2 Resultaten

Waar grijpen inwoners het eerst naar als ze op zoek zijn naar informatie over de gemeente, welke methode is “top of mind”? Om hier een indruk van te krijgen stelden we aan respondenten de vraag waar zij als eerste op zoek gaan naar informatie over de gemeente Groningen. Uit Figuur 1 blijkt dat een overgrote meerderheid van de respondenten (93%) als eerste online op zoek gaat naar informatie over de gemeente Groningen. Dit onderstreept het belang van de digitale toegankelijkheid van de gemeentelijke informatievoorziening. Slechts een klein deel raadpleegt eerst papieren bronnen (3%) of vraagt informatie aan anderen zoals familie of vrienden (1%). Daarnaast geeft 3% aan een andere methode te gebruiken. Bij de antwoordoptie “Anders, namelijk…” geven respondenten voornamelijk aan dat ze via internet zoeken, via de website van gemeente Groningen of via Google.

We hebben de resultaten uit Figuur 1 uitgesplitst op leeftijdscategorieën om te bepalen of leeftijd een rol speelt in de wijze waarop respondenten als eerste informatie zoeken over de gemeente. Uit Figuur 2 blijkt dat het merendeel van de respondenten van de gemeente Groningen, ongeacht leeftijd, in eerste instantie online zoekt naar informatie over de gemeente. Respondenten van 75 jaar en ouder zoeken, net als andere leeftijdsgroepen, meestal online naar informatie. Wel maken zij iets vaker gebruik van papieren bronnen of hun sociale netwerk voordat ze online gaan zoeken. 

Wanneer we de resultaten uitsplitsen naar opleidingsniveau blijken er geen grote verschillen in de manier waarop inwoners naar informatie zoeken. Zowel laag- (89%), midden- (91%) als hoogopgeleiden (94%) zoeken het vaakst als eerste online naar informatie over de gemeente. 

We legden respondenten een aantal stellingen voor over de informatievoorziening van de gemeente Groningen (Figuur 6). Allereerst wilden we weten of respondenten weten waar ze over verschillende onderwerpen informatie van de gemeente kunnen vinden. Ruim twee derde (69%) geeft aan dat ze het (helemaal) eens zijn met de stelling. Een vijfde (21%) van de respondenten is neutraal. Bijna een tiende (9%) is het (helemaal) oneens.

De tweede stelling heeft betrekking op de begrijpelijkheid van de informatie. Bijna vier van de vijf van de respondenten (79%) vindt dat de informatie van de gemeente over het algemeen goed te begrijpen is. Bijna een vijfde (17%) geeft aan neutraal te zijn. Slechts een klein deel (4%) vindt dat de informatie over het algemeen niet goed te begrijpen is.

Figuur 6 laat zien dat respondenten relatief goed weten waar ze gemeentelijke informatie kunnen vinden en dat zij deze informatie ook goed begrijpen.

Als gemeente moet je soms keuzes maken over welke informatie je wilt delen met inwoners. Figuur 7 toont welke informatie respondenten het belangrijkste vinden om te ontvangen. Respondenten konden hierbij drie opties kiezen die zij het belangrijkste vinden. Praktische informatie wordt het meeste gekozen. Werkzaamheden en wegafsluitingen worden door 70% als belangrijk beschouwd, gevolgd door afvalinzameling (55%) en subsidies, regelingen en ondersteuning (42%). Informatie over evenementen (39%), beleidsplannen (34%) en veiligheid (29%) krijgen iets minder prioriteit. Als respondenten een keuze moeten maken wordt informatie over duurzaamheid (16%) het minst vaak gekozen.

Vervolgens is de vraag gesteld aan respondenten op welke manier ze verschillende soorten informatie het liefste ontvangen, dit laten we zien in figuur 8. Uit de figuur blijkt dat respondenten de website van de gemeente vooral geschikt vinden voor informatie over subsidies en regelingen, evenals voor nieuws en besluiten van de gemeenteraad. Voor praktische meldingen, zoals informatie over afvalinzameling en wegwerkzaamheden, geven respondenten het vaakst de voorkeur aan het ontvangen van een informerende brief (29%). Daarnaast geeft ruim een vijfde (23%) de voorkeur aan informatie via een speciale app op de mobiele telefoon. Dit wijst erop dat respondenten dit type informatie liever op een directe manier ontvangen, in plaats van er zelf actief naar op zoek te gaan. Wat informatie over evenementen betreft, geeft ruim een kwart (26%) van de respondenten aan deze het liefst per brief te ontvangen.

Sociale media spelen een steeds grotere rol in het dagelijks leven en bieden gemeenten de mogelijkheid om snel, laagdrempelig en interactief te communiceren. Tegelijkertijd verandert het sociale media landschap snel en brengt het afhankelijkheid van bedrijven met zich mee. Om effectief sociale media in te kunnen zetten is het nodig om inzicht te hebben in het sociale media gebruik van inwoners. We vroegen inwoners welke sociale media zij gebruiken en, indien van toepassing, of zij via die kanalen ook de gemeente Groningen volgen.

Uit de resultaten in tabel 4 blijkt dat het merendeel van de respondenten de gemeente Groningen niet volgt op sociale media. Vooral X (voorheen Twitter) en Snapchat worden de door de respondenten nauwelijks gebruikt. Respectievelijk 89% en 93% van de respondenten geeft aan deze platforms niet te gebruiken.  LinkedIn (45%), Facebook (35%) en Instagram (33%) worden het meest door respondenten gebruikt. Van deze platformen is Facebook het populairst om de gemeente Groningen mee te volgen (12%). Instagram en LinkedIn worden nagenoeg even vaak gebruikt om gemeente Groningen te volgen. Binnen de steekproef worden X (3%) en Snapchat (0%) het minst gebruikt om gemeente Groningen te volgen.

De resultaten uit de tabel zijn vervolgens uitgesplitst naar leeftijdsgroepen. Deze uitsplitsing bevestigt dat leeftijd een belangrijke factor is bij het gebruik van verschillende sociale mediaplatforms. Vooral bij Snapchat is dit duidelijk zichtbaar: van de respondenten tussen 18 en 27 jaar gebruikt de helft (50%) dit platform, maar geen van hen volgt de gemeente Groningen via dit kanaal. De aanwezigheid op Snapchat neemt vervolgens duidelijk af naarmate de leeftijd toeneemt. Voor Instagram is een vergelijkbaar patroon zichtbaar. Driekwart (76%) van de respondenten van 18 tot 27 jaar gebruikt Instagram. In de leeftijdsgroep 28-44 jaar is dit nog ruim de helft (53%). Bijna twee van de vijf respondenten van 45-64 jaar gebruiken Instagram. Hoewel jongeren tussen 18-27 jaar veel gebruik maken van Instagram, volgt slechts 15% de gemeente soms via dit kanaal. Bij Facebook zien we een omgekeerd patroon: jongere respondenten maken er minder gebruik van dan oudere leeftijdsgroepen. Slechts een vijfde (21%) van de jongeren gebruikt Facebook, terwijl dit aandeel bij oudere leeftijdsgroepen rond de twee vijfde ligt.

Na de vraag over sociale mediagebruik van de respondenten hebben we ze gevraagd hoe belangrijk ze het vinden dat de gemeente actief is op sociale media (Figuur 9). Ruim twee vijfde (46%) geeft aan dat ze het belangrijk vinden dat gemeente Groningen actief is op sociale media. Een relatief groot gedeelte: ruim een derde (34%) is neutraal. Een vijfde (20%) is het (helemaal) oneens met de stelling en vindt het dus onbelangrijk dat de gemeente actief is op sociale media. Bij deze stelling vinden we geen noemenswaardige verschillen als we de resultaten uitsplitsen op leeftijd.

Gemeente Groningen gebruikt sociale media voor verschillende doeleinden. Daarom is aan de respondenten gevraagd welke toepassingen volgens hen het meest van waarde zijn. Bij deze vraag waren meerdere antwoordopties mogelijk. Figuur 10 laat zien dat respondenten het gebruik van sociale media door de gemeente vooral lijken te waarden voor nieuws en updates (53%), praktische meldingen (48%) en informatie over evenementen en activiteiten (46%). Beduidend minder, ruim een kwart van de respondenten (26%), geeft aan dat sociale media zou moeten worden gebruikt voor snelle reacties op vragen of meldingen. Een vergelijkbaar deel (26%) vindt dat sociale media gebruikt zou moeten worden voor de mogelijkheid tot het stellen van vragen aan de gemeente. Tot slot stelt bijna een kwart (23%) dat de gemeente volgens hen geen sociale media zou moeten gebruiken.