Spring naar inhoud

Gemeentelijk proces

Titel verborgen

Naast de ervaringen over het beschermd wonen gingen de interviews ook over de rol van de gemeente. Er is gesproken over het aanmeldproces, tussenevaluaties en herindicaties en het contact met de gemeente.

3.1 Aanmelden voor beschermd wonen

We vroegen de respondenten hoe zij het aanmeldproces voor beschermd wonen hebben ervaren. Bij veel inwoners is het aanmelden al jaren geleden gedaan, waardoor het aanmeldproces deels is weggezakt. Anderen kunnen er niet veel over vertellen, omdat hun ouders of eerdere begeleiders hen een groot deel van het aanmeldproces uit handen namen. Zij woonden vaak al begeleid, beschermd of onder toezicht via een andere aanbieder. Wel hebben de meeste van deze inwoners een indicatiegesprek met de gemeente gehad.

Zij [aanbieder] vragen alles aan bij de Wmo. Dat doet VNN normaal. Daar hoef ik me niet druk om te maken. VNN regelt dat.

Meerdere respondenten leerden over beschermd wonen via kennissen of vrienden die al beschermd woonden. Op deze manier hoorden zij van de mogelijkheid om beschermd te wonen en hoorden ze ook goede verhalen over specifieke aanbieders. Daardoor dachten ze dat het ook iets voor hen kon zijn.

Niemand lijkt op de hoogte van het aanmeldpunt voor beschermd wonen. De meerderheid is bij het aanmelden dan ook bijgestaan door familie, kennissen of begeleiders. Een respondent is op internet op zoek gegaan naar hoe zij zich moest aanmelden voor beschermd wonen en kwam zo op de aanmeldpagina terecht.

Het valt op dat sommige respondenten aangeven dat ze in de periode van het aanmelden (veel) gesprekken hadden met verschillende mensen/organisaties en ze zodoende ook meerdere keren hun verhaal moesten vertellen. Dit was voor de meesten een onprettige ervaring. Door de vele gesprekken kunnen zij ook niet goed meer reproduceren welk gesprek nu het indicatiegesprek was en welk gezicht bij welke organisatie hoorde.

[Interviewer vraagt: Weet je nog wat je van die gesprekken vond?] Op dat moment vond ik het allemaal stom. [En weet je nog waarom?] Het waren gewoon steeds zoveel verschillende mensen en dan steeds weer hetzelfde verhaal.

Ik moest gewoon naar heel veel gesprekken. Ik moest naar het WIJ-team en toen weer een indicatiegesprek. En toen nog een. […] Het was gewoon het ene gesprek na het andere, wat ik echt niet fijn vond. [Interviewer vraagt: Nee?] Nee, omdat... Ja, ik ben gewoon geen prater en dan moet je je verhaal doen. Het is een kutverhaal en dat moet je dan steeds herhalen. En dan moet je erbij nadenken. Ja, ik heb zo veel gehuild toen.

3.1.1 WIJ(k)-team

In totaal is bij vier respondenten het WIJ(k)-team betrokken geweest bij de aanmelding voor beschermd wonen. Zij hebben zich daar alleen of met hun ouder(s) gemeld met hun probleem. Vervolgens is via het WIJ(k)-team de aanmelding in gang gezet. Een respondent prijst het WIJ(k)-team omdat een medewerker veel voor hem heeft betekent in het oppakken van zijn vraag. Een ander had echter geen goed gevoel bij het gesprek met het WIJ(k)-team. Zij vond de toon van de medewerkers “naar”.

3.1.2 Indicatiegesprek

De meeste respondenten kunnen zich het indicatiegesprek met de gemeente nog herinneren. Vaak zitten hier ook een of beide ouder(s) bij, en soms begeleiders vanuit eerdere trajecten, medewerkers van de nieuwe instelling of een WIJ(k)-medewerker. Veel respondenten vonden het fijn dat – wanneer aan de orde – er een begeleider bij het indicatiegesprek aanwezig was. Omdat diegene hen en hun verhaal kende, hadden ze voldoende vertrouwen om hun verhaal te vertellen. Ook kon begeleider het verhaal eventueel aanvullen. Bij een respondent pakte dit echter niet goed uit; bij haar indicatiegesprek deed haar ambulante begeleider voornamelijk het woord voor haar, terwijl zij het liever zelf had willen doen.

Veel respondenten vonden het indicatiegesprek spannend. Vooral omdat ze hun verhaal aan vreemde mensen moesten vertellen en ze niet wisten wat ze konden verwachten van het gesprek. Soms speelde mee dat er verschillende mensen van verschillende instanties bij het gesprek zaten. Dit maakte het extra spannend, ook omdat respondenten niet altijd begrepen waarom al die instanties erbij moesten zitten. Voor anderen is het gesprek spannend omdat ze bang waren dat ze niet in aanmerking zouden komen voor beschermd wonen.

Aan de ene kant dacht ik dat het wel goed zat, maar je had toch wel.... Je hebt toch je twijfels. […] Er zijn natuurlijk mensen die er veel erger bij zitten dan dat ik erbij zat. Dat je toch denkt van nou ja... ik zat er zelf ook niet leuk bij, maar het kan altijd erger.

 Een respondent vertelt dat het indicatiegesprek haar het gevoel gaf dat ze weer een stap verder was in haar ontwikkeling.

Het is gewoon het gevoel dat het loopt, zeg maar. En dat ik weer een stap dichterbij ben om meer op mezelf te gaan.

Een respondent heeft vervelende ervaringen met het proces om een indicatie te krijgen. Zij had al gesprekken met een aanbieder en de GGZ gehad en van hen het advies gekregen om beschermd te gaan wonen. Bij de gemeente stuitte zij echter op weerstand, waarbij ze het gevoel had dat ze de gemeente echt moest overtuigen van de noodzaak om beschermd te wonen. Dit liep uit op meerdere gesprekken met de gemeente en meerdere telefoontjes waar soms weken overheen gingen. Het riep veel verontwaardiging bij haar op. Ook toen de indicatie uiteindelijk rond was, was het moeizaam om een geschikte woonplek voor deze inwoner te vinden. De inwoner had andere ideeën bij een geschikte plek dan de gemeente. Uiteindelijk heeft de inwoner haar huidige woonplek zelf gevonden met behulp van de aanbieder.

Dat [de aanbieder] en dat psychologen al lang weten wat er aan de hand is en... dat je daar vertrouwen in hebt van: volgens mij hebben ze het goeie, hier moet ik mee aan het werk. Maar er zit dan iemand bij de gemeente die daar de helft verstand van heeft, of nog minder verstand van. Maar die heeft weer een of andere machtspositie ofzo. En die moet zich ook laten gelden. […] Toen moest zij nog even nodig vertellen dat zij het allemaal hartstikke goed wist. Want zij had al 25 jaar ervaring met mensen zoals ik.
[…]
Hoe kan dat nou? Want je moet luisteren naar mensen in de zorg? Die weten wat een mens nodig heeft. En die mensen hadden hun werk wel gedaan hoor. De rapportjes waren al klaar. Alles was al klaar.
[…] Ik vond het gewoon een veel te dikke muur om doorheen te komen. Ik denk: kom op.

Paragraaf 3.3 gaat nog dieper in op het contact met de gemeente.

3.1.3 Doorlooptijd aanvraag

Wanneer de aanvraag voor beschermd wonen is gedaan, moeten inwoners binnen zes weken hierover uitsluitsel krijgen. Aan iedereen is gevraagd of dit ook het geval was. Het valt echter op dat velen dit niet meer weten. Vaak lijkt het voor de respondenten minder van belang wanneer er uitsluitsel over de beschikking kwam. Juist de tijd tussen het aanvragen en daadwerkelijk verhuizen lijkt belangrijker en staat respondenten vaak helderder voor de geest. Daar hebben we het dan ook voornamelijk over in de interviews. Wanneer inwoners nog wel weten wanneer de beschikking kwam, denken de meesten dat dit binnen zes weken is geweest. Bij enkelen duurde dit echter langer, zij hebben het over twee maanden.

De meeste inwoners vinden dat het proces van aanvraag tot verhuizen snel ging. Het verschilt erg per persoon wat zij hieronder verstaan. Voor de een was dit namelijk een paar weken, voor de ander zes maanden. Sommige respondenten geven aan dat het proces sneller ging dan ze verwacht hadden en een enkeling spreekt zelfs met verwondering over de snelheid van het proces.

Dat traject ging vrij soepel moet ik je zeggen. Dat ging echt vrij soepeltjes. Omdat er ook heel veel motivatie was om mij thuis te hebben. Zowel van mijn kant als mijn moeders kant. En ook de gemeente zei op een gegeven moment van: ja, nee, dit kan niet. Jullie kunnen niet langer samen in een huis wonen. Dus dat is... veel respect.

Andersom zijn er enkele respondenten die het proces lang vonden duren. Ook hierbij verschilt het per persoon hoe lang dit is. De een vindt een maand lang, de ander zes maanden. Een respondent is bijna een jaar bezig geweest met het zoeken naar een geschikte plek. Dit kwam omdat hij specifieke eisen had voor een locatie. Ook een ander had moeite om een geschikte plek te vinden. Bij hem kwam dat door een instelling die aangaf hem niet de juiste begeleiding te kunnen bieden.

Iemand die een maand moest wachten vertelt dat hij niet lekker in zijn vel zat en steeds negatiever werd. Een ander zat op een crisisgroep waar hij het niet fijn wonen vond. Hij was heel blij toen hij kon verhuizen na twee maanden. Een respondent die een half jaar moest wachten vond het zo lang duren, dat ze zich bijna had teruggetrokken. Het was lastig voor haar omdat ze in een moeilijke thuissituatie zat. Een ander vond anderhalve maand lang duren, maar geeft ook aan dat hij daar “met al het plezier” op heeft gewacht, omdat hij het vooruitzicht van een beter woonplek had.

Dat duurde ook best wel heel erg lang. Ik weet niet meer precies hoelang, maar ik weet echt nog dat het gewoon echt... Ja, veel te lang duurde. Dat ik ook op een gegeven moment tegen [begeleider] hier zei van, oké, voor mij hoeft het niet meer.

Uit de gesprekken leiden we af dat respondenten vaak worden bijgestaan door eerdere begeleiders of instellingen bij het vinden van een daadwerkelijke woonplek. Zij hebben hun connecties of weten beter hoe ze dit aanpakken. Hierdoor gaat het proces soms ook sneller.

3.2 Tussenevaluaties en herindicaties

Gedurende het jaar hebben inwoners contact met de gemeente door tussenevaluaties of herindicatiegesprekken. Ze bespreken hierin hoe het met hen gaat en hoever ze zijn met hun doelen. Het doel van een herindicatiegesprek is beslissen of een indicatie al dan niet verlengd wordt.

3.2.1 Ervaring tussenevaluaties en herindicaties

We vroegen de respondenten wat ze van de tussenevaluaties en/of herindicatiegesprekken vinden. De meerderheid van hen vindt het prima gesprekken. Dit is vooral het geval bij respondenten die al langer beschermd wonen en daardoor weten hoe de gesprekken gaan. Een respondent vindt de gesprekken fijn, omdat hij dan weet waar hij staat in zijn ontwikkeling en wat de verwachtingen zijn voor de toekomst.

Het is gewoon een van die dingen die dan eens in de zoveel tijd moeten. Ja, is prima. Het voelt als administratie.

Ik vind het nog steeds wel altijd heel erg spannend, maar ik omdat ik best wel vaak een herindicatie heb gehad, heb ik wel meegekregen dat ze wel echt luisteren naar wat ik zelf wil. Dat vind ik wel echt heel fijn.

Het valt op dat hoe vaker inwoners herindicaties hebben gehad, hoe soepeler ze hiermee omgaan. Bijna iedereen geeft aan dat ze de gesprekken in het begin erg spannend vonden. Een achttal vindt dat nu nog steeds. Ze kijken er tegenop of maken zich zorgen over de uitkomst van het gesprek. Het herindicatiegesprek is daardoor bij velen een bron van spanning (geweest). Ze vrezen dan bijvoorbeeld dat de indicatie niet verlengd wordt. Sommige respondenten vinden het niet fijn om het op die manier over hun zichzelf te hebben, ook omdat de indicatiesteller iemand is die ze niet kennen. Wanneer het gesprek is geweest, blijkt het echter vaak mee te vallen.

Elke keer dat ik zo'n gesprek had maakte ik me heel erg zorgen dat iemand zou zeggen van: nou we stoppen met de WMO. Dus ik was de weken voor zo'n gesprek, werd ik eigenlijk steeds nerveuzer. Terwijl het eigenlijk achteraf gezien nergens voor nodig was.

Ik vind dat soort gesprekken wel altijd heel spannend. Ja, ik bedoel, iemand heeft wel veel zeggenschap over hoe jouw toekomst er een beetje uit komt te zien.

3.2.2 Begeleider bij het indicatiegesprek

Enkele respondenten geven aan dat het bijzijn van een begeleider het gesprek makkelijker en lichter maakt. De begeleider kan het verhaal aanvullen en de inwoner herinneren aan bepaalde zaken. Ook stelt iemand dat de gemeente weleens druk kan uitoefenen om naar minder begeleidingsuren te gaan. Hij ervaart dat de begeleider dan voor hem op kan komen en kan beargumenteren dat het wel nodig is om hetzelfde aantal uren te blijven houden.

Ik ben blij dat een begeleider erbij zit. Als ik het gesprek zelf moest voeren, dan kon ik wel bepaalde belangrijke dingen vergeten. En waarbij het dan niet een compleet beeld zou zijn wat ik wilde geven. Want dat is wel belangrijk bij een indicatiegesprek. Dat ze een compleet beeld hebben.

Een respondent geeft echter aan dat hij zich niet vrij kan uiten in de gesprekken met de gemeente, juist omdat er een begeleider bij zit. Hij zou willen aangeven dat zaken hem niet bevallen, maar voelt zich hierin belemmerd.

Ik moet me op mijn tong bijten voor sommige opmerkingen die ik niet maak. Ik bedoel, ik kan tegen jou vrij open zijn over wat voor schijtzooi het hier af en toe is. Maar dat kan ik niet doen bij de herindicatiegesprekken.
[Interviewer vraagt: Waarom niet?]
Omdat er een begeleider bij zit.
[…] [En hoe voelt het dan als jij een gesprek hebt met iemand van de gemeente over zo’n herindicatie, waarin je niet helemaal open kunt zijn?]
Ik kan wel open zijn, maar ik moet met een omweg praten. […] Dus ik hoop door af en toe een seintje te geven, door een opmerking te plaatsen… […] Hoop ik dat de herindicatiepersoon van de gemeente doorheeft dat ik niet helemaal comfortabel hier woon.

Een ander ervaart soms druk vanuit de begeleiding bij een herindicatiegesprek. Hij moet zich dan anders voordoen tegenover de indicatiesteller en aangeven dat het minder goed gaat dan het daadwerkelijk gaat. Hij vindt dit zelf dubbel, omdat hij eigenlijk ook wel naar zelfstandigheid toe wil. Daarom vindt hij de herindicatiegesprekken niet fijn.

[Interviewer vraagt: Kan jij dan ook duidelijk maken wat jij wil?] Nou ja, in principe wel. Maar het is wel zo om mijn indicatie echt te laten verlengen. Dan wordt soms wel geadviseerd om wat dommer voor te doen dan dat ik ben. [Vanuit hier?] Vanuit hier, omdat ze met de gemeente soms wel moeilijk kunnen zijn met indicaties.

Ook het bijzijn van een ouder bij het indicatiegesprek levert bij een respondent frustratie op. Wanneer haar stiefvader bij het gesprek zit, laat die te dominant zijn mening horen. Die mening verschilt van wat de respondent zelf wil, waardoor haar eigen wensen ondergesneeuwd raken.

3.2.3 Verlengen van de indicatie

Wanneer de indicatie verlengd wordt, krijgen respondenten dat doorgaans snel te horen. Sommigen zelfs tijdens het indicatiegesprek zelf. Dit vinden ze erg prettig; ze weten meteen waar ze aan toe zijn. Bij anderen duurt dit een paar dagen tot een week. Een respondent bleef na afloop van een herindicatiegesprek met vragen zitten over de uitkomst van het gesprek. Ook zijn begeleider wist niet wat de conclusie van het gesprek was. Dit zat hem niet lekker.

Er zijn respondenten die een verlenging van de indicatie soms teleurstellend vinden. Het confronteert hen ermee dat het nog steeds niet helemaal goed met ze gaat. Aan de andere kant vinden anderen het een prettig moment, omdat het gesprek hen er bewust van maak dat ze alweer verschillende stappen hebben gezet en het beter met hen gaat. Sommigen vinden dat ze al veel doelen hebben behaald en hopen dat de indicatie bij het volgende gesprek niet verlengd wordt.

Het zijn ook vaak gewoon wel momenten dat je je weer even bewust wordt van, oh zo ging het, nu gaat het zo, het gaat een stuk beter.

3.3 Contact met de gemeente

We vroegen de respondenten wat ze van het contact met de gemeente vinden. Luistert de gemeente goed naar hen? Worden ze serieus genomen door de gemeente? En wat vinden ze van de deskundigheid van de indicatiesteller? Daar gaat deze paragraaf dieper op in.

3.3.1 Luisteren en begrip

De meeste respondenten hebben het gevoel dat ze goed hun verhaal kwijt kunnen bij de indicatiesteller. Ook al vinden ze het spannend, de indicatiesteller staat open voor hun verhaal en luistert daar ook naar. Dat merken ze bijvoorbeeld doordat er doorgevraagd wordt. Het geeft vaak een gevoel dat ze serieus genomen worden. Een respondent geeft aan dat ze het gevoel heeft dat de indicatiesteller het beste voor haar wil. Anderen noemen de indicatiesteller aardig en meelevend en stellen dat ze het goed kunnen vinden met hem/haar. Ook hebben ze het gevoel dat de indicatiesteller met hen meedenkt. Soms vertellen respondenten dat ze soepel omgaan met het verlengen van de indicatie.

Ze luisteren wel gewoon heel goed. Als ik dan zeg van hé, ik heb nog bepaalde moeite met bepaalde dingen, dan zeggen ze van weet je, prima, dan laten we gewoon tot die tijd het [indicatie] nog even doorlopen.
[Interviewer vraagt: Waaraan merk je dat ze je serieus nemen?] Nou ja, het begeleidingsplan wordt gewoon goed doorgenomen, en er wordt ook vaak naar mijn mening over dingen gevraagd, ook al weet ik niet altijd het antwoord. Maar alsnog wel mijn input is belangrijk.

Een paar respondenten vinden het fijn dat de indicatiesteller een jong persoon is. Zij hebben het gevoel dat die hen beter begrijpt en ze ervaren een open sfeer waarin ze hun verhaal kunnen vertellen. Iemand noemt dat de indicatiesteller het luchtig bracht en grappig was. Dit nam de spanning uit de lucht.

Ik weet niet of dat hielp, maar [de indicatiesteller was] een hele jonge gozer. Daar kon ik ook wel mee levelen. Die gewoon open vragen stelde, mij mijn verhaal ook liet doen. En ook gewoon wel goed luisterde. Het is belangrijk dat je je gehoord voelt in zo'n gesprek.

Ik mocht hem wel. Hij was, ik weet het niet, hij was gewoon grappig. Wel serieus natuurlijk, maar... Ja, het is gewoon een kutsituatie, om over je problemen praten. Niemand vindt dat leuk. Maar hij maakte het gewoon… minder erg.

We horen echter ook minder positieve verhalen over het contact met de indicatiesteller. Enkele respondenten kunnen niet goed met hen opschieten. Ook gebeurt het dat respondenten bij een nieuwe indicatiesteller hun hele verhaal (weer) moeten vertellen, en dit vinden ze kwalijk. De indicatiesteller zou toch van hun achtergrond af moeten weten, ook als ze elkaar nog niet kennen. Een respondent heeft een slechte ervaring met een indicatiesteller, waarbij zij over zijn grenzen heen ging.

Ik dacht: mevrouw, nu gaat u te ver. We zitten nu in mijn keukentafelgesprek. We spreken over iemand anders. Hallo, daar ben ik het niet mee eens.
Dus het volgende gesprek was. Ik dacht als ze weer begint dan ga ik weg. Maar ik zei er wat van. Toen zei ze: ja, ik had niet zo'n goede dag en jij ook niet geloof ik. Toen zei ik: nou ja, laten we het daar maar op houden. We begonnen het gesprek te voeren. Ik heb dat en dat nog nodig. En dat vond ze een goed idee. Toen dacht ik wel: “wat ben jij er voor een?”.

Soms luisterde de indicatiesteller niet goed naar respondenten. Dat zien zij bijvoorbeeld terug in het rapport over het gesprek. Daar staan dan zaken in die niet kloppen. Ook gebeurt het dat respondenten al veel mensen van de gemeente gesproken hebben en ze nu pas voor het eerst iemand treffen die ze aardig en meelevend vinden.

Drie weken later ofzo, kreeg je dan het rapport. Dan moest ik het nog ondertekenen. En dan stonden er weer dingen in die niet klopten. Nou ja, dan heb je er weer extra werk van, moet je weer een gesprek. Dus dat is dan minder.

3.3.2 Een vaste contactpersoon

Net als bij begeleiders, noemen meerdere respondenten dat ze het fijn vinden om dezelfde contactpersoon bij de gemeente te hebben. Het brengt continuïteit en vertrouwen. Ook vinden deze respondenten het prettig dat de indicatiesteller getuige is van hun ontwikkeling. Verder is het van waarde dat de indicatiesteller weet waar ze heen willen en dat ze het verhaal weer kunnen oppakken waar het de vorige keer eindigde. Het prijst de indicatiestellers dat zij zich herinneren waar het de vorige keer over ging.

Ik ken eigenlijk alleen nog maar [contactpersoon]. Volgens mij heb ik die ook al wel een hele lange tijd. Dat is gewoon een heel leuke vrouw eigenlijk. En dat klikt dan ook wel. Dus dan ja, praat je daar makkelijk mee. […] En het is wel vier jaar één persoon. Je hoeft niet telkens opnieuw je verhaal buiten te leggen. Want dat brengt dan ook wel weer allemaal emoties met het zich mee.

[Interviewer vraagt: Je vindt het wel fijn dat het [indicatiesteller] steeds dezelfde is?] Ja. Want dan ziet zij ook het proces. Van waar ik nu ben. En waar het naartoe gaat.

Respondenten die niet iedere keer dezelfde indicatiesteller hebben, reageren daar wisselend op. Enkelen vinden het geen probleem om elke keer een andere indicatiesteller te treffen. Zolang deze maar weet van hun situatie. Ook vinden zij het dan wel belangrijk dat hun begeleider ter ondersteuning bij het gesprek zit. Toch geven de meeste respondenten aan dat het hun voorkeur heeft om altijd hetzelfde gezicht te treffen. Dit zou hen meer rust geven en meer vertrouwen. Een andere indicatiesteller zou immers een andere kijk op zaken kunnen hebben en andere beslissingen kunnen maken. Een respondent vertelt dat haar werd toegezegd dat ze altijd contact zou hebben met dezelfde indicatiesteller. Toen dan niet bleek te kunnen in verband met ziekte, moest ze wel even omschakelen Het gesprek was lastiger omdat ze elkaar niet kenden.

Ik heb ook wel eens een gesprek gehad met iemand en die wist niks van mij. Dus dan zit je ook een beetje in zo'n interview van, nou ja, wie ben jij, wat doe je. En uiteindelijk is dat ook wel nodig om tot die indicatie te komen, maar... Kijk deze jongen kende mij al, van eerdere gesprekken. Dus dan was het eigenlijk ook gewoon een heel kort gesprek. Ik kon gewoon heel snel tot een punt komen van, dit gaan we doen. In plaats van dat je eerst een uur bezig bent om van alles uit te leggen.