Spring naar inhoud

Toegankelijkheidsopties:

Resultaten

Resultaten (titel verborgen)

2.1 Inkomen van inwoners met een Wmo-voorziening

Figuur 1 en tabel 1 tonen de verdeling van het inkomen van de personen[1]die op 1 juli 2024 een bijdrageplichtige Wmo-voorziening hadden. De waarden tellen cumulatief op. Bijvoorbeeld: de categorie inkomen tot 140% van het sociaal minimum bevat alle personen die een inkomen tot 140% van het sociaal minimum hebben, inclusief de personen die in de categorie tot 120% en 130% van het sociaal minimum zitten.

Omdat een inwoner gebruik kan maken van meerdere voorzieningen, is het totaalgebruik (blauwe lijn) lager dan de som van de afzonderlijke voorzieningen.

Van de 7.190 personen in de doelpopulatie sociaal minimum hebben 2.830 (39%) een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Een derde heeft een inkomen van 170% of hoger. Het gaat hierbij om 2.460 inwoners.

[1] Alle personen die binnen de doelpopulatie sociaal minimum vallen, dat wil zeggen: personen in particuliere huishoudens, exclusief studentenhuishoudens en institutionele huishoudens, die het gehele jaar een inkomen hebben.

Figuur 1: Personen met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Voorziening Begeleiding Hulp bij het huishouden Verblijf Vervoersvoorziening Woonvoorziening Totaal
<120% soc.
min.
960 2.010 60 140 50 2.830
<130% soc.
min.
1.050 2.400 70 160 50 3.300
<140% soc.
min.
1.120 2.740 70 180 60 3.710
<150% soc.
min.
1.200 3.050 80 200 70 4.090
<160% soc.
min.
1.280 3.340 80 220 80 4.440
<170% soc.
min.
1.340 3.580 90 230 90 4.730
<180% soc.
min.
1.390 3.780 90 230 90 4.990
<250% soc.
min.
1.630 4.790 90 280 120 6.230
<500% soc.
min.
1.920 5.360 100 320 150 7.120
totaal 1.950 5.390 110 330 160 7.190
Tabel 1: Personen met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*
Voorziening <120% <130% <140% <150% <160% <170% <180% <250% <500% Totaal
Begeleiding 960 1.050 1.120 1.200 1.280 1.340 1.390 1.630 1.920 1.950
Hulp bij het huishouden 2.010 2.400 2.740 3.050 3.340 3.580 3.780 4.790 5.360 5.390
Verblijf 60 70 70 80 80 90 90 90 100 110
Vervoersvoorziening 140 160 180 200 220 230 230 280 320 330
Woonvoorziening 50 50 60 70 80 90 90 120 150 160
Totaal 2.830 3.300 3.710 4.090 4.440 4.730 4.990 6.230 7.120 7.190

2.2 Eenpersoonshuishoudens jonger dan de AOW-leeftijd

Van de 7.190 inwoners in de doelpopulatie vallen 1.990 in de categorie eenpersoonshuishoudens jonger dan de AOW-leeftijd. Het grootste deel van hen heeft begeleiding (n=1.030) en/of hulp bij het huishouden (n=1.110). Figuur 2 en tabel 2 tonen de verdeling van het inkomen van deze doelgroep. De waarden tellen cumulatief op. Van deze groep hebben 1.300 inwoners (65%) een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Het aandeel cliënten met een hoger inkomen is relatief laag; 18% heeft een inkomen van 170% of hoger. Dit zijn 350 inwoners. Een groot deel hiervan (63%; 220 mensen) heeft hulp bij het huishouden.

Inwoners met verblijf, vervoer- en/of woonvoorziening hebben relatief het vaakst een inkomen tot 120% van het sociaal minimum: gezamenlijk heeft 78% (140 personen) een inkomen tot 120%. Binnen de voorziening hulp bij het huishouden zijn de meeste hogere inkomens; 20% van de eenpersoonshuishouden tot de AOW-leeftijd heeft een inkomen hoger dan 170% van het sociaal minimum.

Figuur 2: Personen tot de AOW-leeftijd in een eenpersoonshuishouden met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Voorziening Begeleiding Hulp bij het huishouden Verblijf Vervoersvoorziening Woonvoorziening Totaal
<120% soc.
min.
700 700 60 60 20 1.300
<130% soc.
min.
750 740 60 60 20 1.380
<140% soc.
min.
780 780 60 60 20 1.450
<150% soc.
min.
810 820 70 60 20 1.520
<160% soc.
min.
850 860 70 70 20 1.590
<170% soc.
min.
880 890 70 70 20 1.640
<180% soc.
min.
900 910 80 70 20 1.690
<250% soc.
min.
980 1.000 80 80 20 1.840
<500% soc.
min.
1.030 1.100 80 80 20 1.980
Totaal 1.030 1.110 80 80 20 1.990
Tabel 2: Personen tot de AOW-leeftijd in een eenpersoonshuishouden met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*
Voorziening <120% <130% <140% <150% <160% <170% <180% <250% <500% Totaal
Begeleiding 700 750 780 810 850 880 900 980 1.030 1.030
Hulp bij het huishouden 700 740 780 820 860 890 910 1.000 1.100 1.110
Verblijf 60 60 60 70 70 70 80 80 80 80
Vervoersvoorziening 60 60 60 60 70 70 70 80 80 80
Woonvoorziening 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20
Totaal 1.300 1.380 1.450 1.520 1.590 1.640 1.690 1.840 1.980 1.990

2.3 Eenpersoonshuishoudens vanaf de AOW-leeftijd

Van de 7.190 inwoners in de doelpopulatie vallen 2.920 in de categorie eenpersoonshuishoudens vanaf de AOW-leeftijd. Het grootste deel van hen heeft hulp bij het huishouden (n=2.810, 96%). Figuur 3 en tabel 3 tonen de verdeling van het inkomen van deze doelgroep. De waarden tellen cumulatief op. Van deze groep hebben 1.100 inwoners (38%) een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Verder hebben 850 inwoners (29%) een inkomen van 170% of hoger.

Alleenwonende inwoners vanaf de AOW-leeftijd met begeleiding hebben relatief het vaakst een inkomen tot 120% van het sociaal minimum: 52% (110 personen). Tegelijkertijd komt binnen deze voorziening ook het hoogste aandeel hogere inkomens voor: 29% heeft een inkomen boven 170% van het sociaal minimum. Ook van de inwoners met hulp bij het huishouden heeft 29% een inkomen boven 170% van het sociaal minimum. Onder inwoners met een woonvoorziening is dit het laagst (20%).

Figuur 3: Personen vanaf de AOW-leeftijd in een eenpersoonshuishouden met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Voorziening Begeleiding Hulp bij het huishouden Vervoersvoorziening Woonvoorziening Totaal
<120% soc.
min.
110 1.050 40 20 1.100
<130% soc.
min.
120 1.290 50 20 1.350
<140% soc.
min.
130 1.490 60 30 1.560
<150% soc.
min.
150 1.700 70 30 1.770
<160% soc.
min.
160 1.850 70 30 1.930
<170% soc.
min.
170 1.990 70 40 2.070
<180% soc.
min.
170 2.100 80 40 2.190
<250% soc.
min.
190 2.640 80 40 2.740
<500% soc.
min.
210 2.810 90 50 2.920
Totaal 210 2.810 90 50 2.920
Tabel 3: Personen vanaf de AOW-leeftijd in een eenpersoonshuishouden met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*
Voorziening <120% <130% <140% <150% <160% <170% <180% <250% <500% Totaal
Begeleiding 110 120 130 150 160 170 170 190 210 210
Hulp bij het huishouden 1.050 1.290 1.490 1.700 1.850 1.990 2.100 2.640 2.810 2.810
Vervoersvoorziening 40 50 60 70 70 70 80 80 90 90
Woonvoorziening 20 20 30 30 30 40 40 40 50 50
Totaal 1.100 1.350 1.560 1.770 1.930 2.070 2.190 2.740 2.920 2.920

2.4 Meerpersoonshuishoudens tot de AOW-leeftijd

Van de 7.190 inwoners in de doelpopulatie vallen 1.270 in de categorie meerpersoonshuishoudens waarvan minstens één lid tot de AOW-leeftijd. Het grootste deel van hen heeft begeleiding (n=620) en/of hulp bij het huishouden (n=590). Figuur 4 en tabel 4 tonen de verdeling van het inkomen van deze doelgroep. De waarden tellen cumulatief op.

Van deze groep hebben 290 inwoners (23%) een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Verder hebben 530 (42%) een inkomen tot 170% van het sociaal minimum. Het aandeel cliënten met een hoger huishoudinkomen is dus relatief hoog; 58% heeft een inkomen van 170% of hoger. Dit zijn 740 inwoners.

Figuur 4: Personen met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024 in een meerpersoonshuishouden tot de AOW-leeftijd, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

variabele Begeleiding Hulp bij het huishouden Verblijf Vervoersvoorziening Woonvoorziening Totaal
<120% soc.
min.
140 140 0 30 0 290
<130% soc.
min.
160 160 0 30 0 330
<140% soc.
min.
190 190 0 30 0 390
<150% soc.
min.
210 210 0 40 0 430
<160% soc.
min.
240 230 0 40 0 480
<170% soc.
min.
260 260 0 50 0 530
<180% soc.
min.
390 410 20 70 20 820
<250% soc.
min.
590 580 20 100 50 1.210
<500% soc.
min.
620 590 30 110 50 1.270
Tabel 4: Personen met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024 in een meerpersoonshuishouden tot de AOW-leeftijd, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*
Voorziening <120% <130% <140% <150% <160% <170% <250% <500% Totaal
Begeleiding 140 160 190 210 240 260 390 590 620
Hulp bij het huishouden 140 170 190 210 240 260 410 580 590
Verblijf . . . . . . 20 20 30
Vervoersvoorziening 30 30 30 40 40 50 70 100 110
Woonvoorziening . . . . . . 20 50 50
Totaal 290 330 390 440 490 530 820 1.210 1.270

2.5 Meerpersoonshuishoudens vanaf de AOW-leeftijd

Van de 7.190 inwoners in de doelpopulatie vallen 970 in de categorie meerpersoonshuishoudens met alle leden vanaf de AOW-leeftijd. Het grootste deel van hen heeft hulp bij het huishouden (n=840, 87%). Figuur 5 en tabel 5 tonen de verdeling van het inkomen van deze doelgroep. De waarden tellen cumulatief op.

Van de groep meerpersoonshuishoudens vanaf de AOW-leeftijd hebben 140 inwoners (14%) een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Verder hebben 480 (49%) een inkomen tot 170% van het sociaal minimum. De andere helft (490 inwoners) heeft dus een inkomen boven 170% van het sociaal minimum. Relatief gezien hebben inwoners met een vervoersvoorziening het vaakst een huishoudinkomen tot 120% van het sociaal minimum (40%). Dit is echter een kleine groep (n=20). Inwoners met begeleiding hebben relatief vaker een hoger inkomen; 56% heeft een inkomen van 170% of hoger.

Figuur 5: Personen met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024 in een meerpersoonshuishouden vanaf de AOW-leeftijd, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Voorziening Begeleiding Hulp bij het huishouden Vervoersvoorziening Woonvoorziening Totaal
<120% soc.
min.
0 120 20 0 140
<130% soc.
min.
0 200 20 0 230
<140% soc.
min.
0 270 30 0 300
<150% soc.
min.
0 320 30 0 360
<160% soc.
min.
0 380 30 0 430
<170% soc.
min.
40 430 30 20 480
<180% soc.
min.
40 460 30 20 520
<250% soc.
min.
70 710 40 30 800
<500% soc.
min.
90 840 50 40 970
Totaal 90 840 50 40 970
Tabel 5: Personen met een Wmo-voorziening op 1 juli 2024 in een meerpersoonshuishouden vanaf de AOW-leeftijd, naar inkomen ten opzichte van het sociaal minimum in 2023*
Voorziening <120% <130% <140% <150% <160% <170% <180% <250% <500% Totaal
Begeleiding . . . . . 40 40 70 90 90
Hulp bij het huishouden 120 200 270 320 380 430 460 710 840 840
Vervoersvoorziening 20 20 30 30 30 30 30 40 50 50
Woonvoorziening . . . . . 20 20 30 40 40
Totaal 140 230 300 360 430 480 520 800 970 970