Spring naar inhoud

Toegankelijkheidsopties:

Analyse

Analyse (titel verborgen)

2.1 Houding over de warmtetransitie

Draagvlak is essentieel om de landelijke doelen voor de warmtetransitie te behalen [1]. Ook het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie noemt gebrek aan draagvlak als een belangrijk obstakel. Om inzicht te krijgen in de houding ten opzichte van de warmtetransitie, hebben we respondenten gevraagd hoe zij tegenover het doel ‘gemeente Groningen aardgasvrij’ staan (figuur 2). In de inleiding van de vragenlijst is het begrip ‘warmtetransitie’ uitgelegd zodat het voor respondenten duidelijk was dat ’aardgasvrij’ betrekking heeft op het aardgasvrij verwarmen van gebouwen. Figuur 2 laat zien dat bijna twee derde (64%) van de respondenten (zeer) positief staat tegenover het doel. Bijna een kwart van de respondenten (23%) is neutraal. Een op de zeven (13%) respondenten staat (zeer) negatief tegenover het doel om aardgasvrij te worden.

Er is een vervolgvraag gesteld waar de respondenten hun antwoord op deze vraag konden toelichten. Hier gaven zij dus aan waarom ze positief, negatief of neutraal tegenover het doel staan. In de volgende alinea's worden de antwoorden verder toegelicht, waarbij we de verschillende houdingen afzonderlijk bespreken.

Figuur 2: Houding ten opzichte van de warmtetransitie (n=4.850)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

antwoord Zeer negatief Negatief Neutraal Positief Zeer positief
Hoe sta je tegenover het doel
‘gemeente Groningen aardgasvrij’?
4% 9% 23% 36% 28%

[1] Natuur & Milieu: De warmtetransitie in beeld: op weg naar een succesvol warmteprogramma. 2024. 

Toelichting positieve houding richting aardgasvrij

Eerst bespreken we de toelichting van respondenten die aangeven dat ze positief tegenover het doel staan. Veel respondenten die (zeer) positief zijn vinden aardgasvrij een goed streven omdat dit bij-draagt aan een schoner en beter klimaat en opwarming van de aarde tegengaat. In lijn daarmee wordt relatief vaak genoemd dat er gestopt moet worden met fossiele brandstoffen. Een deel van deze respondenten benoemt dat het stoppen met fossiele brandstoffen er ook voor zou zorgen dat Nederland minder afhankelijk is van olie- en gasproducerende landen. Een groot deel van de res-pondenten dat positief is over een aardgasvrije gemeente, geeft in hun antwoord als kanttekening dat de transitie haalbaar, betaalbaar en goed gefaseerd moet zijn.

Toelichting neutrale houding richting aardgasvrij

Bijna een kwart van de respondenten staat neutraal tegenover het doel ‘gemeente Groningen aardgasvrij’ (figuur 2). Veel neutrale respondenten geven aan in eerste instantie positief te zijn, maar zorgen te hebben over de praktische uitvoerbaarheid en de kosten voor individuele huishoudens. Wat betreft de praktische uitvoerbaarheid noemen veel respondenten dat ze er niet van overtuigd zijn dat hun (oude) woning zodanig verduurzaamd kan worden dat deze van het gas kan worden afgesloten (zonder hier enorme investeringen in te doen).

Naast zorgen over de eigen woning, wordt de capaciteit van de energie-infrastructuur genoemd als één van de redenen waarom veel neutrale respondenten denken dat een aardgasvrije gemeente niet op korte termijn haalbaar is. Een veelvoorkomend voorbeeld dat respondenten noemen is de zorg over netcongestie. Zorgen om hoge kosten spelen ook een rol voor neutrale respondenten. Enkele respondenten noemen hierbij ook dat hun eigen ervaringen of ervaringen van anderen hun enthousiasme voor aardgasvrij wonen hebben afgeremd. Dit heeft vooral betrekking op het ervaren verminderde wooncomfort en gestegen prijzen voor verwarmen.

Toelichting negatieve houding richting aardgasvrij

Tot slot gaan we in op de toelichting van respondenten die aangeven negatief te staan tegenover het doel van een aardgasvrije gemeente. Een veelgenoemde reden voor het gegeven negatieve antwoord is dat er nog geen goede alternatieven zijn voor aardgas. Respondenten noemen vaak dat de bestaande alternatieven naar hun mening nauwelijks bijdragen aan het verminderen van broeikasgassen. In lijn daarmee is een groot deel van deze groep respondenten het niet eens met het nastreven van het doel, omdat zij ervan overtuigd zijn dat aardgas een schone brandstof is, of in ieder geval het beste alternatief. Daarom zien zij weinig reden om hier op korte termijn vanaf te stappen.

Verder noemen respondenten vaak de hoge kosten die verbonden zijn aan de warmtetransitie als reden voor hun ‘negatieve’ houding. Hierbij worden vooral de hoge kosten voor individuele huishoudens benadrukt. Daarnaast geeft deze groep vaak aan dat het niet realistisch en haalbaar is om de gemeente Groningen aardgasvrij te maken. Bijvoorbeeld omdat de benodigde infrastructuur te duur is of omdat de eigen woning te oud is.

Bij een deel van de respondenten is er bezorgdheid dat de transitie naar een aardgasvrije toekomst wordt opgelegd door de gemeente, waarbij men vreest gedwongen te worden om mee te doen aan een proces waar ze niet achter staan. Daarbij geeft een deel van de respondenten aan dat ze niet comfortabel zijn met het gebrek aan keuzevrijheid wat betreft de warmteleverancier in het scenario van een warmtenet.

Tot slot geeft een kleine groep respondenten aan dat ze in beginsel oneens zijn met het nastreven van klimaatdoelen.

2.2 Stappen richting een duurzame woning

Om de koers van gemeente Groningen te bepalen in de warmtetransitie is het nodig om te weten hoe ver inwoners zijn met het verduurzamen van de woning. Eerst bespreken we of respondenten weten welke stappen ze kunnen nemen om hun woning te verduurzamen. Vervolgens gaan we in op maatregelen die ze al hebben genomen. Zo krijgen we een indruk van welke maatregelen al veel toegepast zijn en waar mogelijk meer ondersteuning nodig is. Tot slot hebben we respondenten gevraagd wat zij nodig hebben om hun woning te verduurzamen.

Kennis over duurzaamheidsmaatregelen

We legden respondenten een aantal stellingen voor over het verduurzamen van hun woning. Uit de eerste stelling blijkt dat bijna de helft (49%) van de respondenten weet welke stappen ze moeten nemen om hun woning aardgasvrij te maken (figuur 3). Echter, bij een derde (31%) van de respondenten ontbreekt er naar hun eigen mening kennis over mogelijke stappen. Dit suggereert dat er voor deze respondenten ruimte is voor verbetering in het aanbieden van gerichte informatie en praktische ondersteuning bij het aardgasvrij maken van hun woning.

De antwoorden op de tweede stelling laten een vergelijkbaar verdeeld beeld zien. Bijna vier op de tien (38%) respondenten weet waar ze informatie kunnen vinden over het aardgasvrij maken van hun woning. Een derde (33%) van de respondenten weet dat niet en bijna een derde (29%) geeft aan neutraal te zijn over de stelling.

De meningen over de impact van aardgasvrij wonen op energiekosten zijn ook verdeeld. Ruim een derde (38%) van de respondenten verwacht een daling van de energiekosten, terwijl een vergelijkbaar aandeel (33%) dit niet verwacht. Een aanzienlijk deel van de respondenten (29%) geeft aan neutraal te zijn. Het verdeelde beeld suggereert dat er onzekerheid bestaat over de financiële voordelen van het aardgasvrij maken van woningen.

Tot slot hebben we onderzocht of respondenten die bij de eerste stelling aangaven dat ze onvoldoende kennis hebben over verduurzamingsstappen, ook bij de tweede stelling aangeven dat ze niet weten waar ze informatie kunnen vinden. Van deze respondenten weet 61% zowel niet welke stappen ze moeten zetten als waar ze informatie kunnen vinden.

Figuur 3: Stellingen over kennis over duurzaamheidsmaatregelen

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

label Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
           
Ik weet welke stappen ik moet zetten
om mijn woning aardgasvrij te maken
(n=4.561)
9% 22% 20% 34% 15%
           
Ik weet waar ik informatie kan vinden
over het aardgasvrij maken van mijn
woning (n=4.064)
8% 25% 29% 31% 7%
           
Ik verwacht dat mijn energiekosten
zullen dalen als mijn woning
aardgasvrij wordt (n=3.999)
10% 23% 29% 30% 8%

Genomen duurzaamheidsmaatregelen

Vervolgens hebben we respondenten gevraagd of ze al stappen hebben genomen om hun woning aardgasvrij te maken. De resultaten zijn uitgesplitst naar woonsituatie om meer inzicht te krijgen in het verschil tussen respondenten die hun woning huren en respondenten die een woning bezitten. Figuur 4 laat duidelijk zien dat er een verschil is tussen huurders en huiseigenaren. In vergelijking met huurders heeft een groot deel van de huiseigenaren al stappen ondernomen om hun woning aardgasvrij te maken. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat huiseigenaren meer invloed hebben op hun woning.

Figuur 4: Heb je stappen genomen om je woning aardgasvrij te maken? (n=4.771)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

antwoord Huurwoning Koopwoning
Nee, ik heb (er zijn) nog geen stappen genomen 60% 26%
Ja, ik heb (er zijn) al veel stappen genomen 4% 15%
Ja, ik heb (er zijn) al enkele stappen genomen 25% 50%
Ja, mijn woning is al aardgasvrij 11% 9%

Ongeveer een tiende van de woningen van respondenten is volledig aardgasvrij. Dit geldt voor zowel huurders als huiseigenaren. Dit aandeel is hoger dan het aandeel dat het Centraal Bureau van Statistiek (CBS) in 2022 rapporteerde voor de gemeente Groningen. Uit de cijfers van het CBS is af te leiden dat in de gemeente Groningen in 2022 bijna 6% van de woningen aardgasvrij was (CBS, 2024). Respondenten die al in een aardgasvrije woning wonen zijn vervolgens gevraagd naar hun tevredenheid daarmee. Ruim acht op de tien (85%) respondenten is (zeer) tevreden met hun aardgasvrije woning (figuur 5). Een op de tien is (zeer) ontevreden. Tot slot is een klein aantal (5%) respondenten neutraal over hun aardgasvrije woning.

Figuur 5. Tevredenheid over aardgasvrije woning (n=448)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

label Zeer ontevreden Ontevreden Neutraal Tevreden Zeer tevreden
Hoe tevreden ben je over jouw
aardgasvrije woning?
4% 6% 5% 26% 59%

Vervolgens hebben respondenten aangegeven welke maatregelen ze hebben genomen om hun woning te verduurzamen (figuur 6). Respondenten die al aardgasvrij wonen en respondenten die aangaven nog geen stappen te hebben ondernomen sloegen automatisch deze vraag over. Van de verduurzamingsmaatregelen zijn zonnepanelen het meest populair. Bijna zeven op de tien heeft zonnepanelen om stroom op te wekken. Verder heeft ruim zes op de tien respondenten vloer-, dak- en/of muurisolatie toegepast om hun woning te verduurzamen. Nieuw isolerend glas, het installeren van een inductiekookplaat en nemen van kleine isolerende maatregelen is door ruim de helft van de respondenten gedaan.

Figuur 6: Welke maatregelen heb je genomen om je woning te verduurzamen? (n=2.840)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

label procent_ja
Zonnepanelen (stroom) 68%
Isolatie (vloer-, dak- of muurisolatie) 62%
Nieuw isolerend glas (HR++ of triple) 57%
Inductiekookplaat 55%
Kleine maatregelen, zoals radiatorfolie en kieren dichten 54%
Hybride warmtepomp 13%
Zonnecollector/ zonneboiler (warmte) 5%
Ik heb geen verduurzamende maatregelen genomen 0%
Anders, namelijk: 8%
* Deze vraag is alleen gesteld aan de respondenten die aangaven dat ze al veel of enkele stappen hebben genomen om hun woning aardgasvrij te maken.

Wat hebben inwoners nodig?

Uit de vorige figuren blijkt dat een groot aantal respondenten al stappen heeft gezet om hun woning beter te isoleren en duurzamer te maken. De meeste woningen zijn echter nog niet klaar om volledig van het gas af te gaan. We vroegen respondenten wat zij nodig hebben om hun woning klaar te maken om aardgasvrij te wonen. Het was mogelijk om meerdere antwoorden te geven. Bijna vier op de tien respondenten geeft aan behoefte te hebben aan informatie over welke maatregelen geschikt zijn voor de woning en informatie over beschikbare subsidies en leningen (figuur 7). Bijna een derde van de respondenten heeft behoefte aan duidelijkheid omtrent de plannen van de gemeente, dus duidelijk beleid.

Ongeveer een vijfde van de respondenten geeft aanvullende antwoorden bij ‘anders, namelijk…’. Veel van hen geven aan dat ze geld nodig hebben om de maatregelen te kunnen betalen. Daarnaast meldt een groot aantal respondenten dat ze afhankelijk zijn van de verhuurder (zowel particulier als woningcorporatie) en daardoor niets kunnen of willen doen. Ten slotte geeft een klein deel aan dat hun woning niet geschikt is om aangepast te worden voor aardgasvrij wonen.

Figuur 7: Wat heb je nodig om maatregelen te nemen voor het aardgasvrij maken van jouw woning? (n=4.401)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

antwoord procent_ja
Informatie over welke maatregelen geschikt zijn
voor mijn woning
39%
Informatie over beschikbare subsidies en leningen
om te verduurzamen
38%
Duidelijke plannen van de gemeente 29%
Ik heb geen hulp nodig 17%
Informatie over waar ik moet beginnen 16%
Hulp bij het vinden van een aannemer 13%
Voorbeelden van andere aardgasvrije woningen 12%
Anders, namelijk: 20%

2.3 Verwarming

We vroegen respondenten wat hun voorkeur heeft: een warmtepomp of een aansluiting op het warmtenet. De hybride warmtepomp is niet als optie aangegeven omdat hierbij nog steeds gebruikt wordt gemaakt van gas. Respondenten hadden verder de optie om aan te geven dat ze nog niet genoeg kennis hebben over het onderwerp om de keuze te maken. Bij de antwoordopties is ook de optie ‘geen van beide’ opgenomen voor respondenten die bijvoorbeeld in verband met praktische of ideologische overwegingen geen keuze willen maken.

Voorkeur voor verwarming

Een belangrijke aanleiding voor de warmtetransitie is het reduceren van broeikasgassen. Het verminderen van gebruik van fossiele brandstoffen houdt onder andere in dat mensen hun huizen op een andere manier moeten gaan verwarmen dan met de cv-ketel die veelal wordt gebruikt. De meest gangbare alternatieven zijn: een individuele all-electric warmtepomp, een collectief warmtenet dat warmte van een centrale bron naar meerdere huizen leidt, en een hybride oplossing. De soorten verwarming hebben hun eigen voor- en nadelen, en de keuze hangt af van de situatie, locatie en energiebehoeften. Dit maakt dat er niet één warmteoplossing is die voor alle eindgebruikers tot de laagste kosten leidt (Hoetz et al., 2024). Wat een geschikte warmteoplossing is, hangt mede af van de uitgangspunten die worden gehanteerd. In de Warmtesysteemkaart van de gemeente Groningen wordt bijvoorbeeld verkend welke warmteoplossing passend zou zijn in de verschillende wijken, met als uitgangspunt zo laag mogelijke maatschappelijke kosten (Gemeente Groningen, 2021). Een ander uitgangspunt zou zijn om naar de laagst mogelijk eindgebruikerskosten te kijken: het uiteindelijke bedrag wat een inwoner per maand aan verwarmen betaalt. In dit onderzoek laten we de business case voor de meest passende warmteoplossing buiten beschouwing. In plaats daarvan richten we ons op het perspectief en de beleving van inwoners.

Figuur 8 laat de voorkeuren zien van respondenten. Ruim een derde (37%) van de respondenten heeft een voorkeur voor een individuele warmtepomp. Een vergelijkbaar aandeel (36%) geeft aan nog niet genoeg kennis te hebben over het onderwerp. Dit suggereert dat er nog een opgave ligt om een aanzienlijk deel van de inwoners te informeren over de mogelijkheden. Bijna een vijfde (17%) van de respondenten heeft voorkeur voor een aansluiting op een warmtenet. Ruim een tiende (11%) wil geen beide.

Figuur 8: Als u de keuze heeft voor een individuele warmtepomp of een aansluiting op een warmtenet, waar gaat uw voorkeur dan naar uit? (n=4.463)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

antwoord valid_percent
Individuele warmtepomp (zonder gas, niet
hybride) (n=1634)
36%
Ik heb niet genoeg kennis over het onderwerp om
deze beslissing nu te maken (n=1593)
36%
Warmtenet (n=738) 17%
Geen van beide (n=498) 11%

Om inzicht te krijgen in de samenhang tussen de voorkeur voor verwarming en de houding ten opzichte van de warmtetransitie hebben we deze uitkomsten uitgesplitst in figuur 9. Uit de figuur is op te maken dat respondenten die voorkeur hebben voor een warmtenet vaker positief staan tegenover het doel ‘gemeente Groningen aardgasvrij’. Respondenten die nog niet genoeg kennis hebben om een keuze te maken, zijn ook relatief positief. Zeven van de tien (70%) staan positief tegenover het doel. Het aandeel dat neutraal is, is groter in deze categorie. Bij de respondenten die voorkeur hebben voor een warmtepomp zien we een verdeelder beeld. Twee derde (64%) van de respondenten die deze antwoordoptie kiest is (zeer) positief. Ruim een tiende (12%) staat echter (zeer) negatief tegenover de transitie in Groningen. Bij de laatste antwoordoptie zijn de resultaten het meest verdeeld. De meerderheid (52%) van de respondenten die de antwoordoptie ‘geen van beide’ hebben ingevuld staat (zeer) negatief tegenover het doel om gemeente Groningen aardgasvrij te maken. Binnen deze categorie is ruim een kwart (28%) neutraal en een vergelijkbaar aandeel (26%) staat positief tegenover het doel.

Vervolgens is nagegaan welke redenen respondenten geven voor hun voorkeur voor een specifiek warmtesysteem. Respondenten konden hun voorkeur voor verwarming toelichten. Door de antwoorden te analyseren kunnen mogelijke barrières voor de acceptatie van verwarmingsopties worden geïdentificeerd.

Eerst gaan we in op de redenen van respondenten om voor een warmtenet te kiezen. Een vaak genoemde reden is dat respondenten vermoeden dat een warmtenet efficiënter zal zijn dan dat elke inwoner zelf een oplossing verzint. Bovendien geven respondenten aan dat een collectieve oplossing de kosten voor het individu kan verlagen en ervoor zorgt dat veel huishoudens tegelijkertijd van het gas af kunnen. Voorkeur voor een warmtenet komt in veel gevallen ook voort uit de verwachte nadelen van het alternatief, de warmtepomp. Een aanzienlijk deel van de respondenten noemt geluidsoverlast en gebrek aan ruimte als reden om geen warmtepomp te willen. Een deel van de respondenten die voor een warmtenet kiest, geeft dan ook aan dat hun huis niet geschikt is om voor een individuele warmteoplossing te zorgen. Milieuoverwegingen worden in mindere mate genoemd als reden om voor een warmtenet te kiezen.

Figuur 9: Voorkeur voor verwarming uitgesplitst op houding tegenover het doel ‘gemeente Groningen aardgasvrij’

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Q_15 Zeer negatief Negatief Neutraal Positief Zeer positief
Voorkeur voor warmtenet (n=735) 1% 4% 14% 36% 45%
Ik heb niet genoeg kennis over het
onderwerp om deze beslissing nu te
maken (n=1551)
1% 5% 23% 43% 28%
Voorkeur voor individuele
warmtepomp (zonder gas, niet
hybride) (n=1618)
3% 9% 24% 37% 27%
Geen van beide (n=487) 22% 30% 27% 15% 6%

De voorkeur voor een individuele warmtepomp heeft vooral te maken met onafhankelijkheid van collectieve systemen, verwachte hoge kosten, en negatieve ervaringen met warmtenetten. Een veelvoorkomende opmerking is dat respondenten met voorkeur voor een warmtepomp graag onafhankelijk willen zijn van een centraal geregeld warmtenet. Het onderwerp van keuzevrijheid wordt verder besproken in paragraaf 2.3.2. Een veelvuldig genoemde zorg is dat inwoners bij een warmtenet geen grip meer hebben op de energierekening en respondenten verwachten dat de maandelijkse kosten van een warmtenet aanzienlijk hoger zijn dan bij een individuele warmtepomp. Een andere reden voor respondenten om voorkeur te hebben voor een individuele warmtepomp is negatieve ervaringen met warmtenetten. Dit betreft ervaringen die respondenten zelf hebben opgedaan, die zij van familie, vrienden of kennissen hebben gehoord, of informatie die zij hebben gezien op tv of social media. De negatieve ervaringen gaan in veel gevallen over hoog uitgevallen kosten of slecht werkende verwarming.

Keuzevrijheid

Uit onderzoek van het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) blijkt dat Nederlanders keuzevrijheid zeer belangrijk vinden in de warmtetransitie (PBL, 2024). De onderzoekers van het PBL hebben in focusgroepen  uitgebreid stilgestaan bij de afwegingen die inwoners maken tussen maximale keuzevrijheid enerzijds en anderzijds de laagste kosten voor iedereen door collectieve dwang om als wijk op één warmteoplossing over te stappen. De uitkomst is dat zowel keuzevrijheid als lage kosten belangrijk zijn en dat deelnemers het erg moeilijk vinden om de afweging te maken.

In de vorige paragraaf kwam naar voren dat autonomie en onafhankelijkheid belangrijk thema’s zijn voor respondenten. In de vragenlijst hebben we één stelling voorgelegd die betrekking heeft op keuzevrijheid voor inwoners. De uitkomsten in figuur 10 en de open antwoorden over de voorkeur voor verwarming komen overeen met de conclusie van het PBL. Bijna twee derde (63%) van de respondenten vindt het belangrijk dat ze zelf kunnen kiezen hoe ze hun woning verwarmen. Bijna een vijfde (19%) is neutraal. Een klein deel (8%) is het (helemaal) oneens met de stelling.

Figuur 10: Mening over stelling keuzevrijheid.

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

label Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Ik vind het belangrijk dat ik zelf kan kiezen hoe ik
mijn woning verwarm (warmtenet, warmtepomp
en dergelijke). (n=4572)
1% 7% 19% 39% 34%

Figuur 10 heeft betrekking op alle respondenten. In figuur 11 zijn de resultaten van de bovenstaande stelling uitgesplitst op de voorkeur voor verwarming. De uitkomsten in figuur 10 geven een genuanceerder beeld dan de uitkomsten in figuur 10. Uit figuur 11 is af te leiden dat respondenten die voorkeur hebben voor een individuele warmtepomp in negen van de tien gevallen aangeven dat ze keuzevrijheid (heel) belangrijk vinden. Hetzelfde geldt voor respondenten die geen van beide alternatieven willen, van hen vindt 65% het heel belangrijk om zelf te kiezen hoe zij hun woning verwarmen. Daarentegen vindt twee vijfde van de respondenten die voorkeur hebben voor een warmtenet keuzevrijheid (heel) belangrijk. Een even groot deel van deze respondenten is neutraal over de stelling. De uitkomsten komen overeen met de toelichting die respondenten gaven bij de verwarmingsvoorkeur.

Figuur 11: Voorkeur voor verwarming uitgesplitst op mening over keuzevrijheid

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Q_15 Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Individuele warmtepomp (zonder gas,
niet hybride) (n=1621)
0% 4% 7% 38% 51%
Geen van beide (n=486) 1% 2% 7% 25% 65%
Ik heb niet genoeg kennis over het
onderwerp om deze beslissing nu
te maken (n=1485)
1% 6% 26% 49% 18%
Warmtenet (n=726) 5% 17% 40% 29% 9%

2.4 Gemeente Groningen aardgasvrij

De gemeente Groningen wil haar beleidsmaatregelen zo goed mogelijk laten aansluiten bij de behoeften en verwachtingen van inwoners. Om beter te begrijpen hoe respondenten denken over de toekomstige inzet van de gemeente op het gebied van de warmtetransitie is hun een vraag en een aantal stellingen voorgelegd.

Ten eerste probeerden we inzicht te krijgen in welke doelgroep prioriteit moet krijgen wat betreft ondersteuning en inzet van de gemeente (figuur 12). Ruim twee vijfde (42%) van de respondenten geeft aan dat de gemeente eerst mensen met een laag inkomen of gezondheidsproblemen zou moeten ondersteunen. Een even groot aandeel (42%) geeft aan dat iedereen evenveel ondersteund zou moeten worden, zonder onderscheid tussen groepen. Van de respondenten geeft 7% aan dat enthousiaste inwoners en organisaties eerst gefaciliteerd zouden moeten worden. Enkele respondenten (2%) vinden dat ondernemers als eerste ondersteuning nodig hebben. Van de respondenten geeft 7% een toelichting bij de antwoordoptie ‘anders, namelijk ’. Een aanzienlijk aandeel van deze respondenten geeft aan dat ze überhaupt niet achter het doel staan en dat de gemeente geen actie dient te ondernemen op dit thema. Een veel genoemd antwoord is verder dat de gemeente moet inzetten waar de meeste winst te behalen is. Voorbeelden die worden genoemd zijn grootverbruikers en gebouwen waar nog veel isolatiemaatregelen nodig zijn.

Figuur 12: Wie zou de gemeente volgens jou als eerste moeten ondersteunen bij de warmtetransitie? (n=4.498)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

antwoord valid_percent
Iedereen evenveel, zonder onderscheid tussen
groepen.
42%
Mensen met een laag inkomen of
gezondheidsproblemen.
42%
Mensen en organisaties die al enthousiast
bezig zijn met verduurzaming.
7%
Ondernemers. 2%
Anders, namelijk: 7%

We legden een aantal stellingen voor over de inzet en ondersteuning van de gemeente Groningen op het gebied van de warmtetransitie. Een krappe meerderheid (40%) is het (helemaal) oneens met de stelling dat inwoners die in staat zijn om zelf de woning te verduurzamen geen ondersteuning hoeven te krijgen van de gemeente (figuur 13). Bijna een derde (32%) is het (helemaal) eens met de stelling. Ruim een kwart (28%) is neutraal.

Bij de tweede stelling is een vergelijkbaar patroon te herkennen. Ruim twee vijfde (44%) van de respondenten is het (helemaal) oneens met de stelling dat het de eigen verantwoordelijkheid is van inwoners en bedrijven om te verduurzamen. Ruim een kwart (27%) van de respondenten vindt wel dat het de eigen verantwoordelijkheid is van inwoners en bedrijven. Daarnaast geeft ruim een kwart (29%) aan neutraal te zijn.

Vervolgens gaven respondenten aan in hoeverre ze het eens waren met de stelling ‘De gemeente moet haar inzet voor het aardgasvrij maken van de gemeente gelijk verdelen over alle inwoners en bedrijven’. Bijna de helft (45%) van de respondenten is het (helemaal) eens met deze stelling. Ruim een kwart (27%) is het (helemaal) niet eens met de stelling. Een vergelijkbaar aandeel (28%) is neutraal.

Bijna drie kwart van de respondenten (74%) is het (helemaal) eens met de stelling dat de gemeente extra ondersteuning zou moeten bieden aan inwoners met een laag inkomen of gezondheidsproblemen.

Bij de laatste stelling ‘Ik vind het belangrijk dat de gemeente alle inwoners ondersteunt om aardgasvrij te wonen’ zien we een vergelijkbaar patroon. Bijna drie kwart van de respondenten (74%) is het (helemaal) hiermee eens.

Figuur 13: stellingen over inzet en ondersteuning van de gemeente Groningen op het gebied van de warmtetransitie

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

label Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal eens
Inwoners die in staat zijn om zelf de woning
te verduurzamen hoeven geen ondersteuning
te krijgen van de gemeente (n=4.664)
8% 32% 28% 25% 7%
Het is de eigen verantwoordelijkheid van
inwoners en bedrijven om te verduurzamen
(n=4.674).
8% 36% 29% 22% 5%
De gemeente moet haar inzet voor het
aardgasvrij maken van de gemeente gelijk
verdelen over alle inwoners en bedrijven
(n=4.598).
4% 23% 28% 33% 12%
De gemeente moet extra ondersteuning bieden
aan mensen met een laag inkomen en mensen
met gezondheidsproblemen voor de verduurzaming
van hun woning (n=4.694)
4% 6% 16% 39% 35%
Ik vind het belangrijk dat de gemeente alle
inwoners ondersteunt om aardgasvrij te
wonen (n=4.676).
4% 7% 15% 48% 26%

2.5 Opmerkingen

Respondenten konden aan het einde van de vragenlijst opmerkingen achterlaten. Daarbij komen vooral zorgen en bedenkingen naar voren met betrekking tot de warmtetransitie.

Een deel van de opmerkingen heeft betrekking op de betaalbaarheid van de warmtetransitie. In veel van deze opmerkingen staat centraal dat betaalbaarheid sterk afhankelijk is van iemands persoonlijke situatie. Bijvoorbeeld de mate waarin een woning geschikt is voor isolatie en het inkomen van een inwoner. Daarnaast bestaan er zorgen over wat de warmtetransitie uiteindelijk ‘’echt’’ gaat kosten voor de gemeente en inwoners. Hier wordt regelmatig het voorbeeld problemen met netverzwaring genoemd.

Sommige respondenten die een opmerking achterlieten geven aan dat ze de indruk krijgen dat de keuze om aardgasvrij te worden al gemaakt is, maar dat ze daar niet in meegenomen zijn en/of erop tegen zijn. Er worden in veel gevallen zorgen geuit over een sturende warmtetransitie waarbij alternatieven zoals hybride oplossingen en waterstof over het hoofd worden gezien.

Een deel van de huurders in de steekproef geeft aan dat de ze vonden dat de vragenlijst te veel gericht was op huiseigenaren en dat sommige vragen daarom moeilijk te beantwoorden waren. Daarnaast geven veel huurders aan dat ze afhankelijk zijn van de verhurende partij om te verduurzamen en dat ze daarom weinig invloed hebben op de transitie.

Tot slot bestaat bij sommige respondenten de vraag wat ‘ondersteuning’ en ‘inzet’ van de gemeente concreet inhoudt. Deze respondenten geven aan moeite te hebben gehad met het beantwoorden van vragen die hier betrekking op hadden.