Spring naar inhoud

Toegankelijkheidsopties:

Conclusie

Conclusie (titel verborgen)

Dit onderzoek biedt inzicht in de vervoersbehoefte en de mogelijke oorzaken van mobiliteitsarmoede bij inwoners met een beperkt budget. Hierbij was het doel om beter kunnen bepalen of de Meedoen Pas, of een vergelijkbaar initiatief, een passende maatregel is voor de gemeente Groningen.

Ten eerste ervaren respondenten een zekere mate van afhankelijkheid van het OV. Bijna zes op de tien respondenten geven aan dat zij afhankelijk zijn van het OV om te reizen. Een groot deel van de gehele steekproef maakt dan ook wel eens gebruik van de trein en/of bus. Voor een tiende van de respondenten is het OV het enige vervoersmiddel waarmee zij zich verplaatsen. Verder is het auto- en autorijbewijsbezit in steekproef lager dan gemiddeld in de gemeente Groningen. Naast dat dit risicofactoren zijn voor mobiliteitsarmoede, zorgt het ervoor dat inwoners in de steekproef meer aangewezen zijn op het OV om zich te verplaatsen.

Uit de resultaten blijkt dat hoge kosten voor OV-gebruik en een gebrek aan financiële middelen de grootste barrières zijn voor respondenten om (vaker) het OV te gebruiken. Beperkte vervoersmogelijkheden kunnen zorgen voor verminderde maatschappelijke deelname. De financiële obstakels duiden dan ook op een verhoogde kans op mobiliteitsarmoede in de doelgroep. Er is een kleine groep respondenten waarvoor lichamelijke beperkingen een obstakel zijn voor OV-gebruik. Voor de meerderheid van de respondenten is het OV fysiek goed toegankelijk. Dit wil zeggen dat er respondenten aangeven dat ze in staat zijn om de haltes/stations te bereiken en er genoeg haltes/stations zijn.

Tot slot geeft een ruime meerderheid van de respondenten aan dat ze vaker van het OV gebruik zouden maken als dit goedkoper of gratis zou zijn. Respondenten geven daarbij vooral aan dat ze het openbaar vervoer (vaker) zouden gebruiken om familie en/of vrienden te bezoeken of voor vrijetijdsbesteding. Daarnaast geven de meeste respondenten aan bereid te zijn om een kleine eigen bijdrage voor te doen voor een reiskaart. Bij de interpretatie van ‘kleine bijdrage’ dient rekening gehouden te worden met de financiële draagkracht van de doelgroep. Verder geeft het grootste gedeelte van de respondenten aan voorkeur te hebben om doordeweeks buiten de spits te reizen als een OV-kaart hebben waarmee ze gratis kunnen reizen. Uit de toelichting blijkt dat respondenten soms moeite hebben om een voorkeursmoment aan te geven omdat de ene week gratis reizen in de spits beter uitkomt en de andere week er vooral overdag buiten de spits of in het weekend gereisd moet worden. Daarnaast speelt de persoonlijke situatie van respondenten een rol. Inwoners met een baan waarvoor ze het ov moeten gebruiken hebben vaker voorkeur voor reizen in de spits.