Spring naar inhoud

Toegankelijkheidsopties:

Onderzoeksopzet

Onderzoeksopzet (titel verborgen)

1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek

In het Omgevingsprogramma Warmte legt gemeente Groningen vast waar zij de komende vijf jaar op inzet op het gebied van de warmtetransitie. Deze keuzes hebben invloed op hoe inwoners en organisaties hun woning in de toekomst verwarmen en hoe ze daarvoor hun woning moeten aanpassen. De gemeente Groningen wil inwoners en organisaties betrekken bij het opstellen van de visie. Zij heeft daarom de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) benaderd om leden van het inwonerspanel Groningen Gehoord te vragen naar hun ideeën en behoeften met betrekking tot de warmtetransitie. Het benaderen van het inwonerspanel is één van de manieren om inwoners betrekken. De werkgroep Warmtetransitie wil onder meer inzicht in de volgende vraagstukken:

  1. Wat is de houding van inwoners ten opzichte van de warmtetransitie?
  2. Waar staan inwoners op dit moment met het verduurzamen van hun eigen/gehuurde woning en wat is er nodig om stappen te zetten?
  3. Op welke wijze willen inwoners geïnformeerd en geïnspireerd worden over de warmtetransitie?
  4. Welk alternatieve warmtesysteem heeft de voorkeur en waarom?
  5. Welke doelgroepen in de gemeente zouden extra ondersteuning moeten ontvangen in de warmtetransitie en in welke mate?

1.2 Dataverzameling & representativiteit

De vragenlijst is voorgelegd aan ons inwonerspanel Groningen Gehoord (zie kader). Het inwonerspanel bestaat uit een grote groep inwoners van de gemeente Groningen die die zich hebben opgegeven om mee te doen aan panelonderzoeken van OIS Groningen. De vragenlijst is op 12 februari verstuurd en stond drie weken open voor respons. Na een week is een herinneringsmail gestuurd. 

Met circa 11.000 leden, in alle leeftijdsgroepen vanuit de hele gemeente, geeft het inwonerspanel Groningen Gehoord een adequaat beeld van de mening van inwoners van de stad. Wel moet worden opgemerkt dat voor het inwonerspanel geen aselecte steekproef van alle bewoners is getrokken. Elke inwoner kan lid worden van het inwonerspanel. Het gevolg is dat sommige groepen inwoners zijn oververtegenwoordigd en andere ondervertegenwoordigd. Dit neemt niet weg dat het inwonerspanel een zeer bruikbaar instrument is om in korte tijd de mening van een aanzienlijke groep inwoners van de gemeente Groningen te peilen.

In totaal is de vragenlijst door 4.632 panelleden (deels) ingevuld. Dit komt neer op eens responspercentage van 35%. Sommige respondenten hebben niet alle vragen beantwoord, daarom kan het aantal respondenten per vraag verschillen.

Naast het panel is een openbaar toegankelijke link in de Groninger Gezinsbode gepubliceerd waarmee ook andere inwoners van de gemeente Groningen de mogelijkheid hadden om de vragenlijst in te vullen. Via deze link hebben 393 inwoners de vragenlijst (deels) ingevuld. Gecombineerd betekent dit dat de vragenlijst door 5.025 inwoners (deels) is ingevuld.

Verdeling respons naar leeftijd en gebiedsdeel

Tabel 1 toont de verdeling van de respondenten naar leeftijd. De tabel geeft daarnaast de verdeling weer van de leeftijdsgroepen binnen de gemeente Groningen (de populatie). Slechts 3% van de respondenten is jonger dan 27 jaar, vergeleken met 31% van de populatie. Deze leeftijdsgroep is hiermee ondervertegenwoordigd. Er is ook sprake van ondervertegenwoordiging van de leeftijdsgroep 28-44 jaar. De leeftijdsgroepen van 45-64 jaar (37%) en 65-74 jaar (27%) zijn juist oververtegenwoordigd in dit onderzoek. 

Tabel 1: Respons (n=5.025) naar leeftijd, vergeleken met de populatieverdeling (18+ jaar) van de gemeente Groningen (n= 209.640)

  respons populatie 2024
18-27 jaar 3% 31%
28-44 jaar 19% 27%
45-64 jaar 37% 24%
65-74 jaar 27% 10%
75 jaar of ouder 14% 8%

Nagenoeg alle respondenten hebben hun postcode achtergelaten. Deze postcodes worden gebruikt om een onderverdeling te kunnen maken van de resultaten naar gebiedsdeel. Tabel 2 toont de verdeling van de respondenten over de gebiedsdelen. Gebiedsdelen Zuid en Oost zijn licht oververtegenwoordigd. Gebiedsdeel West is licht ondervertegenwoordigd. Al met al komt de verdeling van respondenten over de gebiedsdelen redelijk goed overeen met de werkelijke verdeling van inwoners in de gemeente.

Tabel 2: Respons (n=4.594) naar gebiedsdeel, vergeleken met de populatieverdeling van de gemeente Groningen

  respons populatie 2024
Centrum 8% 10%
Haren 9% 9%
Oost 18% 15%
Oude Wijken 17% 19%
Ten Boer 3% 3%
West 16% 21%
Zuid 28% 23%

Woonsituatie

Bij de warmtetransitie is het van belang om rekening te houden met de woonsituatie van inwoners. Huurders hebben bijvoorbeeld minder invloed op de verduurzaming van hun huis dan huiseigenaren. Daarnaast kan deelname aan een vereniging van eigenaren (VvE) ook een rol spelen in de verduurzaming van de woning. We vroegen respondenten daarom om aan te geven wat hun woonsituatie is. Ruim de helft van de respondenten heeft een koopwoning zonder VvE (Figuur 1). Bijna een vijfde heeft een koopwoning en is verenigd in een VvE. Een vergelijkbaar aandeel woont in een huurwoning van een woningbouwvereniging. Slechts 6% van de respondenten woont in een huurwoning van een particuliere verhuurder.

Figuur 1: De woonsituatie van respondenten (n=5.025)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

antwoord percent
Koopwoning zonder VvE 57%
Koopwoning met VvE 18%
Huurwoning via een woningbouwvereniging 17%
Huurwoning via particuliere verhuurder 6%
Anders, namelijk... 2%

De woonsituatie van respondenten kan niet één op één vergelijken met de werkelijke verdeling in de gemeente. Dit komt doordat de gemeente niet registreert hoeveel inwoners lid zijn van een VVE. Er kan wel een ruwe vergelijking worden gemaakt tussen de steekproef en de werkelijke woonvoorraad op basis van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de Basisregistratie Waardering Onroerende Zaken (WOZ)  (Datawarehouse, OIS). Uit deze registraties blijkt dat 40% van de inwoners van gemeente Groningen eigenaar én bewoner zijn van een pand. Deze mensen hebben dus een koopwoning, al dan niet met een VVE. 30% van de inwoners huurt een corporatiewoning en 30% huurt van een particuliere verhuurder. Hieruit kunnen we afleiden dat respondenten met een koopwoning oververtegenwoordigd zijn in de steekproef. Huurders van particuliere woningen zijn sterk ondervertegenwoordigd. Huurders van corporatiewoningen zijn in mindere mate ondervertegenwoordigd in de steekproef.