleven | Gestegen | Sterk gestegen |
|---|---|---|---|---|---|
| 2% | 18% | 48% | 24% | 8% |
Aan de sportclubs waar een daling te zien is in het aantal leden, vroegen we of het specifieke groepen leden/klanten zijn die zich hebben afgemeld en wat hiervoor de reden is. Als we alle sportclubs in beschouwing nemen, lijken er geen specifieke groepen zich te hebben afgemeld. Bij de reden voor afmelding was de respons relatief laag (27). De meest genoemde (28%) reden voor afmelding bij de sportclub is het hebben van een blessure of een andere fysieke beperking. Daarna worden hoge kosten als reden genoemd voor leden om zich af te melden (13%).
Hoe verwachten sportclubs dat hun ledenaantal/klantenbestand zich de komende twee jaar zal ontwikkelen? Ruim de helft van de sportclubs verwacht dat het ledenaantal/klantenbestand gelijk zal blijven (figuur 5). Ruim een derde verwacht dat het ledenaantal/klantenbestand zal stijgen. Een tiende, een relatief klein deel, verwacht dat het ledenaantal gaat dalen. Sportclubs lijken dus overwegend positief over de ontwikkeling van het ledenaantal/klantenbestand.
Figuur 5: Hoe verwacht u dat het ledenaantal / klantenbestand de komende twee jaar zal ontwikkelen? (n=141)
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| antwoord | Dalen | Gelijk blijven | Stijgen |
|---|---|---|---|
| Wat is de verwachting hoe het ledenaantal/ klantenbestand zich de komende twee jaar zal ontwikkelen? |
12% | 52% | 36% |
2.2 Vrijwilligers
Een sportclub is vaak afhankelijk van vrijwilligers die zich actief inzetten: bestuurders, commissieleden, trainers, coaches, scheidsrechters/officials etc. Daarnaast zijn soms een aantal betaalde krachten. We vroegen sportclubs die hebben aangegeven geen ondernemende sportaanbieder te zijn naar het vrijwilligerskader van hun sportclub. Figuur 6 laat zien hoeveel structurele vrijwilligers sportclubs hebben ten opzicht van betaalde krachten. Ruim de helft van de sportclubs heeft geen betaalde krachten en is dus volledig afhankelijk van vrijwilligers. Ruim een derde heeft 1 tot 5 betaalde krachten. Bij bijna alle sportclubs zijn structurele vrijwilligers actief.
Figuur 6: Aantal structurele vrijwilligers en betaalde krachten bij sportclubs.
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| Structurele vrijwilligers | Betaalde krachten | |
|---|---|---|
| meer dan 50 | 14% | 1% |
| 26-50 | 17% | 1% |
| 11-25 | 23% | 5% |
| 6-10 | 23% | 7% |
| 1-5 | 17% | 35% |
| geen | 5% | 52% |
Omdat sportclubs in grote mate afhankelijk zijn van vrijwilligers is het van belang om te weten of er niet ingevulde vrijwilligersfuncties zijn (figuur 7). Bij bijna twee derde van de sportclubs is er sprake van niet ingevulde vrijwilligersfuncties. Bij het grootste deel van de gevallen gaat het niet om cruciale posities. Echter bij ruim een kwart van de sportclubs zijn er vacatures voor vrijwilligersfuncties op cruciale plekken. Dit hindert mogelijk het functioneren van de betreffende sportclubs en is een mogelijk aanknopingspunt om met hen over in gesprek te gaan.
Figuur 7: Is er sprake van niet ingevulde vrijwilligersfuncties? (n=118)
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| antwoord | Ja, op cruciale posities | Ja, maar niet op cruciale posities | Nee, alle vrijwilligersfuncties zijn ingevuld |
|---|---|---|---|
| 28% | 36% | 36% |
De stellingen in figuur 8 zijn bedoeld om meer inzicht te krijgen in het vrijwilligerskader van sportclubs. Bijna de helft van de sportclubs geeft aan over onvoldoende vrijwilligers te beschikken binnen de sportclub. Ruim een derde beschikt over voldoende vrijwilligers.
Sportclubs hebben vaak verschillende soorten vrijwilligers nodig: bestuurders, personen die activiteiten organiseren, scheidsrechters en natuurlijk trainers en coaches. De volgende stelling gaat specifiek over de trainers coaches en begeleiders. Ruim een derde van de sportclubs zegt over onvoldoende trainers, coaches en/of begeleiders te beschikken. Iets minder dan de helft geeft aan er daarentegen voldoende te hebben. In vergelijking met de eerste stelling zien we dus dat er een iets groter gebrek is aan vrijwilligers in de brede zin dan specifiek coaches, trainers en/of begeleiders.
Bij de derde stelling wordt gericht gevraagd of sportclubs voldoende gekwalificeerde trainers en/of coaches hebben. Bij deze stelling geeft ruim een derde van de sportclubs aan dat er onvoldoende gekwalificeerde trainers en/of coaches beschikbaar zijn. Een vergelijkbaar aandeel geeft aan wel voldoende gekwalificeerde trainers en coaches te hebben. Uit de antwoorden op de drie stellingen blijkt dat het vinden van voldoende vrijwilligers op alle terreinen ongeveer even moeilijk is.
Figuur 8: Beschikt uw sportclub momenteel over voldoende vrijwilligers?
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | helemaal mee oneens | mee oneens | neutraal | mee eens | helemaal mee eens |
|---|---|---|---|---|---|
| Wij beschikken over voldoende gekwalificeerde trainers / coaches (n=122) | 8% | 30% | 24% | 25% | 13% |
| Wij beschikken over voldoende trainers / coaches / begeleiders (n=123) | 9% | 24% | 25% | 30% | 12% |
| Wij beschikken over voldoende vrijwilligers binnen de sportclub (n=128) | 7% | 36% | 20% | 28% | 9% |
We hebben de respondenten nog een drietal stellingen voorgelegd (figuur 9). Bijna 40% van de sportclubs geeft aan behoefte te hebben aan scholing en/of verbetering van de kwaliteit van trainers. Dit bevestigt het beeld dat we zien bij de derde stelling in figuur 8. Meer dan de helft van de sportclubs biedt opleidingen en/of trainingen aan voor vrijwilligers. Daarnaast probeert de helft van de sportclubs actief de diversiteit binnen het bestuur te vergroten. Een vijfde zegt dit niet te doen.
Figuur 9: In hoeverre spelen de onderstaande ontwikkelingen binnen uw sportclub?
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | helemaal mee oneens | mee oneens | neutraal | mee eens | helemaal mee eens |
|---|---|---|---|---|---|
| Onze sportclub heeft behoefte aan scholing / verbetering van de kwaliteit van trainers (n=117) |
11% | 18% | 33% | 34% | 4% |
| Onze sportclub biedt opleidingen / trainingen aan voor vrijwilligers (n=118) |
16% | 17% | 14% | 42% | 11% |
| In commissies en bestuur proberen we de diversiteit vergroten (bijv. ten aanzien van leeftijd, geslacht of migratieachtergrond) (n=118) |
6% | 15% | 30% | 37% | 12% |
2.3 Ondernemende sportaanbieders
Dit deel van de vragenlijst is door 16 ondernemende sportaanbieders ingevuld. De vragen voor deze groep kunnen we globaal toelichten. Bij vervolgvragen binnen de groep wordt de respons al snel laag, waardoor we voor die vragen niets kunnen uitwerken.
We vroegen de groep ondernemende aanbieders eerst naar het aantal FTE’s binnen hun bedrijf. De groep bestaat voornamelijk uit bedrijven met 0-5 FTE (n=10). Twee aanbieders hebben 5-10 FTE binnen het bedrijf en vier aanbieders hebben 11-25 FTE. Aanvullend vroegen we naar het aantal openstaande vacatures bij de ondernemende sportaanbieders (n=13). Acht van de aanbieders had geen vacatures. Drie aanbieders gaven aan vacatures te hebben, maar niet op cruciale posities.
2.4 Financiën
In dit onderdeel gaan we verder in op de financiële staat van de bevraagde sportclubs. Sportclubs hebben een belangrijke maatschappelijke waarde. Ze bieden inwoners een plek om samen te komen, deel te nemen aan fysieke activiteiten, en sociale contacten op te bouwen. Financiële stabiliteit van sportclubs is daarom relevant voor de gemeente.
Ten eerste vroegen we sportclubs hoe hun inkomsten zich de afgelopen twee jaar hebben ontwikkeld. Niet alle sportclubs hebben alle verschillende vragen ingevuld omdat ze bijvoorbeeld geen kantine hebben of geen giften ontvangen. Uit figuur 10 is op te maken dat de inkomsten uit de verschillende categorieën voor het grootste gedeelte ongeveer gelijk zijn gebleven. In ruim een derde van de gevallen zijn inkomsten uit leden/klanten/bezoekers, sponsoring en horeca gestegen. In diezelfde categorieën daalden de inkomsten bij minder dan een vijfde van de sportclubs. Als we kijken naar inkomsten uit subsidies, zien we dat deze voor ruim een vijfde van de sportclubs gedaald zijn. Bij een vergelijkbaar aandeel zijn de inkomsten uit subsidies gestegen.
Figuur 10: Hoe hebben de onderstaande inkomstenbronnen zich de afgelopen twee jaar ontwikkeld?
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | sterk gedaald | gedaald | ongeveer gelijk gebleven | gestegen | sterk gestegen |
|---|---|---|---|---|---|
| Inkomsten uit leden / klanten / bezoekers (n=126) | 1% | 13% | 55% | 27% | 4% |
| Sponsoring en/of commerciële activiteiten (n=84) | 7% | 11% | 55% | 21% | 6% |
| Inkomsten uit horeca / kantine (n=47) | 2% | 13% | 47% | 30% | 8% |
| Subsidies (n=69) | 6% | 17% | 57% | 17% | 3% |
| Giften (n=49) | 6% | 20% | 62% | 10% | 2% |
We hebben vergelijkbare manier gevraagd aan sportclubs hoe hun uitgavenposten zich hebben ontwikkeld de afgelopen twee jaar (figuur 11). Hier zien we een duidelijke trend. Bij het overgrote deel van de sportclubs zijn de uitgaven in de verschillende categorieën gestegen of sterk gestegen. Dit heeft onder andere te maken met uitzonderlijk hoge inflatie na de corona pandemie en stijgende energiekosten door het conflict in Oekraïne. De figuur laat zien dat voornamelijk de kosten voor energie, inkoop en accommodatie en faciliteiten zijn gestegen. Voor energielasten zien we dat meer dan een kwart van de sportclubs heeft aangeven dat de kosten sterk gestegen zijn. Hier speelt waarschijnlijk het al dan niet hebben van een variabel contract een rol in combinatie met de sterk stijgende energieprijzen de afgelopen twee jaar.
Figuur 11: Hoe hebben de onderstaande uitgavenposten zich de afgelopen twee jaar ontwikkeld?
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | sterk gedaald | gedaald | ongeveer gelijk gebleven | gestegen | sterk gestegen |
|---|---|---|---|---|---|
| Accommodatie en faciliteiten (n=116) | 0% | 1% | 22% | 59% | 18% |
| Bondsafdrachten, licenties, etc. (n=109) | 0% | 3% | 29% | 51% | 17% |
| Energielasten (n=63) | 2% | 5% | 32% | 35% | 27% |
| Inkoop (n=84) | 0% | 1% | 25% | 60% | 14% |
| Personeelskosten en/of inhuur van kader (n=83) | 0% | 4% | 41% | 43% | 12% |
| Overige uitgaven (n=105) | 1% | 3% | 33% | 54% | 9% |
Een manier om stijgende uitgaven te dekken is het verhogen van de contributie/tarieven. Twee derde van de sportclubs heeft de contributie de afgelopen twee jaar moeten verhogen. Daaropvolgend vroegen we sportclubs hoe zij verwachten dat hun financiële positie de komende jaren zal ontwikkelen. Zestig procent verwacht dat dit ongeveer gelijk blijft en 24% verwacht een positieve ontwikkeling. De overige 16% van de sportclubs verwacht dat hun financiële situatie zich negatief zal ontwikkelen. De respondenten die verwachten dat de financiële situatie zich negatief gaat ontwikkelen konden in de enquête toelichting geven bij hun antwoord. Bijna al deze sportclubs geven aan last te hebben van stijgende kosten. Een aantal voegen hier aan toe dat ze geen ruimte hebben om de contributie nog meer te verhogen.
Met de volgende stellingen gaan we dieper in op de financiële situatie van sportclubs (figuur 12). Ruim de helft van de sportclubs denkt bij het maken van een financieel beleid voor de club vooruit door bijvoorbeeld een meerjarenbegroting of -plan te maken. Een vergelijkbaar aandeel is in staat om financiële tegenvallers op te vangen. Dit ondanks de stijgende kosten voor energie, inkoop, personeel etc. Daarentegen is bijna een vijfde van de sportclubs niet in staat om financiële tegenvallers op te vangen. Daarnaast heeft een kwart van de sportclubs niet voldoende ruimte in hun begroting voor onverwachte uitgaven.
Figuur 12: In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over de financiële situatie van uw sportclub?
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | helemaal mee oneens | mee oneens | neutraal | mee eens | helemaal mee eens |
|---|---|---|---|---|---|
| De sportclub denkt bij het financieel beleid een aantal jaren vooruit (bijv. meerjarenbegroting, meerjarenplan) (n=121) |
3% | 11% | 28% | 40% | 18% |
| De sportclub is in staat financiële tegenvallers op te vangen (n=123) |
5% | 12% | 25% | 43% | 15% |
| De sportclub heeft (zonder reserves aan te spreken) voldoende ruimte binnen haar begroting voor onverwachte uitgaven (n=124) |
7% | 22% | 27% | 33% | 11% |
2.5 Bestuur
In dit hoofdstuk gaan we dieper in op het bestuur van sportclubs. Hoe verloopt de onderlinge samenwerkingen? Is er een duidelijke visie en strategie voor de toekomst? En welke thema’s hebben komend jaar prioriteit? Deze vragen zijn niet voorgelegd aan ondernemende sportclubs.
Ten eerste hebben we de respondenten een aantal stellingen voorgelegd (figuur 13). We vroegen sportclubs of het hen lukt om voldoende competente bestuursleden te werven en te behouden. De helft van de sportclubs slaagt erin om dit te doen. Ruim een derde geeft echter aan moeite te hebben met het werven en behouden van competente bestuursleden. Dit kan invloed hebben op het functioneren van een sportclub. Bij de volgende stelling zien we dat meer dan 80% van de sportclubs aangeeft dat functies, taken en verantwoordelijkheden duidelijk zijn voor de bestuursleden. Slechts een klein aandeel (7%) van de sportclubs geeft aan dat dit onduidelijk is voor alle bestuursleden. Ruim driekwart van de sportclubs geeft daarnaast aan dat er een goede samenwerking bestaat tussen bestuur, vrijwilligers en de verschillende commissies. Sportclubs lijken zijn dus overwegend positief over de samenwerking ondanks dat het in een relatief groot aandeel van de gevallen het niet lukt om competente bestuursleden te werven en te behouden.
Een duidelijke visie helpt bij het bepalen waar de club naartoe wil. Dit kan variëren van bijvoorbeeld sporttechnische ambities zijn, het opzetten van nieuw aanbod en activiteiten of het investeren in de cultuur van de sportclub. Ongeveer driekwart van de sportclubs geeft aan over een duidelijke missie, visie en/of kernwaarden te beschikken. Een op de tien sportclubs geeft aan dat dit bij hen ontbreekt. Ongeveer twee derde van de respondenten geeft aan dat het bestuur regelmatig peilt wat er leeft onder haar leden.
Figuur 13: Stellingen over de bestuurskracht van sportclubs
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | helemaal mee oneens | mee oneens | neutraal | mee eens | helemaal mee eens |
|---|---|---|---|---|---|
| Het lukt om voldoende competente bestuursleden te werven en te behouden (n=104) |
5% | 26% | 19% | 41% | 9% |
| De functies, taken en verantwoordelijkheden zijn voor ieder bestuurslid helder (n=106) |
1% | 6% | 10% | 64% | 19% |
| Er bestaat een goede samenwerking tussen bestuur, vrijwilligers en de verschillende commissies binnen de sportclub (n=106) |
2% | 4% | 16% | 55% | 23% |
| De sportclub beschikt over een duidelijke missie, visie en/of kernwaarden (n=106) |
1% | 7% | 16% | 55% | 21% |
| Het bestuur peilt (minimaal) jaarlijks wat er leeft onder de leden (n=108) |
2% | 8% | 20% | 50% | 20% |
In een vervolgvraag vroegen we welke thema’s het komende jaar prioriteit krijgen van het bestuur. Sportclubs konden bij deze vraag meerdere antwoorden invullen. Deze uitkomsten staan weergegeven in figuur 14. Het werven en behouden van leden en vrijwilligers is een voorwaarde voor het voortbestaan van clubs. Dit zien we terug in de resultaten. Ledenwerving en -behoud heeft duidelijk de hoogste prioriteit voor sportclubs. Daarnaast willen relatief veel sportclubs inzetten op het werven en/of behouden van vrijwilligers. Vervolgens zien we dat de sfeer en cultuur binnen sportclubs bij ruim een derde van de sportclubs prioriteit heeft. Het thema financiën wordt genoemd door een kwart van de sportclubs die deze vraag invulden. Dit thema raakt samen met leden- en vrijwilligerswerving direct aan het voortbestaan van clubs.
Figuur 14: Welke drie van de onderstaande thema’s / aandachtspunten krijgt het komende jaar prioriteit van uw bestuur? (maximaal 3 antwoorden mogelijk)
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | procent_ja |
|---|---|
| Ledenwerving en/of ledenbehoud | 55% |
| Werven en/of behouden van vrijwilligers | 44% |
| Sfeer en cultuur binnen de club | 36% |
| Financiën | 25% |
| Sporttechnisch beleid | 15% |
| Verbeteren van de accommodatie | 14% |
| Interne communicatie | 11% |
| Externe communicatie en publiciteit | 10% |
| Samenwerking met andere sportclubs | 9% |
| Kwaliteit van het aanbod | 8% |
| Scholing kader | 8% |
| Verduurzaming | 6% |
| Inclusiviteit | 6% |
| Gezondere sportomgeving | 5% |
| Verandering of verbreding van het sportaanbod | 5% |
| Samenwerking met andere maatschappelijke organisaties | 3% |
| Het bestuur heeft geen prioriteiten | 2% |
| Diversiteit in het bestuur | 1% |
*Meerdere antwoorden mogelijk, waardoor de percentages optellen tot meer dan 100%
Tot slot peilden we bij sportclubs hoeveel vertrouwen ze hebben in de toekomst van hun sportclub (figuur 15). Ruim driekwart van de sportclubs heeft veel vertrouwen in de toekomst van de club. Bijna een kwart enigszins en slechts enkele sportclubs hebben weinig vertrouwen. Er lijkt dus overwegend vertrouwen te zijn in het voortbestaan van de clubs.
Figuur 15: Hoeveel vertrouwen heeft u in de toekomst van uw sportclub?
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| antwoord | Weinig | Enigszins | Veel |
|---|---|---|---|
| Hoe veel vertrouwen heeft u in de toekomst van uw sportclub? |
2% | 22% | 76% |
2.6 Sociale veiligheid
Sociale veiligheid is een actueel en relevant thema voor sportend Groningen. Naar aanleiding van het actieplan “sociale veiligheid binnen de Groningse sport” wordt het ‘Groningse normaal’ vanaf 1 september 2024 gehanteerd. Het uitganspunt van het Groningse normaal is dat het vanzelfsprekend is dat alle sportclubs in de gemeente Groningen preventieve maatregelen hebben genomen om ongewenst of grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Daarnaast hebben alle sportclubs beleid geformuleerd hoe te handelen wanneer een sporter wel grensoverschrijdend gedrag ervaart op de sportclub.
We legden sportclubs een aantal stellingen voor over het invoeren van het Groningse normaal (figuur 16). Bijna twee derde (60%) van de deelnemende sportclubs is bekend met de inhoud van het Groningse normaal. Ongeveer een vijfde van de sportclubs geeft aan dit niet te zijn. Ook een vijfde is neutraal en dus waarschijnlijk niet helemaal bekend met de inhoud. Dit laat zien dat er nog ruimte is om het Groningse normaal onder de aandacht te brengen bij sportclubs.
Met de invoering van het Groningse normaal verwacht de gemeente dat alle besturen, trainers en begeleiders bij sportclubs de (Groninger) gedragscode ondertekenen en zich dus houden aan de inhoud hiervan. Dit houdt onder andere in dat alle trainers die met jeugdleden werken een verklaring omtrent gedrag (VOG) hebben en dat er een vertrouwenscontacpersoon is aangesteld. Daarnaast doen trainers en coaches een e-learning gericht op herkennen en voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. Twee derde van de sportclubs geeft aan voldoende expertise te hebben om te voldoen aan het Groningse normaal. Ongeveer een tiende geeft aan dat niet te hebben. Een vijfde is neutraal bij deze stelling.
Sportclubs lijken niet unaniem overtuigd dat de voordelen van het voldoen aan het Groningse normaal voor hun sportclub opwegen tegen de nadelen. Bijna de helft onderstreept dat de voordelen van het voldoen aan het Groningse normaal groter zijn dan de nadelen. Een relatief grote groep, bijna 40%, geeft echter aan neutraal te zijn. Deze groep is nog niet helemaal overtuigd of heeft nog onvoldoende inzicht gekregen in de effecten van de maatregelen. Ruim een tiende van de sportclubs geeft aan dat de voordelen van het voldoen aan het Groningse normaal niet opwegen tegen de nadelen.
Figuur 16: Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen over sociale veiligheid op uw sportclub?
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | helemaal mee oneens | mee oneens | neutraal | mee eens | helemaal mee eens |
|---|---|---|---|---|---|
| De voordelen van het voldoen aan het Groningse normaal zijn groter dan de nadelen voor onze sportclub (n=99) |
5% | 9% | 37% | 35% | 14% |
| Wij hebben op de sportclub voldoende expertise om te voldoen aan het Groningse normaal (n=104) |
4% | 6% | 25% | 43% | 22% |
| Op onze sportclub zijn wij bekend met de inhoud van het Groningse normaal (n=110) |
10% | 9% | 21% | 40% | 20% |
Sociale veiligheid speelt bij alle sportclubs en staat daarom bij sommige sportclubs los van het Groningse normaal op de agenda. Daarom peilden we of sportclubs preventiemaatregelen treffen als aanvulling het Groningse normaal (figuur 17). Huis- en omgangsregels worden het meeste genoemd als aanvullende maatregelen. Bijna de helft van de sportclubs heeft hier richtlijnen voor. Een kwart van de sportclub heeft een beleidsdocument gericht op sociale veiligheid. Ruim een achtste geeft aan geen aanvullende maatregelen te treffen. Een grote meerderheid van de sportclubs heeft dus wel één of meerdere maatregelen getroffen.
Figuur 17: Welke preventiemaatregelen treft uw sportclub aanvullend aan het Groningse normaal? (n=123)*
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | procent_ja |
|---|---|
| Huisregels | 49% |
| Omgangsregels | 44% |
| Beleidsdocument over sociale veiligheid | 24% |
| Klachtenregeling | 18% |
| Andere maatregelen | 15% |
| Mijn sportclub treft geen van deze aanvullende preventiemaatregelen | 15% |
| Aannamebeleid voor vrijwilligers | 13% |
| Weet ik niet / geen antwoord | 11% |
| Bestuurlijke portefeuillehouder sociale veiligheid | 7% |
| Commissie voor sportiviteit en gedrag | 4% |
| Workshop voor ouders van sporters over sociale veiligheid | 2% |
| Workshop voor sporters over sociale veiligheid | 2% |
*Meerdere antwoorden mogelijk, waardoor de percentages optellen tot meer dan 100%
We vroegen aan sportclubs in hoeverre de gemeente Groningen hen heeft ondersteund bij het implementeren van sociale veiligheid. Hierbij vroegen we gericht naar vier onderdelen (figuur 18). De resultaten bij deze vragen laten een verdeeld beeld zien. Ruim een derde tot de helft van de sportclubs geeft aan neutraal te zijn bij de stellingen. Een kwart van sportclubs voelt zich ondersteund doordat de gemeente Groningen een duidelijke ambitie uit heeft gesproken op het gebied van sociale veiligheid. Nog eens een kwart voelt zich hierdoor echter niet ondersteund. We zien een vergelijkbaar beeld voor het verstrekken van informatie en het creëren van bewustwording. Bijna de helft van de sportclubs is niet ondersteund bij specifieke vraagstukken.
In een losse vraag vroegen we of sportclubs behoefte hebben aan het krijgen van ondersteuning bij het implementeren en/of proactief uitdragen van sociale veiligheid. 17% van de sportclubs (n=121) geeft aan hier behoefte aan te hebben, de overige 83% heeft dat niet.
De gemeente is niet de enige organisatie die ondersteuning aanbiedt op het gebied van sociale veiligheid. Sportclubs kunnen vaak ook terecht bij een koepelorganisatie zoals een sportbond, NOC*NSF, het Centrum voor Veilige Sport of een andere brancheorganisatie. Een kwart van de sportorganisatie geeft aan dat ze gebruik maken van het ondersteuningsaanbod van een organisatie buiten het aanbod van de gemeente. Drie kwart doet dat dus niet.
Figuur 18: De gemeente Groningen heeft mijn sportclub ondersteund bij het implementeren van sociale veiligheid op de volgende onderdelen:
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | helemaal mee oneens | mee oneens | neutraal | mee eens | helemaal mee eens |
|---|---|---|---|---|---|
| Door ondersteuning te bieden bij specifieke vraagstukken (n=88) | 18% | 26% | 43% | 12% | 1% |
| Door bewustwording (n=91) | 16% | 24% | 34% | 25% | 1% |
| Met informatie (kennis)(n=94) | 13% | 24% | 35% | 27% | 1% |
| Door als gemeente een duidelijke ambitie uit te (n=90) | 13% | 20% | 37% | 28% | 2% |
2.7 Maatschappelijke betrokkenheid
Sportclubs hebben inherent een maatschappelijke functie. We hebben de sportclubs gevraagd of zij aanvullende maatschappelijke activiteiten organiseren naast het aanbieden en faciliteren van sport. Ruim de helft van de sportclubs heeft aangegeven dat ze niet-reguliere activiteiten organiseren die een bijdrage leveren aan de maatschappij (denk aan gezondheid, participatie, sportstimulering, duurzaamheid, inclusie).
Aansluitend hebben we gevraagd op welke thema’s deze maatschappelijke activiteiten betrekking hebben (figuur 19). Bijna twee derde van de sportclubs die maatschappelijke activiteiten organiseren doen dit met activiteiten om sportdeelname te vergroten. De thema’s gezondheid en inclusiviteit worden daarnaast door ruim de helft van de sportclubs genoemd. Duurzaamheid en het openstellen van de accommodatie voor de buurt of derden worden relatief het minst genoemd.
Figuur 19: Organiseert uw sportclub maatschappelijke activiteiten? (n=57)*
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | procent_ja |
|---|---|
| Sportstimulering (vergroten van de sportdeelname door participatie in sportstimuleringsprojecten) |
61% |
| Gezondheid (actieve bijdrage aan een gezonde leefstijl) |
58% |
| Inclusiviteit (specifieke doelgroepen, bijv. ouderen, aangepaste sporten) |
56% |
| Participatie/integratie (personen in een maatschappelijke achterstandspositie betrekken) |
44% |
| Educatie (bijdrage leveren aan het (bewegings)onderwijs op scholen of kinderopvang) |
30% |
| Openstellen van de accommodatie voor de buurt of derden |
28% |
| Duurzaamheid (aandacht besteden aan duurzaamheid en milieubewustzijn) |
23% |
*Meerdere antwoorden mogelijk, waardoor de percentages optellen tot meer dan 100%
De maatschappelijke activiteiten worden in veel gevallen in samenwerking met andere partijen georganiseerd. We vroegen of sportclubs konden aangeven met welke organisaties hun club samenwerkt in de uitvoering van deze maatschappelijke activiteiten (figuur 20). Sportclubs konden meerdere samenwerkingspartners invullen. De gemeente Groningen en/of Sport 050 wordt door ruim de helft van de sportclubs genoemd als samenwerkingspartner. Het Huis voor de Sport Groningen wordt daarnaast relatief vaak genoemd. Onderwijsinstellingen zijn voor twee vijfde van de sportclubs een samenwerkingspartner. Hier is echter niet gespecificeerd om welke onderwijsinstellingen het gaat. Sportbonden, andere sportclubs en Bslim worden door een derde van de sportclubs genoemd als samenwerkingspartner. Slechts een klein deel van de sportclubs heeft geen samenwerkingspartners bij het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten.
Figuur 20: Kunt u aangeven met welke organisaties uw sportclub samenwerkt in de uitvoering van deze maatschappelijke activiteiten? (n=56)*
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| label | procent_ja |
|---|---|
| Gemeente Groningen / Sport050 | 57% |
| Projecten van Huis voor de Sport Groningen | 45% |
| Onderwijsinstellingen | 41% |
| Sportbonden | 32% |
| Bslim | 30% |
| Andere (sport)clubs | 30% |
| Sponsoren | 23% |
| Wij werken niet samen met andere organisaties | 16% |
| Buurt- of wijkvereniging | 14% |
| Kinderopvang | 12% |
| Zorgaanbieder (o.a. huisarts, fysiotherapeut) | 11% |
| Welzijnsinstelling | 5% |
| Woningcorporatie | 0% |
2.8 Accommodatie
De accommodaties waar gesport wordt zijn van groot belang voor elke sportclub. Zijn er bijvoorbeeld voldoende faciliteiten om goed en veilig een sport te beoefenen? Is er voldoende ruimte om te kunnen trainen op geschikte tijden? Is de eventuele huur te betalen voor een club? Dit soort vragen houdt sportclubs vaak bezig.
Eerst vroegen we of sportclubs beschikking hebben over een (deels) eigen accommodatie (figuur 21). Een vijfde van de sportclubs heeft hun accommodatie deels of geheel in eigendom. De meeste sportclubs (60%) huren een accommodatie van de gemeente. Een vijfde huurt de accommodatie van een private partij.
Uitgesplitst op het type sportaanbieder zien we een verschil tussen non-profit en ondernemende sportaanbieders. Non-profit sportclubs huren hun accommodatie vaker van de gemeente dan ondernemende aanbieders. Twee derde van de non-profit sportaanbieders huurt van de gemeente, terwijl minder dan een vijfde van ondernemende aanbieders dit doet. Daartegenover huurt meer dan de helft van de ondernemende sportaanbieders hun accommodatie bij private partijen. Terwijl minder dan een vijfde van de non-profit sportaanbieders bij een private partij huren.
Figuur 21: Beschikt uw sportclub (deels) over een eigen accommodatie? (n=136)
Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:
| antwoord | n |
|---|---|
| Nee, wij huren onze accommodatie(s) van een private eigenaar / derden | 20% |
| Nee, wij huren onze accommodatie(s) van de gemeente / Sport050 | 60% |
| Ja, wij hebben onze accommodatie(s) (deels) in eigendom | 20% |
Aansluitend hebben we de deelnemende sportclubs gevraagd of zij een eigen kantine en/of horecafaciliteit hebben bij hun accommodatie. Een derde van de sportclubs die deze vraag beantwoordde geeft aan eigen kantine en/of horecafaciliteit te hebben. Het overige aandeel heeft niet een eigen kantine en/of horecafaciliteit.
Tot slot peilden we welke faciliteiten sportclubs missen in de huidige accommodatie om een goed sportaanbod te kunnen aanbieden. De antwoorden op deze vraag zijn zeer divers. Er zijn bijvoorbeeld een aantal sportclubs zijn die aangeven dat zij kleedkamers missen of een eigen kantine. Daarnaast worden faciliteiten als extra velden, opslagruimte en sportmaterialen genoemd. Een aantal respondenten geeft aan vooral meer tijd en/of ruimte te verlangen op hun sportaccommodatie.