Conclusie
Conclusie (titel verborgen)
Dit onderzoek laat zien dat armoede verder gaat dan het hebben van weinig geld. Armoede is een complex fenomeen dat verweven is met allerlei aspecten van het leven. Het raakt mensen op verschillende manieren. Wat het daarbij complex maakt is dat het vaak ontstaat uit en voortduurt door een samenspel van allerlei oorzaken en gevolgen. Sommige oorzaken en gevolgen hebben duidelijk te maken hebben met weinig geld, andere niet. Het is opmerkelijk dat op bijna alle variabelen waarop is getoetst, de ervaring van inwoners met een laag inkomen minder positief is dan van inwoners met een hoger inkomen.
Op meerdere vlakken zien we duidelijke verschillen tussen inwoners met een hoger dan wel laag inkomen. De grootste verschillen bestaan op het gebied van ervaren gezondheid, tevredenheid met het leven en geluk. Dit beoordelen inwoners met een laag inkomen een stuk negatiever dan mensen met hogere inkomens. Als het gaat om het aandeel dat een 7 of hoger geeft, is het verschil 23-26 procentpunt. Deze verschillen tussen hogere en lage inkomens werden iets groter tussen 2020 en 2022.
Daarnaast zijn er vrij grote verschillen op het gebied van meedoen. Inwoners met een laag inkomen zijn minder tevreden over de mate waarop zij meedoen in de samenleving. Het verschil is 17 procentpunt. Dit verschil nam iets toe tussen 2020 en 2022. Verder steeg tussen 2020 en 2022 het bezoek aan film, concerten en horeca onder mensen met een hoger inkomen, terwijl er onder mensen met lage inkomens een daling was. Het verschil tussen beide groepen is 26 procentpunt. Bij lage inkomens steeg wel het bezoeken van festivals en evenementen. Deze stijging is groter dan de stijging bij hogere inkomens. Toch blijft het verschil tussen lage en hogere inkomens ook hier vrij groot (16 procentpunt). Ook sporten en bewegen mensen met een laag inkomen in mindere mate en voelen zij zich bijna twee keer zo vaak weleens eenzaam dan mensen met een hoger inkomen (41% versus 21%). Het verschil in eenzaamheid tussen beide groepen werd wel iets kleiner tussen 2020 en 2022.
Enkele indicatoren zijn uitgesplitst naar leeftijdscategorie. Binnen alle leeftijdscategorieën zijn er verschillen tussen hogere en lage inkomens. Als we deze resultaten combineren, ontstaat het beeld dat de verschillen in welzijn tussen lage en hogere inkomens groter zijn bij mensen onder de 65 jaar dan bij 65-plussers. Het gaat dan om ervaren gezondheid, tevredenheid over het leven, de mate van geluk en meedoen aan de samenleving. De oorzaken van en samenhang tussen deze verschillen zijn nog niet duidelijk. Mogelijk spelen factoren als werk of gezondheid een rol. Ook een generatie-effect kan meespelen. Verder onderzoek is nodig om dit te bepalen.
Verder blijkt op sociaal gebied dat wanneer inwoners ondersteuning nodig hebben, mensen met een laag inkomen minder vaak kunnen terugvallen op familie, vrienden, buren en betaalde krachten. Het verschil tussen hogere en lagere inkomens dat kan terugvallen op familie is groter geworden tussen 2020 en 2022, terwijl het verschil in terugvallen op vrienden en buren iets kleiner werd. Toch is ook het verschil bij vrienden en buren nog steeds groot (vrienden: 10 procentpunt, buren: 17 procentpunt).
Tot slot zien we een groot verschil (35 procentpunt) in moeite met rondkomen. Tussen 2020 en 2022 kregen zowel mensen met een laag als hoger inkomen meer moeite met rondkomen, maar dit was sterker onder lage inkomens.
In deze armoedemonitor keken we voor het eerst naar de ervaren sociale samenhang in de buurt en de woning. Ook hier zijn er verschillen tussen lage en hogere inkomens. Op het gebied van omgang met buren en mensen in de buurt is het verschil 14-17 procentpunt. Als het gaat om de woning (de indeling, de sfeer die het ademt, het onderhoud en de geschiktheid), zijn de verschillen minimaal 12 procentpunt. Vooral valt op dat inwoners met een laag inkomen veel vaker aangeven dat de woning slecht onderhouden is.