Prognoses en aannames
Prognoses en aannames (titel verborgen)
In dit hoofdstuk worden de aannames besproken die ten grondslag liggen aan de prognoses in dit onderzoek. Aannames vormen de ruggengraat van prognoses, omdat ze een kader bieden voor het modelleren van toekomstige ontwikkelingen. Belangrijke factoren die de prognoses beïnvloeden, zijn onder andere geboorte- en sterftecijfers, migratie (zowel binnenlands als internationaal) en beleidsmaatregelen zoals woningbouw (Nicolaas & Sprangers, 2020; PBL, 2019; Musterd & Ostendorf, 2008).
3.1 Bevolkingsprognose op gemeenteniveau
De bevolkingsprognose voor de gemeente Groningen maakt gebruik van demografische aannames over geboorte, sterfte en migratie. De bevolkingsopbouw van 1 januari 2024, op basis van leeftijd en geslacht, dient hierbij als basis.
Geboorte
Het GBPro-model maakt gebruik van het totale vruchtbaarheidscijfer (TVC) om het aantal geboorten te modelleren. Het TVC geeft het gemiddelde aantal geboren kinderen dat een vrouw gedurende haar leven krijgt. In de bevolkingsprognose 2024 worden de vruchtbaarheidscijfers bepaald op basis van de cijfers uit de tien voorgaande jaren, 2014 tot en met 2023. In de gemeente Groningen is het TVC in 2023 1,08. Kijken we over de gehele periode 2014 tot en met 2023, dan is het gemiddelde TVC ongeveer 9 procent lager dan het TVC in 2014. Voor de komende twintig jaar (2024-2043) verwachten we dat deze lijn door zal trekken, en het vruchtbaarheidscijfer ook met ongeveer 9 procent zal dalen.
Sterfte
In 2023 heeft het CBS prognoses opgesteld voor de sterftecijfers van mannen en vrouwen (CBS, 2023). Sterftecijfers zijn het aantal sterfgevallen in een populatie in verhouding tot het aantal individuen in die populatie. In de CBS-prognose zijn de jaarlijkse sterftecijfers een factor lager dan het voorgaand jaar. In de bevolkingsprognose 2024 volgen wij deze ontwikkeling en nemen aan dat de historische sterftecijfers voor mannen en vrouwen jaarlijks met dezelfde factors als bij de CBS-prognose lager zullen zijn. Hierbij zijn de historische sterftekansen naar geslacht en leeftijd bepaald op basis van de cijfers uit de tien voorgaande jaren, 2014 tot en met 2023.
Buitenlandse migratiesaldo
Het buitenlands migratiesaldo is het aantal personen dat zich vanuit het buitenland in een gemeente vestigt min het aantal inwoners dat die gemeente verlaat om zich buiten Nederland te vestigen. De prognose van het buitenlands migratiesaldo in Groningen is afgeleid van het gemiddelde jaarlijkse aandeel ervan in het totale landelijke migratiesaldo van de afgelopen tien jaar, wat uitkomt op 1,7% procent per jaar. In 2023 heeft het CBS een prognose opgesteld voor het landelijk buitenlands migratiesaldo voor de komende 20 jaar (CBS, 2023). Bij het voorspellen van het buitenlands migratiesaldo in Groningen nemen we aan dat het jaarlijkse saldo eveneens 1,7% procent bedraagt van het jaarlijks vastgestelde landelijke migratiesaldo.
Binnenlandse migratiesaldo
Met behulp van de aannames voor de natuurlijke groei, buitenlandse migratie en woningbouwplannen, berekenen we hoeveel ruimte er is voor vestigers in Groningen uit andere delen van Nederland. In de eerste jaren van de woningbouwplannen is ingeschat dat er veel gebouwd zal worden. Door de aanname in het prognosemodel (hoe meer woningen er worden gebouwd, des te meer ruimte er is voor bevolkingsgroei), zal het binnenlands migratiesaldo in de eerste prognosejaren erg hoog zal zijn.
Woningbouwplanning
De woningbouwplanning speelt een cruciale rol in de bevolkingsprognose. De gemeente Groningen heeft ambitieuze plannen om het woningaanbod te vergroten, met een verwachte groei van 26.210 woningen tot 2043. De woningbouw beïnvloedt direct de bevolkingsgroei: meer woningen bieden ruimte voor nieuwe bewoners, wat een positieve invloed heeft op de bevolkingsomvang (Mulder, 2006). In het huidige scenario is gepland dat tot en met 2042 ongeveer 20% van de nieuwe woningen eengezinswoningen zal zijn. Dit is een toename van 3 procentpunten ten opzichte van het scenario dat werd gebruikt voor de bevolkingsprognose van 2023-2043. Het is echter belangrijk op te merken dat deze cijfers gebaseerd zijn op de huidige inzichten. Ervaring leert dat woningbouw afhankelijk is van diverse factoren, waardoor er veel onzekerheid bestaat en de aantallen nog kunnen veranderen.
3.2 Bevolkingsprognose op wijkniveau
Naast de bevolkingsprognose op gemeentelijk niveau, voeren wij ook gedetailleerde bevolkingsprognoses uit op wijkniveau. Dit is van cruciaal belang, aangezien de dynamiek en de specifieke behoeften van wijken sterk uiteen kunnen lopen. Door een prognose per wijk op te stellen, is het mogelijk om gerichter beleid te ontwikkelen dat inspeelt op de unieke kenmerken van iedere wijk. Wanneer de prognoses voor de wijken worden samengevoegd, vormen ze samen een representatieve afspiegeling van de gemeentelijke prognose, waarbij de aannames op gemeentelijk niveau als basis dienen.
Ook in de bevolkingsprognose op wijkniveau is de woningbouwplanning een belangrijke factor. De gebouwde woningen worden niet gelijkmatig over de wijken verdeeld, wat resulteert in aanzienlijke verschillen tussen wijken. Sommige wijken zullen een sterke bevolkingsgroei doormaken, terwijl andere juist een afname van het aantal inwoners zullen ervaren.
3.3 Huishoudensprognose
Naast de bevolkingsprognose op gemeentelijk niveau, voeren wij ook een huishoudensprognose uit. Deze prognose richt zich op de verdeling van de bevolking over verschillende huishoudtypes, zoals alleenstaanden, eenoudergezinnen, stellen met kinderen en stellen zonder kinderen. Belangrijke factoren die hierbij een rol spelen zijn vergrijzing, gezinssamenstelling en woningtypologie. Hoewel beide prognoses met elkaar verbonden zijn, biedt de bevolkingsprognose inzicht in de totale bevolking, terwijl de huishoudprognose duidelijk maakt hoe deze bevolking is verdeeld over wooneenheden. Samen geven ze een compleet beeld van de toekomstige demografie.