Mobiliteitsarmoede
Mobiliteitsarmoede (titel verborgen)
2.1 Afbakening van het begrip
In de literatuur wordt vaak gesproken over vervoersarmoede en mobiliteitsarmoede wanneer mensen niet voldoende toegang hebben tot betaalbaar, betrouwbaar en toegankelijk vervoer. Dit gebrek aan mobiliteit kan hen belemmeren in hun dagelijkse activiteiten, zoals werk, onderwijs en sociale activiteiten. Hoewel de termen vaak door elkaar heen worden gebruikt, hebben ze verschillende betekenissen. Daarom is het belangrijk om beide begrippen duidelijk af te bakenen.
“Er is sprake van vervoersarmoede als iemand door een gebrek aan vervoersmogelijkheden onvoldoende kan deelnemen aan het maatschappelijk leven” (MuConsult, 2022; Jorritsma et al., 2018). Deze definitie van gaat specifiek over de vraag of iemand feitelijk gebruik kan maken van vervoer. Dit gaat bijvoorbeeld over factoren zoals de betaalbaarheid van vervoer, de aanwezigheid van buslijnen en autobezit.
Mobiliteitsarmoede wordt breder gedefinieerd dan vervoersarmoede. In het onderzoek van Jorritsma et al. (2018) wordt gesteld dat mobiliteitsarmoede niet alleen betrekking heeft op de objectieve toegang tot vervoersmiddelen, maar ook de sociaaleconomische positie waarin iemand verkeerd en hun vaardigheden. Jorritsma et al. (2018) vatten dit samen in het onderstaande conceptuele model (Figuur 1). De combinatie van deze drie dimensies kan leiden tot mobiliteitsarmoede wanneer het iemand belemmerd om deel te nemen aan het maatschappelijk leven.
Figuur 1: Overzicht relevante factoren die de kans op mobiliteitsarmoede vergroten (Jorritsma et al., 2018)

2.2 Mobiliteitsarmoede en stedelijkheid
Mobiliteitsarmoede manifesteert zich op verschillende manieren in stedelijke en landelijke gebieden, met elk hun eigen uitdagingen. In landelijke gebieden zijn huishoudens vaker afhankelijk van vervoer omdat voorzieningen en activiteiten verder uit elkaar liggen. Er bestaat daar met name een grotere afhankelijkheid van auto’s door een lagere beschikbaarheid van het openbaar vervoer (Warnaar et al., 2024). Onderzoek van Pot (2023) wijst daarnaast uit dat er geen grote verschillen zitten tussen de ervaren bereikbaarheid in landelijke en stedelijke gebieden. Hij stelt dat in landelijke gebieden kwetsbare doelgroepen zoals ouderen, kinderen of mensen met een laag inkomen vooral problemen mobiliteitsproblemen ervaren. Geen toegang hebben tot een auto in een landelijke omgeving vergroot dan ook de kans op mobiliteitsarmoede. Mede hierom is de Meedoen pas geïnitieerd in het Hogeland en Eemsdelta. In stedelijke gebieden zijn voorzieningen en activiteiten over het algemeen beter bereikbaar. Tegelijkertijd concentreren kwetsbare groepen zoals mensen met een laag inkomen, werkzoekenden, mensen met een migratieachtergrond zich vaker in steden (Jorritsma et al., 2018). Hierdoor is mobiliteitsarmoede ook een risico binnen een stedelijke context.
In dit onderzoek richten we ons op de ervaringen van inwoners van de gemeente Groningen. In vergelijking met de andere Groninger gemeenten is de gemeente Groningen een stedelijke gemeente. Hoewel stedelijke gebieden in het algemeen beter voorzien zijn van openbaar vervoer en andere voorzieningen, zijn er binnen steden zoals de gemeente Groningen duidelijke verschillen tussen wijken. Zo blijkt uit de enquête Leefbaarheid van 2022 bijvoorbeeld dat inwoners van de Hoogte, waar relatief veel minima wonen, de tevredenheid over het OV laag is ten opzichte van de gemiddelde tevredenheid in Groningen.