Bevolkingsprognose 2022-2042
Bevolkingsprognose 2022-2042
Toekomstige bevolkingsontwikkelingen worden grotendeels bepaald door geboorte, sterfte, immigratie en emigratie. Geboorte- en sterftecijfers en interregionale en intergemeentelijke verhuisstromen zijn niet eenvoudig te voorspellen. Deze hangen namelijk sterk samen met sociaal-culturele en economische ontwikkelingen. Bevolkingsprognoses zijn daarom met onzekerheden omgeven. Dit maakt voorspellen, vooral op een langere termijn, erg lastig. Zeker voor een gemeente als Groningen die met zijn grote studentenbevolking veel gevoelige dynamiek voor deze ontwikkelingen kent. Prognoses hebben daarom steeds meer het karakter van een vooruitberekening van de trends, zonder dat daarbij met zekerheid gesteld kan worden dat die ook de meest waarschijnlijke ontwikkeling aangeven. Er zijn ook andere richtingen denkbaar.
Sterke samenhang tussen woningbouw en bevolkingsgroei
Groningen telde begin 2022 bijna 235.000 inwoners. Volgens de bevolkingsprognose 2022-2042 wordt de grens van 250.000 inwoners naar verwachting in het jaar 2029 gepasseerd. De Groninger bevolking groeit hierna nog met 21.850 mensen tot ruim 273.000 mensen aan het begin van 2042 (figuur 5).
Figuur 5: Ontwikkeling van het aantal inwoners tot 2041 volgens de OIS prognose uit 2021 en 2022

De verwachte stijging van de Groninger bevolking in het komende decennium (2022-2032) is met ruim negen procent twee procentpunt hoger dan in het afgelopen decennium. In de periode 2032-2042 zal de bevolkingsgroei verzwakken en met ruim zes procent lager uitvallen dan de bevolkingsgroei in de twee eerdere decennia. Wat kan een mogelijke verklaring zijn van een afvlakking van de groei van de bevolking?
De gemiddelde jaarlijkse toename van het aantal woningen is in de jaren 2022 tot en met 2029 een factor 1,5 keer hoger dan in de periode 2030 tot en met 2040. Het effect van de geplande woningbouw op de bevolkingsgroei neemt als gevolg hiervan af waardoor het inwonertal in de laatste tien jaar van de prognoseperiode minder hard stijgt. Echter, gezien de wetenschap dat vertraging bij de voorbereiding van woningbouwplannen vaak optreedt, blijft de vraag of de plannen haalbaar zullen zijn onbeantwoord. Prognosecijfers zullen daarom altijd met onzekerheden omgeven zijn, omdat er een sterke samenhang tussen woningbouw en bevolkingsgroei in het prognosemodel wordt verondersteld.
Veranderde aannames; gevolgen voor de bevolkingsprognose
Tussen prognoses bestaan verschillen die deels veroorzaakt worden door onzekerheden bij het maken van ze. Maar, wijzigingen in aannames kunnen ook resulteren in een andere omvang en samenstelling van bevolkingsprognoses. Zo werd in de bevolkingsprognose 2021-2041 voor 2027 een aantal inwoners voorspeld van 252.765. In de bevolkingsprognose 2022-2042 is deze verwachting naar beneden bijgesteld tot ruim 246.900 inwoners. Voor het jaar 2032 is het verwachte inwonertal bijgesteld van bijna 259.230 naar ongeveer 256.740 en voor 2041 van ongeveer 268.345 naar 271.725. Zie figuur 5 voor beide prognoses uit 2021 en 2022. In de volgende alinea’s gaan we in op mogelijke verklaringen voor het verschil tussen beide prognoses door de onderliggende aannames voor de woningbouwplanning, het geboorte- en migratieoverschot met elkaar te vergelijken.
Woningbouwplanning
In de bevolkingsprognose 2022-2042 is de woningbouwplanning voor de prognoseperiode ten opzichte van vorig jaar met 4,6% naar boven bijgesteld (+1.090 wooneenheden). Het inwonertal in de nieuwste prognose valt hierdoor tegen het einde van de prognoseperiode hoger uit, omdat er meer ruimte is voor groei.
Migratieoverschot (totaal) en natuurlijke groei
Het totale migratieoverschot (i.e. immigratie minus emigratie) van de bevolkingsprognose 2022-2042 bedraagt gemiddeld in de prognoseperiode ongeveer 1.500. Voor de bevolkingsprognose 2021-2041 lag het gemiddelde met 1.600 ongeveer 100 hoger. De natuurlijke groei lag in de bevolkingsprognose 2021-2041 daarentegen gemiddeld 240 lager. Door deze verschillen valt het inwonertal in de nieuwste prognose op 01-01-2041 ongeveer 3.380 hoger uit.
Bevolkingsprognose naar leeftijdscategorie: de vergrijzing zet door
Tabel 1 biedt een overzicht van de Groningse bevolking naar leeftijd over het afgelopen decennium. We kunnen hier zien dat het aantal inwoners tussen de 20 en 35 jaar met ongeveer 9.700 is toegenomen. In de leeftijdscategorie 35 tot 50 jaar is het aantal inwoners echter gedaald met bijna 2.400. Het aantal 65-plussers is het afgelopen decennium met bijna 7.980 fors gestegen.
Figuur 6 laat zien dat het aantal 65-plussers tot 2042 in absolute aantallen het meeste zal toenemen (+13.040). Het oplopende aantal 65-plussers zorgt ervoor dat de grijze druk, de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder en het aantal personen van 20 tot 65 jaar, de komende jaren toeneemt. Momenteel is de grijze druk 23 procent en rond 2042 zal dat naar verwachting 27,5 procent zijn. Dat betekent dat begin 2042 voor iedere 65- plusser ruim 3 potentieel werkenden zijn. Landelijk zal dit percentage naar verwachting in 2041 48,2 procent zijn (cbs.nl, 2021).
Figuur 6 laat zien dat het aantal 65-plussers tot 2042 in absolute aantallen het meeste zal toenemen (+13.040). Het oplopende aantal 65-plussers zorgt ervoor dat de grijze druk, de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder en het aantal personen van 20 tot 65 jaar, de komende jaren toeneemt. Momenteel is de grijze druk 23 procent en rond 2042 zal dat naar verwachting 27,5 procent zijn. Dat betekent dat begin 2042 voor iedere 65- plusser ruim 3 potentieel werkenden zijn. Landelijk zal dit percentage naar verwachting in 2041 48,2 procent zijn (cbs.nl, 2021).
Tabel 1: Bevolking naar leeftijdsgroepen op 1 januari (2012-2022)
| 0 t/m 19 | 20 t/m 34 | 35 t/m 49 | 50 t/m 64 | 65+ | totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2012 | 43732 | 70435 | 40546 | 36350 | 27858 | 218921 | 
| 2013 | 44081 | 71882 | 40240 | 36474 | 28714 | 221391 | 
| 2014 | 44613 | 73600 | 40131 | 36633 | 29496 | 224473 | 
| 2015 | 44740 | 74787 | 39807 | 36994 | 30204 | 226532 | 
| 2016 | 44030 | 75333 | 39670 | 37295 | 30813 | 227141 | 
| 2017 | 44182 | 76305 | 39552 | 37604 | 31606 | 229249 | 
| 2018 | 43838 | 76821 | 39011 | 37650 | 32395 | 229715 | 
| 2019 | 43497 | 77733 | 38920 | 37483 | 33340 | 230973 | 
| 2020 | 43019 | 79029 | 38592 | 37774 | 34203 | 232617 | 
| 2021 | 42616 | 79151 | 38333 | 37974 | 35099 | 233173 | 
| 2022 | 42765 | 80138 | 38162 | 38024 | 35836 | 234925 | 
| 2022 t.o.v. 2012 | -967 | 9703 | -2384 | 1674 | 7978 | 16004 | 
Figuur 6 laat zien dat het aantal 65-plussers tot 2042 in absolute aantallen het meeste zal toenemen (+13.040). Het oplopende aantal 65-plussers zorgt ervoor dat de grijze druk, de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder en het aantal personen van 20 tot 65 jaar, de komende jaren toeneemt. Momenteel is de grijze druk 23 procent en rond 2042 zal dat naar verwachting 27,5 procent zijn. Dat betekent dat begin 2042 voor iedere 65- plusser ruim 3 potentieel werkenden zijn. Landelijk zal dit percentage naar verwachting in 2041 48,2 procent zijn (cbs.nl, 2021).
Figuur 6: Verandering bevolkingsomvang per leeftijdsgroep, 2022-2042

Samenvattend
De verwachting is dat de bevolking ook in de toekomst blijft groeien doordat gemiddeld meer mensen immigreren dan emigreren. Immigratie en emigratie zullen naar verwachting vanaf 2022 weer gaan toenemen. Het aantal kinderen dat de komende jaren geboren zal worden, ligt naar verwachting hoger dan het aantal mensen dat zal overlijden. Hierdoor groeit de bevolking ook. In 2029 wordt de 250.000e inwoner verwacht en in 2034 de 260.000e inwoner.
Bevolkingsprognose 2022-2042 op wijkniveau
In deze paragraaf presenteren we de bevindingen van de bevolkingsprognose 2022-2042 op wijkniveau. In deze wijkprognose maken we gebruik van een verdeelmodel: de bevolkingsgroei die op gemeenteniveau wordt verwacht, wordt over de verschillende wijken in de gemeente verdeeld. De verdeling is voornamelijk afhankelijk van de nieuwbouw van woningen.
Het uitgangspunt bij deze wijkprognose is dat de woningvoorraad tot 2041 met ruim 24.600 groeit. Deze groei is tamelijk ongelijk verdeeld over de wijken waardoor sommige wijken groeien en andere wijken krimpen.
Het aantal inwoners van de gemeente Groningen groeit de komende twee decennia met ruim 16%. Binnen de gemeente concentreert de groei zich in wijken waar woningbouw plaatsvindt. Van de 24.600 woningen die er tot 2041 bijkomen, wordt bijna 24% in Meerstad e.o. gebouwd en bijna 18% in de Oosterparkwijk. Daar vindt dan ook de sterkste bevolkingsgroei plaats. In Meerstad komen er ruim 11.900 mensen bij, in Oosterparkwijk ruim 7.400. Daar staat tegenover dat andere wijken krimpen: Noordoost en Noorddijk e.o. verliezen samen bijna 2.170 inwoners.
Wijk Meerstad e.o. populair bij gezinnen
De inschatting is dat de wijk Meerstad e.o. in 2042 populair zal zijn bij gezinnen (zie tabel 2): ruim 30 procent van de inwoners zal tussen de 30 en 50 jaar oud zijn en bijna 30 procent zal jonger dan 20 jaar zijn. De verwachting is dat Centrum veel jongeren en jongvolwassenen zal blijven trekken: in 2042 zal 58 procent van de inwoners daar tussen de 20 en 35 jaar oud zijn. In de wijken Oud-Noord, Oud-West en Oud-Zuid is de verwachting dat over twintig jaar ongeveer de helft van de inwoners tussen de 20 en 35 jaar zijn.
Vergrijzing op wijkniveau
Het gebied Glimmen-Onnen-Noordlaren en Zuidwest zal in 2042 het meest vergrijsde gebied van Groningen zijn met een verwacht aandeel 65-plussers van ruim 30 procent. De vergrijzing zal ook de komende twintig jaar een relatief zwaar stempel drukken op de wijken Haren-Oost e.o., Haren-West e.o., Ten Boer e.o. en Zuidwest : meer dan één op de vier inwoners is dan 65 jaar of ouder.
In Tabel 2 leest u meer over de verwachte bevolkingssamenstelling naar leeftijd in de gebieden en wijken op 1 januari 2042.
Tabel 2: Bevolkingssamenstelling naar leeftijd, wijkniveau, 1 januari 2042
| Wijknaam | 0 t/m 19 | 20 t/m 34 | 35 t/m 49 | 50 t/m 64 | 65-plus | 
|---|---|---|---|---|---|
| Centrum | 10% | 58% | 9% | 9% | 14% | 
| Glimmen-Onnen-Noordlaren | 18% | 13% | 14% | 24% | 31% | 
| Haren-Oost e.o. | 21% | 13% | 19% | 20% | 27% | 
| Haren-West e.o. | 23% | 14% | 20% | 17% | 26% | 
| Helpman e.o. | 17% | 26% | 19% | 16% | 21% | 
| Hoogkerk e.o. | 22% | 26% | 19% | 16% | 16% | 
| Meerdorpen | 24% | 29% | 21% | 14% | 12% | 
| Meerstad e.o. | 29% | 21% | 31% | 13% | 7% | 
| Nieuw-West | 21% | 25% | 19% | 17% | 18% | 
| Noorddijk e.o. | 19% | 20% | 20% | 18% | 24% | 
| Noordoost | 18% | 20% | 19% | 20% | 23% | 
| Noordwest | 17% | 35% | 15% | 13% | 21% | 
| Oosterparkwijk | 14% | 41% | 19% | 13% | 14% | 
| Oud-Noord | 15% | 48% | 16% | 10% | 11% | 
| Oud-West | 12% | 50% | 12% | 10% | 15% | 
| Oud-Zuid | 12% | 53% | 12% | 9% | 14% | 
| Ten Boer e.o. | 20% | 17% | 18% | 18% | 26% | 
| Ten Post e.o. | 17% | 25% | 17% | 20% | 22% | 
| Zuidoost | 11% | 32% | 16% | 18% | 23% | 
| Zuidwest | 14% | 25% | 17% | 17% | 27% | 
| Gemeente Groningen | 17% | 33% | 17% | 14% | 18% | 
Geboorteprognose op wijkniveau
Tabel 3 toont wijken waarvan de woningvoorraad in de totale prognoseperiode met meer dan 2000 wooneenheden zal toenemen. Uit de tabel valt verder af te lezen dat in de wijk Nieuw-West er gemiddeld per jaar meer dan één kind per toegenomen wooneenheid geboren zal worden. Dit kan veroorzaakt worden door een combinatie van factoren, namelijk een relatief hoge woningbouwplanning (i.e. meer woningbouw kan het aantrekken en behoud van (jonge) gezinnen betekenen waardoor gezinsuitbreiding in het verschiet kan liggen) en een relatief hoog gemiddeld aantal geboorten in de laatste 10 jaar dat zich in de prognoseperiode zal voortzetten.
Tabel 3: Aantal geboorten per toegenomen wooneenheid, 2022-2041, gebiedsniveau
| Gebiedsnaam | Toename woningvoorraad | Totaal aantal geboorten | Aantal geboorten per toegenomen wooneenheid | 
|---|---|---|---|
| Meerdorpen | 2100 | 1089 | 0,5 | 
| Nieuw-West | 3399 | 5083 | 1,5 | 
| Hoogkerk e.o. | 3921 | 3239 | 0,8 | 
| Oosterparkwijk | 4372 | 4124 | 0,9 | 
| Meerstad e.o. | 5825 | 3210 | 0,6 |