Spring naar inhoud

Resultaten enquêtes

Titel verborgen

In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van de enquêtes besproken. Er zijn twee enquêtes opgesteld die op enkele punten van elkaar verschillen.

Twee enquêtes

De basisenquête is gestuurd naar 1.856 personen die minimaal een jaar in de bijstand zitten en een niet al te grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben en waarvan een mailadres beschikbaar is. Deze groep valt weer uiteen in twee subgroepen:

Groep 1: bijstandsgerechtigden die participeren in de samenleving (vrijwilligerswerk, mantelzorg, studie) en/of die bemiddelbaar zijn naar werk (trede op de ontwikkelladder ON3, ON4; Codes volgens de registratiesystematiek van bijstandsgerechtigden door de gemeente Groningen).

Groep 2: bijstandsgerechtigden die (parttime) werken en daarbij al dan niet ondersteuning (nazorg) krijgen vanuit de gemeente Groningen (trede op de ontwikkelladder ON5, ON6, ON7).

De uitstroomenquête is gestuurd naar voormalige bijstandsgerechtigden die minimaal een jaar en maximaal drie jaar uit de bijstand zijn, waarbij ook personen zijn meegenomen die de Premie op Werk hebben ontvangen. Ook hier zijn mensen benaderd van wie een mailadres beschikbaar was. Voor beide enquêtes zijn dus mensen benaderd van wie een mailadres bekend was.

3.1 Resultaten enquêtes

3.1.1 Achtergrondgegevens

Basisenquête

In totaal hebben 300 respondenten (16%) de basisvragenlijst ingevuld. De respondenten zijn tussen de 21 en 67 jaar oud, met een gemiddelde leeftijd van 44. Ongeveer evenveel mannen als vrouwen vulden de vragenlijst in. De meeste respondenten (60%) zitten tussen de drie en tien jaar in de bijstand.

Uitstroomenquête

Deze enquête is in totaal door 274 respondenten (14%) ingevuld. De respondenten zijn tussen de 19 en 68 jaar oud, met een gemiddelde leeftijd van 38 jaar. Zesenveertig procent van de respondenten is vrouw. De meeste respondenten (59%) zijn een jaar geleden uitgestroomd. Iets meer dan een derde (35%) heeft al twee jaar geen bijstand meer.

Van de respondenten kreeg 97% een baan in loondienst, de rest is als zelfstandige aan de slag gegaan. Van de totale groep heeft 8% (21 respondenten) de Premie op Werk ontvangen.

Basisenquête opleidingsniveau

Het merendeel van de respondenten heeft een middelbareschooldiploma, MBO of een bachelor gehaald. Een kwart heeft een HBO of een WO-bachelor. Zes procent heeft een WO-master. Alleen lagere school en/of geen enkele opleiding afgerond heeft 12%.

Ik heb mij vorig jaar zogenaamd laten omscholen, maar ook nu krijg ik geen werk, wat ik ook doe, ik ben blijkbaar te oud.

Uitstroomenquête opleidingsniveau

Van de respondenten van de uitstroomenquête heeft het merendeel een middelbareschooldiploma, MBO of een bachelor gehaald. Daarnaast heeft bijna een vijfde van de respondenten een WO-master of doctoraal behaald.

Werkhistorie deelnemers aan de basisenquête

Driekwart van de respondenten heeft in loondienst gewerkt, voordat men in de bijstand terechtkwam. Een kwart heeft niet gewerkt voor een baas en had ook geen eigen bedrijf voorafgaand aan de bijstand, zie onderstaande figuur.

Heeft u betaald werk gedaan voordat u een bijstandsuitkering kreeg?

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 1  
Ja, ik heb gewerkt in loondienst 66%
Ja, ik had een eigen bedrijf 10%
Nee 24%

Werken en werk vinden

Aan de respondenten zijn vervolgens enkele stellingen voorgelegd over werken en werk vinden. In de figuren op de volgende pagina staan de percentages van de respondenten die het eens c.q. niet eens zijn met de stellingen. Met de stelling ‘Ik kan een baan vinden die goed past bij mijn opleiding en ervaring’, zijn de respondenten het meest oneens.

Interessant zijn de verschillen in antwoorden tussen de mensen die nog in de bijstand zitten (basisenquête) en degenen die al uitgestroomd zijn (uitstroomenquête). In zijn algemeenheid geldt dat de effecten van het betaald werken (passend werk, financiële vooruitgang) positiever uitvallen – zoals aangegeven door de uitstromers - dan dat de mensen die nog in de bijstand zitten, verwachten. Dat kan natuurlijk komen omdat de meest kansrijke (en potentieel bestbetaalde) bijstandsgerechtigden uitstromen.

Toch merken veel mensen die uitstromen, dat ze ‘het geld dat ze extra verdienen aan een baan kwijtraken omdat bepaalde regelingen wegvallen’, al is dat vaak niet de belangrijkste reden om aan het werk te gaan:

Ik vind het meeste werk te veel om geld gaan en daar vind ik niks aan, ik wil mensen helpen/plezier maken.

Basisenquête

Hoe langer mensen in de bijstand zitten, des te minder geloven ze dat ze nog aan het werk komen. Ook hebben ze er minder fiducie in dat ze een baan kunnen vinden die bij hun opleiding en ervaring past. Daarnaast denken ze vaker dat ze er niet echt op vooruit zullen gaan als ze aan het werk gaan. Dit komt onder meer omdat ze vaker denken dat bepaalde regelingen dan niet meer gelden.

Stellingen over werk en werk vinden - (basisenquête)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Helemaal niet mee eens Niet mee eens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens
Ik denk dat ik in de nabije toekomst wel werk zal vinden 13% 16% 27% 26% 18%
Een baan betekent voor mij meer dan alleen geld 2% 3% 11% 40% 44%
Ik kan een baan vinden die goed past bij mijn opleiding en ervaring 21% 20% 32% 19% 8%
Als ik een baan vind, ga ik er financieel op vooruit 4% 13% 28% 34% 21%
Ik kan betaald werk vinden als ik er echt moeite voor doe 15% 19% 35% 20% 11%
Wat ik extra verdien als ik een baan vind raak ik weer kwijt
omdat sommige regelingen dan niet meer gelden voor mij
2% 8% 37% 32% 21%
Stellingen over werk en werk vinden - (uitstroomenquête)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Helemaal niet mee eens Niet mee eens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens
Een baan betekent voor mij meer dan alleen geld (n=225) 2% 3% 9% 33% 52%
Ik heb een baan gevonden die goed past bij mijn opleiding en ervaring (n=222) 8% 11% 17% 30% 34%
Ik ben er financieel op vooruit gegaan nu ik een baan heb (n=222) 4% 6% 13% 27% 50%
Ik heb er echt moeite voor gedaan om betaald werk te vinden (n=224) 1% 5% 14% 30% 50%
Wat ik extra verdien aan mijn baan raak ik weer kwijt omdat
sommige regelingen niet meer gelden voor mij (n=210)
11% 25% 19% 29% 17%

Uitstroomenquête

Ouderen uit deze groep deden vaker vrijwilligerswerk en volgden ook vaker een traject of een cursus. Net als bij de basisenquête hadden ouderen er minder vertrouwen in dat ze er financieel op vooruit zouden gaan door te gaan werken.

De ideale baan

Vervolgens vroegen we respondenten naar hun ‘ideale baan’. Hoeveel uur zou je willen werken en wat zou je in ieder geval netto willen verdienen.

Basisenquête

Gemiddeld genomen zouden de respondenten 27 uur willen werken. Een salaris van netto ongeveer 1.700 euro zouden ze willen verdienen als tegenprestatie. Wel zien we een hoge spreiding in de antwoorden, met name in het nettosalaris.

Uitstroomenquête

Idealiter willen respondenten 31 uur werken. Een salaris van netto ongeveer 2.060 euro zou daarbij gemiddeld genomen een goede beloning zijn. Aan de respondenten is gevraagd of het aantal uren en het nettosalaris voor deze ideale baan overeenkomt met hun huidige situatie. Dat is voor ongeveer een derde van hen het geval.

Aan het werk

Mensen lopen soms tegen hindernissen op die het hen bemoeilijken om aan de slag te gaan. Wij legden respondenten een aantal van die mogelijke hindernissen voor. Daarbij konden zij meerdere opties aankruisen die voor hen eventueel van toepassing waren. Het vaakst gaven ze aan ‘al vrijwilligerswerk te doen’. Het idee dat respondenten ‘niet voor langere tijd een baan vast kunnen houden’ lijkt ook een belangrijke belemmering om werk te zoeken.

Wat sowieso opvalt is dat mensen die nu aan het werk zijn, (uitstroomenquête) in retrospectief minder belemmeringen hebben ervaren dan het aandeel dat wordt opgegeven door mensen die nog in de bijstand zitten (basisenquête). Daar zijn meerdere mogelijke verklaringen voor.

Het zou kunnen zijn dat gemiddeld meer mensen uitstromen die minder last van belemmeringen ervaren. Het kan ook zijn dat vooral mensen die nog niet aan het werk zijn, last hebben van die belemmeringen en onzekerheden en wanneer ze een keer aan het werk zijn – terugdenkend – het idee hebben dat het eigenlijk niet zo erg was als ze vooraf dachten.

'Ik vind het lastig om te gaan werken want..' (basisenquête)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 4  
Ik doe vrijwilligerswerk 22%
Anders, namelijk 19%
Ik denk niet dat ik voor langere tijd een baan kan houden 17%
Ik doe mee aan een traject (begeleidingsplan) van de gemeente 14%
Ik geloof niet dat ik er financieel op vooruit ga als ik ga werken 14%
Ik volg een opleiding/cursus 12%
Ik zorg voor mijn kinderen 10%
Ik zie op tegen alles wat ik moet regelen als ik aan het werk ga 10%
Ik verleen mantelzorg (zorg voor een familielid of goede vriend) 8%
Ik ben bezig met het opzetten van een eigen bedrijf 4%

Veertien procent van de respondenten die nog in de bijstand zitten, denkt er met betaald werk niet financieel op vooruit te gaan.

Geen idee in wat voor griezelige regelingen ik allemaal terecht kan komen met als kans dat ik straks voor niks aan het werk ga, of zelfs minder verdien dan ik nu krijg aan bijstand en toeslagen.

'Ik vond het lastig om te gaan werken want..' (uitstroomenquête)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 5  
Anders, namelijk 16%
Ik deed mee aan een traject (begeleidingsplan) van de gemeente 11%
Ik dacht niet dat ik voor langere tijd een baan kon houden 10%
Ik deed vrijwilligerswerk 9%
Ik zorgde voor mijn kinderen 8%
Ik volgde een opleiding/cursus 8%
Ik geloofde niet dat ik er financieel op vooruit zou gaan als ik zou gaan werken 7%
Ik verleende mantelzorg (zorg voor een familielid of goede vriend) 7%
Ik zag op tegen alles wat ik zou moeten regelen als ik aan het werk zou gaan 7%
Ik was bezig met het opzetten van een eigen bedrijf 6%

Opmerkelijke verschillen zijn dat voor de uitstromers het doen van vrijwilligerswerk minder een belemmering was om aan het werk te gaan. Ook hadden ze er meer vertrouwen in – in vergelijking met de mensen die nu nog in de bijstand zitten - dat het financieel wel goed zou komen.

Ik had geen werk, maar om invulling te geven aan mijn leven deed ik vrijwilligerswerk, mantelzorg, bezigheidstherapie, etc.

Kans op werk

Een beetje vergelijkbare vraag is of er bijzondere redenen zijn waarom mensen geen betaald werk zouden kunnen doen of weinig kans zouden hebben op een betaalde baan. Ook nu konden respondenten meerdere antwoorden aankruisen. Opgegeven redenen die door tenminste 4% van de respondenten zijn genoemd, staan vermeld in onderstaande figuur.

Redenen om geen (kans op) betaald werk te krijgen (basisenquête)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 6  
Ik spreek slecht Nederlands 5%
Ik heb lichamelijke gezondheidsklachten 21%
Ik heb psychische gezondheidsklachten 22%
Anders, namelijk 17%

Lichamelijke en/of psychische gezondheidsklachten worden vaak genoemd als belemmerende factoren bij het vinden van betaald werk. Lichamelijke klachten wat meer bij ouderen, psychische wat meer bij jongeren. Daarnaast wordt regelmatig aangegeven dat ook leeftijd een rol speelt: respondenten hebben het idee geen werk meer te kunnen krijgen omdat ze te oud zijn. Het missen van gerichte werkervaring en/of (geschikte) diploma’s is ook een belangrijke factor.

Uitstroomenquête

Ook aan de mensen die ondertussen al wel een baan hebben gevonden, is gevraagd of er factoren aanwezig waren die het hen lastig hadden gemaakt een baan te vinden. Zie onderstaande figuur.

Redenen om geen (kans op) betaald werk te krijgen (uitstroomenquête)

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

Figuur 7  
Ik had forse schulden 6%
Ik had psychische gezondheidsklachten 14%
Ik had lichamelijke gezondheidsklachten 9%
Anders, namelijk 27%

Door de Covid-pandemie raakte ik mijn nieuwe baan in de proeftijd kwijt. Omdat ik daarvoor als zelfstandige had gewerkt kreeg ik maar drie maanden een uitkering en verviel ik daarna weer in de bijstand.

Bij ‘Anders, namelijk…’ lezen we verder dat leeftijd soms een rol speelt. Ook waren bepaalde levensomstandigheden (zoals het overlijden van een partner of de zorg voor gehandicapte kinderen) redenen om niet te werken.

Behoeftes van respondenten bij het vinden van een baan

Hulp bij het vinden van een baan is waar respondenten het meest behoefte aan hebben, gevolgd door een goede voorlichting over wat er gaat veranderen op het gebied van inkomensondersteunende maatregelen en de bijstandsuitkering als respondenten (betaald) gaan werken.

Er waren overigens ook 47 personen die aangaven nergens behoefte aan te hebben. Respondenten hadden ook de mogelijkheid om zelf aan te geven waar ze behoefte aan hebben (open veld). De volgende zaken kwamen daarbij onder meer naar voren:

  • Het vinden van een passende baan. Daarbij rekening houdend met gezondheidsklachten, opleiding en ervaring, alsook werktijden, werkplek en salaris.
  • Het zoeken naar een baan waar voldoening uit gehaald kan worden.
  • Financiële hulp om bestaande gezondheidsklachten te verminderen.
  • Financiële hulp om zich te laten omscholen/ een opleiding te kunnen volgen.
  • Het vinden van een werkgever die verder kijkt dan opleiding, gezondheidsklachten of werkdruk.
  • Meer (persoonlijke) begeleiding.

Ik heb behoefte aan iemand die samen met jou de tijd neemt om te achterhalen wat voor jou de beste optie is.”

Gewenste ondersteuning bij het zoeken naar werk (naar type belemmering)

Vervolgens hebben we gekeken of de behoeftes van de respondenten aan ondersteuning bij het zoeken naar een baan verschillen per type belemmeringen (financieel, emotioneel of organisatorisch) die respondenten (mogelijk) ervaren bij de overgang van bijstand naar betaald werk.

Mensen die nu nog in de bijstand zitten en die voornamelijk emotionele en organisatorische belemmeringen ervaren, hebben soms behoefte aan meer hulp bij het vinden van een baan. Respondenten die voornamelijk financiële belemmeringen ervaren, hebben meer belang bij een goede uitleg over wat er verandert met betrekking tot  regelingen (kinderopvang, huur- en zorgtoeslag en andere regelingen) als ze aan het werk gaan.

Uitstroomenquête

Dezelfde vraag is ook voorgelegd aan de mensen die al zijn uitgestroomd. Waar hadden zij vooral behoefte aan, toen hen dat nog niet gelukt was?
De meeste behoefte was er aan hulp bij het vinden van werk. Uit eigen ervaring geven respondenten aan dat ze hulp bij de eerste contacten met een mogelijke werkgever ook erg belangrijk vinden. 


Respondenten hadden ook graag meer begrip (en geduld) gehad van de medewerkers van de gemeente. Daarnaast werd meer maatwerk en individuele aandacht genoemd, alsook meer informatie/begeleiding en educatie. Van de respondenten gaven 81 personen aan dat ze eigenlijk niets hebben gemist bij de ondersteuning bij het zoeken naar werk.

Aan welke ondersteuning hebben mensen vooral behoefte bij het zoeken naar een baan – (basisenquête)

Prioriteit  
1 Hulp bij het vinden van werk (n=81)
2 Goede uitleg over wat het betekent voor regelingen (kinderopvang,
huur- en zorgtoeslag en andere regelingen) als ik ga werken (n=72)
3 Goede uitleg over wat het voor mijn uitkering betekent als ik ga werken (n=69)
4 Hulp bij de eerste contacten met een mogelijke werkgever (n=67)

Gewenste ondersteuning in de periode dat mensen op zoek zijn naar betaald werk (naar type belemmering)

Ook bij de respondenten die al zijn uitgestroomd hebben we gekeken naar het type ondersteuning waaraan ze behoefte hadden toen ze nog in de bijstand zaten. Het meest genoemd werd ‘hulp bij het vinden van werk/het zoeken naar een baan’. Dit geldt vooral voor uitstromers die aanliepen tegen emotionele en organisatorische belemmeringen.

‘Hulp bij de eerste contacten met een mogelijke werkgever’, komt relatief vaak voor bij respondenten die aangaven financiële en emotionele belemmeringen te hebben ervaren in de periode waarin ze bezig waren uit te stromen uit de bijstand.

Behoeftes van respondenten wanneer er betaald werk is gevonden

Vervolgens is gevraagd waar respondenten behoefte aan zouden hebben, mochten ze eenmaal betaald werk hadden gevonden. Ook hier konden de respondenten drie dingen noemen en die vervolgens rangschikken van 1 (heel belangrijk) tot 3 (minst belangrijk).

Basisenquête

Een deel van de respondenten (62) verwacht dan nergens behoefte aan te hebben. Begeleiding op het werk wordt het vaakst genoemd.

(Ik heb behoefte aan) verminderde prestatiedruk. Door te lang in de bijstand en op simpele banen gezeten te hebben, is het een enorme aanpassing om weer zelf na te leren denken en je weg te leren vinden in de nieuwe werkomgeving. Daarbij zouden begeleiding en een tijde-lijk lagere prestatiedruk enorm helpen.

Aan welke ondersteuning hadden mensen vooral behoefte bij het zoeken naar een baan – (uitstroomenquête)

Prioriteit  
1 Hulp bij het vinden van werk (n=96)
2 Hulp bij de eerste contacten met een mogelijke werkgever (n=77)
3 Goede uitleg over wat het zou betekenen voor regelingen (kinderopvang,
huur- en zorgtoeslag en andere regelingen) als ik zou gaan werken (n=66)
4 Goede uitleg over wat het voor mijn uitkering betekent als ik ga werken (n=64)

Gewenste ondersteuning bij een toekomstige betaalde baan (naar type belemmering)

Bijstandsgerechtigden die nog geen betaald werk hebben gevonden verwachten, als dat laatste wel gaat lukken, vooral behoefte te hebben aan begeleiding op het werk en zo nu en dan even bespreken hoe het gaat.

We zien geen verschillen tussen respondentgroepen op basis van ervaren belemmeringen.

Uitstroomenquête

Een groot aandeel (109 personen) geeft aan dat ze eigenlijk nergens behoefte aan hadden, toen ze eenmaal aan het werk waren. Wel genoemd werden:

“(Ik had behoefte aan) ruimte om erin te groeien, zowel qua tijd alsook financieel. Het is lastig om meteen 40 uur te knallen als je dat niet meer gewend bent, maar de baas dat wel verwacht.”

“Hoe ik de aangifte belasting moest doen. Het is al best moeilijk en vooral als je geen hulp ontvangt bij het invullen.”

(Ik had behoefte aan) ruimte om erin te groeien, zowel qua tijd alsook financieel. Het is lastig om meteen 40 uur te knallen als je dat niet meer gewend bent, maar de baas dat wel verwacht.

Hoe ik de aangifte belasting moest doen. Het is al best moeilijk en vooral als je geen hulp ontvangt bij het invullen.

Gewenste ondersteuning bij betaald werk (naar type belemmering)

Een deel van de uitstromers geeft aan behoefte  te hebben aan meer begeleiding op het werk. Daarbij zien we ook dat veel mensen die aan het werk zijn niet of nauwelijks nog behoefte hebben aan ondersteuning. Het type belemmeringen waar mensen tijdens hun periode in de bijstand last van hadden speelt geen rol van betekenis bij hun eventuele ondersteuning op de werkplek.

Waar hebben mensen behoefte aan als ze een betaalde baan hebben gevonden - (basisenquête)

Prioriteit  
1 Begeleiding op het werk. Zo nu en dan even bespreken of het goed gaat (n=82)
2 Begeleiding bij de veranderingen in regelingen (kinderopvang,
huur- en zorgtoeslag en andere regelingen) als ik aan het werk ben (n=52)
3 Begeleiding bij zaken die met mijn uitkering te maken hebben (n=61)
4 Hulp bij het regelen van praktische zaken, zoals het invullen van formulieren (n=32)
5 Hulp bij het aanvragen van een uitkering en andere regelingen als het niet lukt in mijn baan (n=60)

Het vooruitzicht van betaald werk

Waar kijken respondenten naar uit als ze aan het werk gaan en waar zien ze tegenop. Onder andere de volgende antwoorden kwamen hierbij naar voren. Een volledig overzicht van de antwoorden staat in de bijlage.

Basisenquête

Respondenten kijken uit naar:

  • Voldoening halen uit- en plezier hebben in het werk
  • Zingeving/nuttig bezig zijn
  • Bij kunnen dragen aan de maatschappij
  • Zelf eigen geld verdienen/onafhankelijkheid
  • Onder de mensen zijn/sociale contacten
  • Structuur
  • Stabiliteit
  • Ergens bij horen
  • Geen schaamte meer/meer eigenwaarde

Waar hadden mensen behoefte aan toen ze een betaalde baan hadden gevonden - (uitstroomenquête)

Prioriteit  
1 Begeleiding op het werk. Zo nu en dan even bespreken of het goed gaat (n=54)
2 Begeleiding bij de veranderingen in regelingen (kinderopvang,
huur- en zorgtoeslag en andere regelingen) als ik aan het werk ben (n=40)
3 Hulp bij het aanvragen van een uitkering en andere regelingen als het niet lukt in mijn baan (n=39)
4 Begeleiding bij zaken die met mijn uitkering te maken hebben (n=41)
5 Hulp bij het regelen van praktische zaken, zoals het invullen van formulieren (n=36)

Respondenten zien op tegen:

  • (Werk)druk
  • Onzekerheid over toekomstige collega’s
  • Onzekerheid over eigen kunnen
  • Onzekerheid over het vol kunnen houden
  • Onzekerheid over het inkomen
  • Stress
  • Balans werk/privé
  • Angst om terug te vallen in de uitkering
  • Het regelen/aanpassen van huidige regelingen
  • Angst om in de financiële problemen te komen
  • Het opgeven van vrijwilligerswerk

Uitstroomenquête

Waar kijken respondenten naar uit als ze aan het werk gaan en waar zien ze tegenop. De uitstromers zagen eigenlijk tegen dezelfde zaken op bij het beginnen met werken als de respondenten die nu nog in de bijstand zitten. Met name zorgen over de toekomst worden genoemd, zoals ‘wat zou er veranderen qua toeslagen’, ‘kan ik het wel volhouden’, en ‘wat gebeurt er als ik mijn baan weer verlies’. Daarnaast zagen enkele respondenten er tegenop om (weer) 40 uur te gaan werken. Een deel van de respondenten zag nergens tegenop.

Wat zou de toekomst me brengen als het werken niet zou lukken, zou mijn situatie dan weer hetzelfde zijn als voorheen? Of zou ik dan zelfs mijn uitkering kwijtraken?

De enorme stap die je financieel achteruitgaat (als je begint met werken) doordat teruggave van gemeentelijke belastingen wegvalt, net als het Jeugdsportfonds, Stichting Leergeld en de Stadjerspas.

Overigens geven mensen regelmatig aan blij te zijn dat ze af zijn van de sollicitatieplicht en controle door de gemeente.

Premie op Werk

Vijftien respondenten hebben gebruikgemaakt van de Premie op Werk (PoW); een respondent gaf aan dat PoW een stimulans was om werk te zoeken, tien respondenten gaven aan het ‘een mooi extraatje’ te vinden.

De respondenten die aangaven PoW geen stimulans te vinden om te gaan werken, zeggen onder andere dat ze pas in een later stadium over PoW te horen kregen. Daarnaast geven ze aan dat het vinden van werk belangrijker voor hen is dan een premie. Een respondent zei dat het extra geld dat zij ontving boven op de uitkering, ervoor zorgde dat zij meer moest terugbetalen.

Nee want die 200 euro heeft me 600 euro gekost. Dus gaan werken kostte mij 400 euro die ik moest bijbetalen omdat ik 200 euro meer had ontvangen bovenop mijn uitkering!!!

Tot slot is aan de respondenten gevraagd of de eerste uitbetaling van PoW hen geholpen heeft op het moment dat de uitkering stopte. Hierop zeiden vijf respondenten dat het inderdaad heeft geholpen en dat het is opgegaan aan algemene kosten. Vier respondenten zeiden dat ze er iets anders mee hadden gedaan, zoals achterstallige rekeningen betalen, een begrafenisverzekering afsluiten en spullen kopen die nodig waren.